10.03.2015

't Spelleke van Drei Kluite stopt ermee

Kameraden en vrienden, vreet nieuws deze week, 't Spelleke van Drei Kluite stopt er mee.
't Spelleke is het geesteskind van Luk De Bruyker en Freek Neirynck, Gentse theatermakers van de bovenste plank. Gent verliest daarmee niet alleen een heus symbool (Pierke 'mé zijn stoute muile'), maar een heus Gentse topproduct, satirisch volkstheater 'mé nen lach en nen troan', politieke commentaar in het Gents, én een progressieve steen in de schoenen van de 'gliskesheers'.
Als jarenlange trouwe fan doet dit nieuws veel pijn. Maar de tekst van hun persbericht is serieus de moeite waard.



Persbericht ’t Spelleke van Drei Kluite
“Eindigen in schoonheid is het grondmotief onder alle hier nakomende argumenten…

Ook al dreigt een zéér specifieke, zelfs unieke sociaal-geëngageerde spektakelvorm daardoor te verdwijnen in Gent”.
Gent 1 oktober 2015

Historiek

Pierke Pierlala deed voor het eerst zijn “antree” op de scène in 1975, eigenlijk vrij toevallig als een Spielerei, na een muzikaal theaterprogramma rond de gevierde volkstheaterartieste Rosa Geinger, geproduceerd door Theater Taptoe.

Al vlug werd het figuurtje erg populair en werd een afscheiding van het binnen het theaterdecreet gesubisidieerde Taptoe noodzakelijk. Het “Spelleke van Drei Kluite” werd opgericht en gaf jaarlijks een Gentse Fieste- en een Eindejoarskoenfeeranse.

Later werden die “Koenfeeranses” aangevuld met specifieke events als het bekommentariëren van de Gentse Feestenstoet, de nieuwjaarsreceptie van het stadsbestuur, inhuldigingen…, een protestoptocht aan de vooropening van de Schoapstal/Stadshal.

Heelder generaties politici, stads- en geprivatiseerde diensten, ‘geïnstitutionaliseerde instanties’ werden gehekeld en de evoluties in onze stad werden op kritische wijze geëvalueerd. Beruchte politici kregen zelfs een pop naar eigen gelijkenis of in een gecartooniseerde versie naast een aantal Bekende Gentenaars.

Het Spelleke beleefde topjaren tijdens het burgemeesterschap van “Papa Zjielbeer” en zowel stedelijke, regionale als nationale politici kwamen een voorstelling bijwonen. De “stuuten” van het stadsbestuur werden steevast uitvergroot en zorgden voor volle zalen en zelfs wachtlijsten aan de kassa.

De laatse jaren, mede door de professionalisering van de politiek, was dit niet meer het geval. Ook de “Koenfeeranse” evolueerde van “stand up” méér en méér naar (inhoudelijk, scherp) politiek cabaret en het spektakelgenre (volks)revue. Waakzaam zijn voor de strapatsen van de politiek mondde méér en méér uit in onverholen oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid en andere relatieve subsersiviteit.

Met de “afschietsproductie” in november* trekt het Spelleke een definitieve streep onder dit onderdeel van zijn werking. GelegenheidsaPIERanses blijven wel nog tot de mogelijkheden behoren, maar de jaarlijkse traditie van twee “koenfeeranses” wordt stopgezet en de Gentse Feesten worden verlaten.
“Afschiet” staat in de Gentse streektaal evenzeer voor ‘neerhalen, neerSCHIETEN, bekritiseren… als voor afSCHEID nemen, vandaar de dubbelgelaagde titel van de allerlaatste Pierke Pierlala Koenfeeranse.

Gezelschap én publiek zullen dus voor het laatst samen in de theaterzaal zitten voor een scènegebeuren dat de voorbije decennia was uitgegroeid tot producties met nieuw geschreven avondvullende stukken; bezettingen van zes tot twaalf acteurs-zangers-muzikanten; minstens één full size decors; tot tien kostuums per artiest per voorstelling… wekenlange repetities…

Redenen tot stopzetting.

Het politiek klimaat.

De huidige maatschappij verschuift alsmaar meer naar rechts, zodat het “zacht anarchistisch” Spelleke alsmaar extremer, bijtender uit de hoek moet komen. De machtshebbers plegen zulke respectloze afbouw van wat er sociaal verworven werd, dat humoristische politieke satire via cynisme méér en méér moet overschakelen op sarcasme… en dat is de aard van de Pierke Pierlala-creators niet. Hun zo betiteld “links” parcours wordt door méér en méér toeschouwers én in de pers als “onaangenaam” ervaren en dat marginaliseert.


Het Gents Klimaat

Het Kafkaïsme heeft toegeslagen bij onderbezette stadsdiensten waarmee in het verleden gezellig en collegiaal werd samengewerkt met één doel: de Gentse medeburgers te pleizieren en, met maatschappelijke diepgang gemaakte, goede spektakels aan te bieden tegen een door iedereen betaalbare prijs.

De politiekers verlegden evenwel hun verantwoordelijkheid naar lukraak samengestelde “commissies van ‘vakdeskundigen’”… die bijvoorbeeld dossiers voor deelname aan de stoet positief evalueren die louter bestaan uit: “We gaan hetzelfde doen als vorig jaar” en “We gaan twee kano’s voort trekken en flyers uitdelen.”. Of die de zoveelste herhaling van een muziekprogramma in een privézaak hoger betoelagen dan de Politieke Debatten in KNS.

De huidige commissie gaf bepaalde organisatoren ronduit vernietigende kritieken (géén vernieuwing, géén uitstraling, …) maar verhoogde hun subsidie wel!?! Slechts één journalist nam dat op in zijn artikel.

Goed geëvalueerde klassiekers en bouwstenen van de moderne Gentse Feesten (Internationaal Puppetbuskersfestival, MiramirO, Trefpunt, Perfesser Gents…) - die er vaak kwamen op vraag van het stadsbestuur om ‘méér cultuur en minder worsten’ - kregen in 2015 minder dan in 2014… niettegenstaande geprobeerd werd te scoren met het argument dat het budget groter geworden was. De namenlijst van het Artistiek Aperitief is die naam amper nog waardig. De locatie naar waar het werd verbannen is symbolisch…

De bemoeienissen van de overheid bij de door het Gentse volk (her)opgestarte Gentse Feesten overstijgt ruimschoots het respect voor de oorspronkelijke initiatiefnemers. Klassiekers als de Stoet, later de (door de Stad zélf opgezwollen) Parade…, werden geannuleerd zonder degelijk overleg met de deelnemers en de geïnteresseerde bevolking én zonder een grondige evaluatie rond de eigen verantwoordelijkheid.

Algemeen kwamen de volkse initiatieven meer en meer in de verdrukking te staan. Als pleister op een eikenhouten been kwam er het ‘alternatief’ van een “Artiestenmoort”, die nota bene uitbesteed werd aan derden, amper gepromoot… en (gedurende tweemaal acht uren in volle repetitieperiode) enkele weken vòòr de Feesten georganiseerd. Het leek méér op een gratis animatieprogramma voor de commercie in de Kuip dan voor de artiesten zelf. Waar ze in de ‘Parade’ tussen de 3.500 à 6.000 flyers konden uitdelen, bleven ze nu met een voorraad zitten boven de 1500 à 3500.

De creatievelingen werden verplicht bijna langer te werken aan dossiers, aanvragen, administratief werk… dan aan hun artistiek product. Volgend jaar zijn ze alvast verlost van de aanvragen voor planten op hun podium door het afschaffen van deze dienst … en het rumoer verspreidt zich hardnekkig dat er door de stad ook niet meer gratis infrastructuur en technisch materiaal zou uitgeleend worden.

De Gentse pers wordt gekortwiekt in de ruimte die ze ter beschikking krijgt om over (volks)cultuur te schrijven en kiest dan binnenin de redactie nog vaak voor het uitsmeren van faits divers. Gentse artiesten worden compleet secundair of minder… tenzij ze bekend zijn van de televisie.

Er verschijnen (uiterst selectief… op welke basis?) nog recensies en kritieken. Zo wordt de vernieuwing die zich de laatste decennia voltrok in de volkskunst niet meer opgemerkt, laat staan gesignaleerd.

Door een aantal opgetelde en aangroeiende factoren spelen we de laatste jaren niet meer voor weken op voorhand uitverkochte zalen. Een nochtans ongevaarlijke verslaving voor een schrijver, regisseur, scenograaf… spelers en muzikanten… creatieve medewerkers achter de schermen.

Een groot deel van ons ouder wordend gezelschap ondervindt fysieke slijtage. Zowel in 2014 als 2015 moest ons vaaste bende dat helaas aan den lijve ondervinden en moesten er in allerijl nieuwe medewerkers worden gezocht en ingespeeld.

Daarnaast wordt het Gentse Feestenpubliek geconfronteerd met een enorm aanbod aan producties… [mede door ons veldwerk méér dan twintig jaar lang…], ook voor producties in de Gentse streektaal. Er komt elk jaar extern nieuw aanbod en men kiest [achteraf soms betreurd] wel eens voor het nieuwe, ten koste van de klassiekers.

Artiesten die het hele jaar lang géén of amper binding hadden met Gent, kwamen de laatste jaren tien dagen naar Gent een percentje meepikken uit de rente van hun televisiebekendheid. Hun voorstellingen waren steevast duurder dan de lokale genregenoten, die naast de Gentse feestweek ook wel in eigen stad regelmatig op de Bühne stonden en er jaarlijks compleet nieuwe programma’s voor maakten.

De jongere generaties zijn minder en minder bekend met de Gentse streektaal - ondermeer door verdringing, vroeger en nu, op school - en kennen bepaalde volkse woorden en uitdrukkingen niet meer. Daardoor gaat een deel van de typische, kruidende, relativerende humor van de voorstellingen wel eens de mist in.

Misschien ligt één en ander ook wel in de verminderde betrokkenheid bij in de (plaatsheeft zijn elijke en nationale) politiek. Dit gevolgen op de interesse in kritische spektakels die uitgerekend voor dit soort onderwerpen gekozen hebben.

Dat je als artiest, je ludieke aanklacht tegen ingrijpende politieke aanslagen op het leven van je publiek en jezelf niet wil relativeren met billenkletsers en onderbroekenmoppen ipv met verfijnde knipooghumor en dubbelgelaagde teksten, werd door de toeschouwers en de kritiek niet altijd (zo) begrepen en gewaardeerd.


En dus stopt ’t Spelleke van Drei Kluite met zijn stilaan historisch geworden KOENFEERANSES.

Geen opmerkingen: