1.30.2020

Gedichtendag met Friedrich Engels

Ook op Gedichtendag lees je maar beter Friedrich Engels.





Uit het gedicht Ein Abend van Friedrich Engels, onder het pseudoniem Friedrich Oswald, gepubliceerd in „Telegraph für Deutschland" Nr. 125, August 1840, MEW, band 41. (eigen vertaling)



1.23.2020

Ravenschotlezing 2020 'Jacob van Deventer, een man met een plan'

Beste vrienden,

vandaag is er de jaarlijkse Ravenschotlezing van de Dienst Stadsarcheologie.

Dit jaar is de gastspreker Prof. Dr. Bram Vannieuwenhuyze die een inkijk zal geven in de wereld van de zestiende-eeuwse cartograaf Jacob van Deventer. Deze boeiende uiteenzetting is ineens ook de feestelijke start van het nieuwe archeologische jaar


Vanavond 20u in het Gravensteen.
Geheel en al gratis.

Halverwege de zestiende eeuw bracht Jacob van Deventer minstens 226 steden van de Lage Landen in kaart. Dat was een unieke en grootse prestatie: de man slaagde er niet alleen in om talloze steden – van Groningen in het noorden van Nederland tot Hesdin en Thionville in Noord-Frankrijk – te bezoeken, maar ook om van al die steden een uniforme en accurate plattegrond te tekenen. Voor vele steden is het overigens de oudst bewaarde kaart. Het zijn onschatbare bronnen voor onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en morfologie van onze historische steden en hun onmiddellijke omgeving.
Wie Jacob van Deventers kaarten wil gebruiken als bron, moet tevens trachten om in de huid te kruipen van de cartograaf en te begrijpen hoe en waarom hij dat immense stadscartografische project heeft uitgevoerd. Dat is niet evident, want er bestaan nog veel mysteries rond Van Deventer: een deel van de kaarten is spoorloos, we weten niet precies hoe en wanneer hij de kaarten heeft gemaakt en zijn biografie vertoont vele hiaten. In deze lezing worden de belangrijkste karakteristieken en problemen van van Deventers œuvre behandeld, onder meer met de plattegrond van Gent als leidraad. Zo wordt vaak beweerd dat Jacob van Deventers stadsplattegronden militaire, zelfs geheime kaarten waren en dat de man haast geruisloos te werk ging. Dat beeld wordt bijgesteld: er zal worden betoogd dat Jacob van Deventer mogelijk zelf het initiatief heeft genomen om de steden van de Lage Landen in kaart te brengen en dat hij beroep heeft gedaan op een uitgebreid netwerk van kennissen, vakgenoten, staatsmannen en lokale contactpersonen om de kaarten te realiseren. Via dat netwerk kon Van Deventer Keizer Karel ontmoeten in Gent in 1540, zo blijkt uit een recent teruggevonden archiefstuk.

Bram Vannieuwenhuyze (1980) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Gent en verdedigde er in 2008 een proefschrift over het ontstaan en de ruimtelijke ontwikkeling van middeleeuws Brussel. Daarin kwamen diverse van zijn onderzoeksinteresses en -expertises samen:  stadswording en -topografie, cartografie, landschapsgeschiedenis en toponymie. In 2015 werd hij door de Stichting Cartographiae Historicae Cathedra aangesteld als bijzonder hoogleraar Historische Cartografie aan de Universiteit van Amsterdam. De afgelopen jaren was hij tevens werkzaam als freelance historicus voor Caldenberga en als gastdocent aan onder meer de Universiteit Gent, de KULak en het Centrum voor Volwassenenonderwijs in Anderlecht. Momenteel combineert hij zijn bijzondere leerstoel in Amsterdam met een fellowship aan het University College Roosevelt in Middelburg.




Meer

1.18.2020

Engels over bourgeois-parlementaire intriges


uit een brief van Friedrich Engels aan Victor Adler, London, 17 juli 1894.

Bron: Karl Marx & Friedrich Engels, Collected Works, Volume 50, Letters 1892-1895, Lawrence & Wishart, 2010, p. 327. Eigen vertaling.

1.14.2020

Aart Staartjes

Dit weekend overleed de geniale Aart Staartjes.


Een zeer lezenswaardig artikel op de Lage Landen:


Vlaamse kinderen die opgroeiden in de late jaren 1970 en ’80, zo tussen Nonkel Bob enerzijds en Studio 100 en Ketnet anderzijds, waren aangewezen op de Nederlandse televisie. Behalve Tik Tak, Carolientje en Merlina had de BRT nog niet zo veel te bieden aan de schoolgaande jeugd.

Die gerichtheid op Nederland opende een wereld met exotische plekken als Flevoland en Appelscha, vreemd voedsel als beschuit met muisjes en vooral een kanaal van grote taalvaardigheid en rijke woordenschat – vieze woorden (de dubbelzinnigheid van ‘poep’!) niet te na gesproken – of van onbekende concepten als ‘brugklas’.

De gemeenschappelijke laaglandse ruimte die dankzij kinderprogramma’s met en van Staartjes werd gecreëerd, toonde de met grote ogen kijkende Vlaamse jeugd ook wat er allemaal kon in het minder brave Nederland. Je begreep als Vlaams kijkbuiskind niet altijd helemaal waar het over ging. Deels door de tongval, deels door de Nederlandse context, maar dat maakte het juist intrigerend.

De figuren die Staartjes vertolkte vormden een wereld die vlakbij lag, maar waartoe je nog geen toegang had. Geografisch dan, maar ook de geheimzinnige, gelaagde en soms ronduit saaie of absurde wereld van de volwassenen werd getoond zonder door de knieën te gaan. Ook al snapte je niet alles, meneer Aarts mondhoeken verraadden altijd humor. Wat had die man overigens een innemend gezicht wanneer zijn norsheid in een monkelende glimlach openbarstte. Meer.





1.09.2020

Levensvragen met Friedrich Engels



Friedrich Engels, Nachwort zu 'Soziales aus Russland, 1894, MEW Band 18, p. 666.