5.29.2020

Shavuot - Eretz Zavat Ralav Udvash

Tijd voor een streep muziek. 

Het is vandaag het joodse feest Shavuot, dus brengen we een passend lied. 

De geweldige Nina Simone brengt het lied 'Eretz Zavat R'á'lav U'dvash', land van melk en honing. Een hymne over het uitkijken naar een betere tijd, een toekomst met de belofte van overvloed. Zeer passend voor deze toch wel donkere dagen.



5.25.2020

Pinguïns in het museum


Mooiste nieuws van de dag. Een groep pinguïns bezoeken een kunstmuseum.

Link

5.21.2020

Rerum Novarum (en Laudato Si)

Beste vrienden,

het is vandaag Rerum Novarum. Dé feestdag van de Christelijke Arbeidersbeweging.


Quarantine-stijl-speechen van ACV voorman Marc Leemans, CM chef Luc Van Gorp en Peter Wouter van Beweging.Net.





Rerum Novarum gaat traditiegetrouw gepaard met een eucharistie. Vandaag uitgezonden vanuit de Livinusparochie in Herzele & Sint-Lievens-Houten met pastoor Herbert Vandersmissen en nationale zingevingscoördinator Tony De Jans.

In de preek stelde Tony De Jans interessante dingen, enkele uittreksels:


De crisis leert ons dat solidariteit werkt en dat solidariteit nodig is.

De impact van dit virus legt de ongelijkheid pijnlijk bloot.

Wij zijn geen markteconomie maar voor alles een samenleving. Een economie ten dienste van de mens en de planeet schept algemeen welzijn en welvaart, solidariteit met komende generaties, een gezonde planeet en een aarde die we eerlijk delen.

Hoe begin je aan zo'n nieuwe tijd en samenleving? Niet naar de hemel staren maar werk maken van: Goed doen voor elkaar, elkaars welbevinden versterken, samen leven bevorderen, kwetsbare medemensen beschermen, gezonder en groener leven. Zo laten we vandaag God gebeuren.

5.19.2020

Frank Grypdonck 1938 - 2020


Enkele dagen geleden overleed pastoor Frank Grypdonck. Een foto uit de oude doos, met mezelf poserend met kaart. 
Frank Grypdonck, geboren op 11 oktober 1938, was in 1963 tot priester gewijd en promoveerde in 1968 tot doctor in de klassieke filologie. Na enkele lesopdrachten werd hij benoemd tot diocesaan inspecteur voor het basisonderwijs. Een functie die hem in alle uithoeken van de provincie bracht. Er is geen katholiek basisschooltje waar ze zijn naam niet kenden.
Op 1 september 1981 stapte de pas aangestelde Frank Grypdonck door de monumentale poort van het Klein Begijnhof.
Onze-Lieve-Vrouw Presentatie werd zijn eerste benoeming als parochiepastoor. Het Klein Begijnhof werd al vlug Zijn Begijnhof. De pastoor bracht de liturgie dichter bij de mensen, zonder evenwel ‘luister’ te verliezen. Het altaar kwam dichter bij het volk, de gelovigen kregen voor elke mis, lof of vesper een aangepast misblaadje en iedereen werd uitgenodigd om mee te zingen. Misdienaars konden er nooit genoeg zijn. Kazuifels met prachtig en praal, een versierde kerk, aangepaste informatieborden en zelfgemaakte kerststallen. Hij haalde gedreven muzikanten naar de kerk en zocht voor de hoogdagen steeds naar een uitmuntend koor. Hij stelde de kerk open voor concerten en stond regelmatig zelf rondleidingen te geven.
Als parochieherder wou hij inzetten op mensen samen brengen. Wanneer hij in 2003 de zorg over de buurparochie van Sint-Anna kreeg, introduceerde hij daar koffie na de mis. En hij greep elke gelegenheid aan om de mis te laten volgen door een aangename receptie. Zoals hij het zelf verwoorde, ‘parochie zijn is mensen samen brengen, de eenzaamheid van de grootstad doorbreken, kansen bieden om elkaar te ontmoeten en mens te worden in verbondenheid.’
Frank Grypdonck begeleidde ook reizen naar Het Heilig Land, gaf conferenties, stormde van vergadering naar vergadering en componeerde.
Op 31 december 2012 kon hij op rust en ging in Eeklo wonen, een stad waar hij zich thuis voelde en waar hij reeds vele jaren koorlid was.
Op 15 mei 2020 ging Frank Grypdonck ons voor naar, wat hij rotsvast geloofde, het eeuwige leven.
In de woorden van het door hem gecomponeerde lied ZJ 715 'Gij komt tot ons, gans onverwacht':


Gij komt tot ons als 't avond is, in 't sterven van de dingen,
in 't afscheid dat het laatste is, in 't lied dat wij niet zingen.
Op 't woord dat Gij spreekt hopen wij;
uw liefde is ons toch nabij in duizend duizend dingen.


Jan Vermassen, voorzitter van de Kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw Presentatie (de kerk van het Klein Begijnhof), schreef volgende treffende woorden:
Ik had het genoegen om voorzitter te zijn van de kerkraad van het Begijnhof waar Frank pastoor was. Mijn diep respect blijft overeind en zal ik koesteren na dit veel te vroege afscheid! Hij was een gecultiveerd, overtuigend, menslievend en breeddenkend persoon. Bijzonder sterk in zijn liturgie en met een groot verantwoordelijkheidsbesef naar mens en samenleving. Wat een gemis! 




5.14.2020

OVDS video 'De Ongelijke School'

De Pisa-resultaten van 'ons onderwijs' zorgen om de zoveel tijd voor de nodige ophef en allerlei luide 'aanbevelingen'. Gelukkig nam Nico Hirtt van OVDS, de Oproep voor een Democratische School, de nodige tijd om stevig denkwerk te verrichten voor deze OESO studie.

OVDS publiceerde deze studie net voor de hele quarantaine. OVDS Pisa studie.

 Waarom is behoren het Vlaams en het Franstalig onderwijs van ons land tot de meest ongelijke onderwijssystemen van Europa.  Waarom zijn de schoolprestaties bijna nergens zo sterk bepaald door de sociale afkomst als bij ons? Hoe kun je verklaren dat het Vlaams en Franstalig onderwijs, na 30 jaar communautarisering en gescheiden ontwikkeling, beide kampioen zijn van de sociale ongelijkheid in het onderwijs?


Voor zij die niet zo'n hele studie wil doornemen is er ook een bekijkenswaardige video:






Meer informatie over De Democratische School

5.12.2020

vacature projectverantwoordelijke

Meebouwen aan een betere en toegankelijke gezondheidszorg - een uitdagende job in de non-profit - in een tweetalige omgeving - werken aan een rechtvaardigere samenleving - op het kruispunt van activisme en beleidswerk.


De Federatie van de Bicommunautaire Maatschappelijke Diensten (FBMD) en het Actieplatform Gezondheid en Solidariteit (APGS) zoeken een projectverantwoordelijke (m/v/x).


https://www.gezondheid-solidariteit.be/artikel/vacature


5.08.2020

8 mei - Die Moorsoldaten

8 mei - Herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog. 
Feest van de overwinning op het fascisme.
Een dag om uitgebreid stil te staan bij alle slachtoffers van het fascisme.

Een dag om te beseffen dat fascisme géén vergeten ideologie is uit een ver verleden.

Fascisme is vandaag nog altijd springlevend. Extreem-rechtse demagogen ageren vandaag nog steeds tegen minderheden. Ze proberen onophoudelijk haat en verdeeldheid te zaaien. Denk maar aan het haatdiscours tegen vakbonden, tegen het middenveld, tegen al wat naar links en solidariteit ruikt. Denk maar aan de ontmenselijkende demagogie en de compleet walgelijke, onmenselijke behandeling van asielzoekers en vluchtelingen. Denk maar het aan blijvend schrijnende lot van de Roma, Sinti en andere. Denk maar aan de constante haatzaaierij tegen moslims.

Speciaal voor vandaag, een prachtig lied uit de concentratiekampen, Het Lied der Moorsoldaten.

5.06.2020

Charlotte Salomon in close-up

Vandaag gaan we naar een museum. In het Joods Historisch Museum in Amsterdam loopt momenteel een tentoonstelling met werk van Charlotte Salomon. Een bijzonder getalenteerde vrouw, vermoord door de nazi's. 



Speciaal voor deze coronatijden krijgen we een uitgebreide virtuele rondleiding.

In 1947 wordt in het Zuid-Franse kustplaatsje Villefranche-sur-Mer een uniek kunstwerk aangetroffen. Het is een geweldig dik pak met meer dan 1.100 tekeningen en geschriften van Charlotte Salomon, een Joodse kunstenares met een ontzettend veelbewogen leven. De tentoonstelling 'De invloed van cinema op Leven? of Theater?' laat haar aangrijpende levensverhaal zien (en aangrijpend dat is het), maar het werpt vooral ook een totaal nieuwe blik op haar werk. De tentoonstelling was slechts een half uur open, toen tijdens de opening de maatregelen werden afgekondigd en het museum moest sluiten.





Meer:
bij Thuismuseum
op de site van Joods Historisch Museum

5.05.2020

Herdenken gaat uit van de vaststelling dat het verleden niet voltooid is

Op 8 mei herdenken we het einde van de Tweede Wereldoorlog.

In België is die herdenking samengevoegd bij 11 november. Enkele lokale initiatieven en herdenkingen houden de herinnering levendig, maar in Nederland is de herdenking een groots gebeuren. Op 4 en 5 mei houden zij Dodenherdenking.



In het kader van dit gebeuren gaf Arnon Grunberg een lezing in de Amsterdams Nieuwe Kerk. En ik moet zeggen, impressionant.

Ik neem hem hier integraal over:

Herdenken gaat uit van de vaststelling dat het verleden niet voltooid is



Vaak heb ik me afgevraagd wat het nut is van herdenken, van bijeenkomsten als deze. Herdenken wij omdat de traditie ons dat voorschrijft, of staat er meer op het spel?

Verleden voorjaar tijdens een lezing over het werk van Marga Minco en de oorlog – ik weet niet of de oorlog míj achtervolgt of dat ík het ben die de oorlog achtervolgt – merkte ik op dat herdenken meer zou moeten zijn dan een ritueel, dat het een verlangen naar kennis in zich zou moeten dragen, en dat gemeenplaatsen daarom de vijand zijn van betekenisvolle herdenkingsrituelen. Ik besefte ook dat die andere gemeenplaats, dat we het verhaal over de oorlog en de Joden nu wel kennen, steeds luider is gaan klinken; een hoogmoedige gemeenplaats, die uitgaat van de gedachte dat onze kennis volmaakt is, dat we kunnen scheiden van het betrekkelijk recente verleden.

Zeggen het verleden nu wel te kennen is veelal een weigering om er kennis van te nemen. En wie zijn verleden niet kent, is niet zozeer gedoemd het te herhalen, als wel is hij gedoemd niet te weten wie hij is. Niets doet mensen zozeer naar een onwrikbare identiteit verlangen als het knagende vermoeden dat ze geen idee hebben wie ze zijn. En het is vaak de onwrikbare eigen identiteit, de weigering er speels mee om te gaan die ertoe leidt dat de ander als een volstrekte vreemde en een absolute vijand wordt gezien.

Na afloop van die lezing over Minco kwam een psychotherapeut naar me toe, die zei dat we rituelen en gemeenplaatsen nodig hebben om niet ziek te worden van het herdenken, dat we het verleden op afstand moeten houden om er niet aan onder­door te gaan. Zeker, maar als we helemaal niet ziek worden van die 20ste eeuw, vrees ik dat er niets herdacht is en al helemaal niets begrepen.
Niet ziek worden zou weleens een symptoom kunnen zijn van wegkijken, van ontkenning. Als we ontkennen dat de ziekten van de vorige eeuw – die van het geïndustrialiseerde totalitarisme, van het tot genocide verworden antisemitisme, van het biologisch racisme – diep in onze cultuur zitten, dan weten we niet wie we zijn. En juist dan zijn wij vatbaar voor verleiders die ons komen vertellen wie wij zijn en wie wij moeten vrezen. Herdenken is altijd ook een manier om aan te geven wie je níét wenst te zijn, maar wie je toch meent te kunnen worden. Geen herdenken zonder dit angstige vermoeden, geen betekenisvol herdenken zonder gegronde vrees dat wij de toekomstige daders en hun helpers zijn.

Herdenken gaat uit van de vaststelling dat het verleden niet voltooid is, van het besef dat de buik die het Derde Rijk baarde nog vruchtbaar is.

Censuur en uitstoting zijn geen antwoord op die vruchtbaarheid, het is een verworvenheid dat wij in een land leven waar de overheid ons niet vertelt wat zedelijk en onzedelijk denken is. Maar dat betekent niet dat elke grens overschreden moet kunnen worden. Bepaalde taboes hebben zich geleidelijk aan na 1945 met goede redenen in onze cultuur genesteld; de taboebreuk is niet altijd een bevrijding, soms is die taboebreuk slechts een terugval.

Deze herdenking is altijd ook een waarschuwing.

Het verhaal van de overlevenden, van degenen die uit de concentratiekampen terugkeerden, Joden, Roma en Sinti, politieke tegenstanders, onder wie veel communisten en sociaal-democraten, is een verhaal van uitzonderingen. De meeste slachtoffers hebben het kamp door de schoorsteen verlaten. Mijn moeder was een uitzondering; haar ouders, mijn grootouders, niet.

Herdenken is tevens namens de doden spreken, en namens de doden spreken kan alleen door de ooggetuigen aan het woord te laten. Ik wil een ooggetuige aan het woord laten die zeer dicht bij de doden is geweest, Filip Müller, een Slowaakse Jood, lid van het Sonderkommando van Auschwitz-Birkenau.

Het Sonderkommando bestond voornamelijk uit Joden en was belast met het uit de gaskamers halen van de lijken, het knippen van de haren van de lijken, het trekken van gouden tanden uit de lijken, het verbranden van de lijken. De meeste leden van het Sonderkommando werden na enkele maanden vermoord. Het laatste Sonderkommando in Auschwitz kwam in de herfst van 1944 in opstand, waarbij vrijwel alle leden van dat Kommando werden vermoord.

Müller schrijft in zijn memoires over enkele Joodse gezinnen die onder erbarmelijke omstandigheden ondergedoken hebben gezeten in bunkers nabij het Poolse plaatsje Sosnowiec. Door het huilen van de kinderen is de SS hen op het spoor gekomen.
Ze zijn naar Auschwitz gebracht. De vrouwen en kinderen wordt gevraagd zich uit te kleden, de normale procedure. Ze worden echter niet vergast maar doodgeschoten, wat uitzonderlijk is. Müller verklaart niet waarom. Misschien waren er even niet genoeg mensen om de gaskamers mee te vullen, het zyklon B mocht niet worden verspild.

De moordmachine van de nazi’s was naast al het andere ook een economische aangelegenheid, een gigantische roofpartij waarbij het doden en wegwerken van de lijken zo efficiënt mogelijk moest gebeuren.

De naakte vrouwen staan met hun kinderen voor de executiemuur. Dan schrijft Müller over een vrouw met haar kind in haar armen: ‘Ondertussen liep Voss, de beul, met zijn klein kaliber geweer nerveus om hen heen, om bij het kind een geschikte plaats te vinden waarop hij het wapen kon richten. Toen de wanhopige moeder dat merkte wrong ze zich in alle bochten om haar kind uit het schootsveld van het dodelijke wapen te houden. Wanhopig probeerde ze elke plek op het lichaam van haar kind met haar armen en handen te bedekken.
Toen knalden er opeens een paar schoten door de stilte. Het kind was van opzij in de borst getroffen. De moeder, die voelde dat het bloed van haar kind langs haar lichaam liep, verloor haar zelfbeheersing en smeet de moordenaar het kind in het gezicht, toen die de loop van zijn wapen al op haar had gericht. Oberscharführer Voss was van zijn stuk gebracht en stond daar als versteend. Toen hij het nog warme bloed in zijn gezicht voelde, liet hij zijn geweer vallen en wreef met zijn hand over zijn gezicht.’
Veelzeggend dat we de naam van de Oberscharführer nu kennen, maar de naam van die vrouw en dat kind niet weten en vermoedelijk nooit te weten zullen komen.
Als herdenken ook verlangen naar kennis is, dan zijn details belangrijk, kennis bestaat uit details, dan kunnen we het ons niet permitteren te zeggen dat wij bepaalde details niet wensen te horen omdat ze onze nachtrust verstoren.

Aan deze vrouw die haar halfdode kind in het gezicht van Oberscharführer Voss gooide, gingen verkiezingen vooraf, ambtelijke orders, gewillige en minder gewillige helpers, van wie de meesten nooit in een concentratiekamp waren, nooit iemand gedood hebben. Waarbij het goed is te beseffen dat het niet alleen de Duitsers waren die, toen de oorlog voorbij was, zeiden dat ze het niet hadden geweten, dat ze slechts orders hadden opgevolgd.

Literatuurwetenschapper S. Dresden schrijft in zijn studie Vervolging, vernietiging, literatuur over een voorval waarover de schrijver K. Tzetnik, pseudoniem van Yehiel De-Nur, bericht. Een groep levende zigeunervrouwen en ­kinderen wordt in een kuil gegooid in Auschwitz, omdat de crematoria overbelast zijn. Een Nederlandse gevangene krijgt het bevel kerosine over de mensen in de kuil te storten. Hij weigert en wordt daarop zelf levend in de vlammen getrapt. ‘Het Nederlandse ‘Nee! Nee!’ klinkt de schrijver nog steeds in de oren’, noteert Dresden.

Mijn moeder arriveerde in de herfst van 1944 in Auschwitz, kort na de opstand van het Sonderkommando, waarvan ze niets heeft meegekregen. Zelf zei ze dat ze gelukkig was in Auschwitz, omdat ze daar hoop had; hoop verloor ze pas na de bevrijding, toen de omvang van de catastrofe tot haar doordrong.

Ze is geboren in 1927 in Berlijn, in 1939 reisde ze op het beroemd geworden schip St. Louis met haar ouders vanuit Hamburg naar Cuba, maar Cuba sloot de grenzen, Amerika sloot de grenzen, Canada sloot de grenzen, zo spoelde ze met haar ouders aan in Nederland.

Mijn vader, eveneens geboren in Berlijn, in 1912, overleefde de oorlog op diverse onderduikadressen. Vaak moest hij zich voordoen als gedeserteerde Wehrmachtsoldaat om een onderduikadres te krijgen. Hij vertelde weinig, en als hij dit al deed eigenlijk per ongeluk, terloops, maar een van de mensen die hem lieten onderduiken, schijnt na de oorlog tegen hem te hebben gezegd: ‘Als we hadden geweten dat je een Jood was, was je er niet in gekomen.’

Met een familie bij wie hij in Rotterdam ondergedoken had gezeten, hield hij contact. Een keer per jaar ging hij daar met mij heen. Ze hadden witte muizen in een kooitje.
Dan was er nog een haringman die bij de beurs stond op het Rokin in Amsterdam. Hoewel wij in de Rivierenbuurt woonden, ging mijn vader met lijn 25 naar die haringman, omdat hij hem nog uit de oorlog kende, de haringman had in het verzet gezeten. Ik ging weleens mee en hoewel ze elkaar goed moeten hebben gekend uit de oorlog, zeiden ze nooit echt iets tegen elkaar, ze praatten slechts over haring.

Dat was de oorlog voor mij als kind: witte muizen in een kooitje, een haringman bij de beurs, het geluk in Auschwitz. Ik had toen niet gedacht dat ik een paar decennia later als columnist voor een Nederlandse krant een reeks onbeschaamd antisemitische e-mails zou ontvangen. Ik dacht toen dat het taboe te groot was. Dat was naïef.

En het is ook logisch dat als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken kan worden.

Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij.

‘Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort’, schreef Primo Levi in de jaren zestig aan zijn Duitse vertaler.
Woorden die wij wekelijks, misschien wel dagelijks zouden moeten herhalen, al was het maar om ons eraan te herinneren hoe giftig woorden kunnen zijn.
Dat een Nederlander in Auschwitz kerosine over levende vrouwen en kinderen moest uitgieten begon met woorden, met toespraken van politici.
Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn, om altijd voor ogen te houden dat de staat noodzakelijk is maar tevens een potentieel kwaad dat met achteloze vanzelfsprekendheid mensen, bevolkingsgroepen kan vermorzelen.
De vrouw die haar halfdode kind in het gezicht van Oberscharführer Voss gooide, zij waarschuwt ons.
De Nederlander die ‘Nee! Nee!’ riep, die weigerde kerosine over levende vrouwen en kinderen uit te gieten en toen zelf het vuur in werd getrapt, hij waarschuwt ons.

Overgenomen uit de Volkskrant.

5.03.2020

Idir (1949 - 2020)


Vandaag aandacht voor de recent overleden Algerijns-Berbers zanger Idir - Hamid Cheriet (25 oktober 1949 – 2 mei 2020).







Enkele passages uit een interview met de zanger afgenomen door KifKif. 


Ik zing voornamelijk over de Amazighkwestie en eis via mijn muziek de erkenning ervan. Ik denk dat ik me een Amazighmilitant mag noemen, zonder daarin een extremist te zijn. Ik zing nooit zomaar over de liefde tussen een vrouw en een man bijvoorbeeld. Ik ben opgegroeid in een traditionele omgeving waardoor ik mijn gezangen vooral wijd aan de betekenis van en de drang naar vrijheid, de liefde voor de moeder, de menselijkheid etc. over dit soort onderwerpen zing ik.

Ik denk dat ik mijn inspiratie haal uit de realiteit rondom mij, ik laat me bezielen door mijn dagelijks leven. Ik geef u een voorbeeld, het gesprek dat we hier voeren kan mij aanzetten tot een bepaald idee. Uit elke discussie kan ik een gedicht, een lied transformeren. Dat is één bron. Anderzijds haal ik het essentiële uit mijn leven, bijvoorbeeld alles wat te maken heeft met het Amazigh-gebeuren in het algemeen. Omdat het een cultuur is die bestaat. Het hele gebeuren daarrond verbaast me enorm.

Ik stel me vaak de vraag hoe het in godsnaam mogelijk is dat een taal die haar bestaan kent van de Kanarische eilanden tot Egypte, dat een taal met een grote civilisatie ter zijde wordt geschoven.

We identificeren ons als Imazighen en spreken de taal, maar kennen we effectief ook onze geschiedenis? We moeten aan onze jongeren deze kennis overdragen en hen ook duidelijk maken dat dit aan hen toebehoort. Men moet naar het verleden grijpen en de dingen die ooit bestaan hebben, terug levend maken.

Het belangrijkste is de geschiedenis te laten zien. Wat de jongeren ermee doen is om het even, het belangrijkste is dat ze op de hoogte worden gesteld.


We moeten onze kinderen hoop geven en ze moeten leren dat ze trots moeten zijn op hun cultuur en dat ze alles wat ze hebben nooit mogen laten vallen. Als ik nu niet op de hoogte was van onze cultuur en geschiedenis dan zou ik verloren zijn. Op deze manier denken we aan onze grootouders, onze voorouders. Zo kan ik wat zij opgebouwd hebben, voortzetten zonder Amazigh te zijn zoals zij. Mijn vader was Kabyliër en ik ben het ook, maar niet zoals hij het was, want het leven verandert nu eenmaal.


Een bewuste Amazigh denkt, alvorens hij zijn muziek maakt, meestal vanuit het standpunt van zijn identiteit. Dus als we naar een lied in het Tamazight (taal) luisteren, denken we meteen aan de cultuur, de identiteit, de geschiedenis etc. Vanuit deze gedachte, vanuit die sfeer schrijven we onze liederen en maken we onze muziek. Op deze manier herkennen de mensen me wel in mijn muziek, ze zien mijn Amazigh-identiteit. Ik spreek nu bijvoorbeeld over zangers zoals in Arif Walid El Mimoun en bij ons Ait Manguelet. Wij voelen ons daarom eerst Amazigh, dan pas zanger. Dat kan de inspiratie van het zingen soms blokkeren, want men houdt telkens rekening met het Amazigh-zijn.


Voor de liefhebbers, een prachtig nummer samen met de onvervalste halfgod van de Raï, Cheb Khaled:








5.02.2020

Ramadan in coronatijden en het onderwijs

Quarantaine en 'lockdown' geeft de Ramadan een heel nieuwe dimensie. Het netwerk islamexperten maakte speciaal voor het onderwijs enkele interessante materialen.


Imam Khalid Benhaddou heeft een zeer bekijkenswaardige videosessie online gezet:




De ramadantips voor leerkrachten kun je samenvatten als 'toon interesse in uw leerlingen en vraag naar hun welbevinden'. Dat is de goede basishouding voor elke leerkracht tav elke leerling.


Er zijn ook tips voor leerlingen.

tips en tricks voor studenten:

Ik zou zeggen bestuderen die handel.

5.01.2020