2.13.2022

Gentse rosières voor Valentijn


Gentenaars en aangetrouwden, je kan er niet naast kijken, Valentijn. Feest van de geliefden. Een mooie gelegenheid om jouw uitverkorene een openhartig briefje toe te spelen, te overladen met geschenken of te verrassen met een grote bos bloemen.
Speciaal voor de gelegenheid een verhaal uit onze rijke Gentse geschiedenis, de rosières.


Een rosière of rozenjuffer, rozenmaagd, rozenbruid, is een Frans begrip uit het Ancien Regime. Het was de aanduiding van een nog ongetrouwd meisje van ‘onberispelijk gedrag’. In bepaalde regio’s was er de gewoonte een jong meisje, dat bekend stond voor haar deugdzaamheid, tijdens een plechtigheid te tooien met een bloemenkrans van rozen. In sommige streken werd zelfs een zilveren ring of een som geld geschonken.
De betekenis verschoof geleidelijk aan. Door de vele oorlogen die Frankrijk voerde in de achttiende eeuw waren er veel oud-militairen. Om hen aan een geschikte huwelijkspartner te helpen, ontstond het gebruik om huwelijken te gaan aanmoedigen. ‘Le mariage de la Rosière’ met een oudgediende werd beloond met een huwelijksgift.
Toen Gent deel werd van Frankrijk werd dit gebruik ook hier ingevoerd. Een aantal koppels, waarvan de man minstens in één veldtocht had gediend, werden door het stadsbestuur geselecteerd, kregen een bruidsschat en mochten hun huwelijksfeest op kosten van de stad inrichten. Soms kregen zij er de huwelijkskledij bovenop. Bij keizerlijk decreet zou hier de huwelijksgift bepaald geweest zijn op 600 frank.
Tijdens de Franse periode waren er heel wat ‘mariages de rosières’. Zo was er op 9 juni 1811 een ceremonie voor tien koppels. De huwelijken maakten onderdeel uit van de feestelijkheden naar aanleiding van de geboorte van de eerste zoon van Keizer Napoléon. “Fêtes à l’occasion de la naissance et du baptême du Roi de Rome. Banquets, musique à la Place d’Armes, à la Coupure et au Marché du Vendredi; concours organisés par les quatre chefs confréries d’armes; mariages et dotations de dix rosières, spectacle gratuit, feu d’artifice au Marché du Vendredi; jeux populaires; illumination générale. Les dix rosières, avec leurs maris, assistent dans des loges à la représentation gratuite au grand théatre.”
Voor de liefhebbers, de gelukkige bruidsparen:
Jean Baptist LANDSMAN, °Gent 20 maart 1781, militair en tuinman, zoon van Pierre Jean en Marie DEN RIDDER; wonend enclos Couvent des Capucins (Kapucijnenham); gehuwd met Livine Caroline DE MOERLOOSE, °Gent 1 november 1786, jardinière, dochter van Jacques Pierre en Fernandina VANDER SPIEGHELE; wonend enclos Couvent des Capucins.
Pierre Joseph STEEMAERE, °Gent 18 maart 1786, militaire réformé, tapissier, zoon van Jean, tailleur en Petronille VERGULT; wonend rue des Violettes, 2e section; gehuwd met Jossine VAN HAUTE, °Gent 14 maart 1789, lingère, dochter van Jean, chansonnier en Marie Anne HULSTAERT; wonend rue Saint-Jean (gesloopt, nu Sint-Baafsplein).
André Jacques HOOGHSTOEL, °Gent 20 februari 1787, fileur, zoon van wijlen Pierre en Isabelle Caroline DE SUTTER; wonend Pekelhaerinck; gehuwd met Jeanne Josephe GREPPIAU, °Gent 21 november 1787, cardeuse, dochter van Sebastien Joseph, tourneur en bois, en Marie Françoise de la DEREERE; wonend rue des Femmes (Sint-Kwintensberg).
Jean Josse GIE, °Gent 13 januari 1787, militaire réformé, tanneur, zoon van wijlen Jean Baptiste en Catherine TOEFFAERT, couturière; wonend rue Abeel; gehuwd met Jeanne Augustine THOORENS, °Kemseke 10 maart 1788, dentellière, dochter van wijlen Josse en Angeline BRIVAS, fruitière; wonend rue Abeel.
François Xavier HAMILTON, °Gent 7 oktober 1788, militaire réformé, tisserand; zoon van Guillaume, tinturier en wijlen Catherine Philippine VAN SANTEN; wonend ruelle de l’Etrille (Roskamstraat, nu Nederkwaadham); gehuwd met Therese VAN HECKE; °Gent 15 oktober 1790, brodeuse; dochter van Gregoire, jardinier en Jacqueline Micheline NEYT; wonend rue Nieulant.
Pierre Jean HOUSIAUX, °Gent 7 januari 1780, tailleur, zoon van Jean Joseph en Marie Christine GRESEELS; wonend rue Haute sedert 5 maand, voorheen Parijs; gehuwd met Florentine Jeanne VAN DE WOESTYNE, °Gent 28 februari 1790, repasseuse, dochter van Thomas Lievin, cordonnier en Marie Francoise DECOST; wonend rue Raeme.
Emmanuel Hubert D’ANVERS, °Gent 3 november 1777, ancien militaire, papetier, zoon van Raphael Livin en Jeanne Catherine DE BEULE; wonend Marché au Lin (Vlasmarkt); gehuwd met Marie Jacqueline MAST, °Gent 24 april 1782, servante, dochter van wijlen Francois Bernard en wijlen Bernardine VAN RUYMBEKE; wonend Calandenberg.
Emmanuel Antoine THIENPONDT, °Gent 17 maart 1788, militaire réformé, maçon, zoon van wijlen Pierre en Petronille VAN DER STRAETEN, boutiquière; wonend Ter Plaete; gehuwd met Therese CORYN, °Gent 10 januari 1789, blanchisseuse, dochter van Augustin, journalier en Marie VAN LABEKE; wonend rue Saint-Lievin (Sint-Lievenspoortstraat).
Gerard Augustin VAN LOO, °Gent 28 augustus 1778, militaire réformé, boucher, zoon van Pierre, poisonnier en Marie Therese VAN DAMME; wonend Vieux Rempart (Oudevest); gehuwd met Marie Francoise VERCRUYSSEN, °Gent 15 februari 1785, dentellière, dochter van wijlen Egide en Angeline MUNINCK, dentellière; wonend Vieux Rempart.
Jean Joseph DE COLEIR, °Gent 16 februari 1782, oud-militair en brandweerman, zoon van wijlen François en Marie Jeanne STEEMAERE; wonend Marché au Beurre; gehuwd met Marie Anne Josephe DE HAYS, °Gent 20 juni 1787, epilucheuse, dochter van wijlen Jean Baptiste en Marie Josephe INQUEN; wonend Brandstraete.
Meer van dit alles elke twee maand in uw brievenbus. Geef uw Valentijn eens een écht origineel geschenk en geef haar een abonnement op Ghendtsche Tydinghen. Voor € 20 krijgt de man of vrouw van jouw leven Gentse geschiedenis in de brievenbus. http://www.ghendtschetydinghen.be/abonnementen.html
Artikel van Erik Dekeyser, gepubliceerd in Ghendtsche Tydinghen, 6, 2008, p. 346 – 351. Ingeleid en bewerkt door Harko Vande Loock. De begeleidende afbeelding komt uit beeldbank.stad.gent en werd genomen door Monumentenzorg en stelt voor een gebeeldhouwde gevelversiering uit Kraanlei 79.

2.06.2022

petitie tegen de loonnormwet

 


Het leven is duur. Maar de lonen stijgen niet gelijk mee. Want de loonnormwet verhindert een eerlijke loonstijging. 

Het is tijd om de politici wakker te schudden. Teken de petitie tegen de loonnormwet en voor meer loon!


Een initiatief van het gemeenschappelijk vakbondsfront. 





2.02.2022

John Flanders over de Oude Schelde, de Vijfwindgaten en Nonkel Pierken

"Dat moet zo omstreeks het jaar 1895 geweest zijn, toen de oude Schelde of Vijfwindvaardeken nog gedeeltelijk openlag." Zo begint een kortverhaal van de enige echte John Flanders. In het eerste nummer van Ghendtsche Tydinghen van dit jaar staat een verhaal van zijn hand met een glansrol voor het Scheldeken. Meer over deze waterloop in Ghendtsche Tydinghen, hét tijdschrift voor Gentse geschiedenis.


Veel leesplezier:

Nonkel Pierken was toen, ondanks zijn oud en eerbiedwaardige klinkende naam, hoogstens twaalf of dertien jaar. ‘t Was een welgezet ventje, dik als een bolleken met een rozerood poppenmuilken, maar sterk, als een paardeken. Hij woonde in het Rapestraatje, ging slechts bij tussenpozen naar school, werkte thuis mee aan ik weet niet wat, men kon hem ganse dagen zware vrachten zien sjouwen als een volwassen manskerel. Alhoewel zachtaardig aangelegd, hield hij van een kloppartijtje, waar hij altijd baas uitkwam. Ook boezemde hij de straatjeugd van gelijk welke parochie veel ontzag in. Wat zijn gezag geweldig stijgen deed, was dat hij een ‘ponte’ bezat, die vastgemeerd lag tegen het houten sluizeken van het Vierwindgatbrugsken. ‘t Was een smal plat bootje dat elke dag geregeld half vol water liep, en elke avond zorgvuldig door Nonkel Pierken werd leeg gehoosd met een grote blikken doos. In die jaren kronkelde dat waterloopje tussen achterhuizen en sloppen. Het was amper van op de grote straat zichtbaar. Dat werd meestal ‘t Scheldeken of het Oud Scheldeken genoemd, en was bij de Vijfwindgaten verbonden met de Neerschelde aan de Achtervisserij door een vaardeken. Dat laatste staat op sommige kaarten als ‘Nieuw Scheldeken’ aangeduid. Men verzekert mij dat het Scheldeken, overwelfd, nog steeds bestaat, en zelfs tot bij het Sint-Anna -plein komt. Dat is echter een mysterie en omdat ik van mysteries houd, en de lezers misschien ook wel, zullen we het er een laten.

Nu komen we bij Nonkel Pierken terug. Nooit heb ik zijn boot varend gezien, en mijn speelmakkers ook niet. Toch waren we overtuigd dat ze wondere tochten deden. Om ons dat te doen geloven, daar zorgde Nonkel Pierken voor. Ik vaar er mee dat gat binnen, verzekerde hij, naar de tunnel wijzend onder de hovingen van Leirens, waar het vaardeken in nacht en duisternis verdween.
Even verder vaar ik onder de spoorweg, want ik hoor de treinen boven mijn kop denderen.

“Wat doet ge daar in de donkere”, riepen we naar Nonkel Pierken (...). “Ik vaar met mijn boot, langs een vaardeken, dat helemaal tussen de huizen zit, en door weinigen gekend is, want die huizen zijn bijna alle leeg! Ik kan er in en uitgaan als ik wil. Er is er een waar nog een stoof staat, een heel goede stove, ik steek ze aan en braad mijn vis!” “Wat vis?” “Ja er zit vis in dat vaardeken, vooral paling. Ik stroop hem en bak hem en eet hem allemaal op, zonder met iemand te moeten delen”. “Is dat alles?”
“Neen er is ook een hof, en daar staat een kriekelaar, een appelaar en twee perelaars. In 't goed seizoen hangen hun takken zwaar van het fruit en ik kan ervan eten zoveel ik maar wil.” We zaten daar te watertanden, maar geen onzer dorst hem zijn vrekkigheid verwijten, nimmer hadden we van hem een appel of een ‘pootje’ (handvol) krieken gekregen, en nog minder hem een pak slaag
gegeven, daarvoor was hij te sterk.

“In één van die huizen woont een madam. Ik mag voor haar paling vangen en ze betaalt hem mij. Kijk ...” Hij trok een handvol geld uit zijn broekzak: een hele boel koperen kluiten, halve kluiten en centen, een nikkelen stuk van tien centen en een zilveren halvefrank bovenop. Onze ogen glommen van moordlust ... maar met een paar vuistslagen kon hij ons immers allen baas.
“Er is nog een ander huis”, ging Nonkel Pierken voort, “en 's avonds brandt er altijd een groot vuur.” “Wie woont daar? “(...)
“Geef mij een kwartje van nen frank en ge moogt meegaan om te kijken”, stelde Nonkel Pierken voor. Niemand durfde dat meteen aan, maar uiteindelijk besloot Georgeke de Parre, een snoefbek, mee op avontuur te gaan, ‘s avonds, maar niet voor een kwartje, voor vijf cens. Georgeke kwam nat en vuil, huilend naar huis, roepend dat hij niets gezien had van het vuur en de schaduwen maar dat Nonkel Pierken hem in het water gestampt had, omdat hij de vijf cens niet vooraf had willen geven. En meer kregen we er ook niet van te weten.




Meer Gentse geschiedenis? Ghendtsche Tydinghen valt voor slechts €20 tweemaandelijks in uw brievenbus. http://www.ghendtschetydinghen.be/abonnementen.html