Het is een merkwaardig artikel over cultuurconsumptie maar vooral over elitaire onderscheidingsdrang.
Zo stond er tijdens de Open Monumentendag op de Apollolaan een lange rij voor Villa Lebbink. Belangrijkste oorzaak: een bijna paginagroot artikel in Het Parool. Bij andere monumenten die minstens zoveel schoonheid beloofden, hing vergeefs de vlag uit.
Toptienvirus
Dat kunstconsumenten met regelmaat dezelfde keuzes maken, blijkt ook uit het succes van de DWDD-boeken van de maand en de overweldigende belangstelling voor Oopje en Maerten. Andere hypes laten eveneens zien hoezeer de cultuurliefhebber vatbaar is voor publicitaire prikkels.Het lijkt alsof de cultuurmarketeer aan de touwtjes trekt en de consument braaf doet wat er van hem wordt verlangd. Het is mogelijk om te mopperen op dit marionnettengedrag, maar dat is tamelijk oninteressant.
Boeiender is de vraag waarom anno nu het blockbuster- en toptienvirus zo wijdverspreid is. Waarom is de hedendaagse kunstconsument ogenschijnlijk gedweeër dan ooit tevoren?
Uitverkorenen
Wie deze vraag naar behoren wil beantwoorden, moet niet alle kunstconsumenten over één kam scheren. Dat zou ook getuigen van weinig historisch besef, want al in 1881 maakte Alfred Lichtwark, directeur van de Hamburgse Kunsthalle, onderscheid tussen de massa, de geschoolden en de uitverkorenen, waarbij hij alleen die laatste categorie serieus nam.
Wat Lichtwark deed, kan worden beschouwd als hautaine vorm van doelgroepdenken. In essentie is het echter niet onjuist om kunstconsumenten op te delen. Niet iedere cultuurliefhebber is een uitverkorene.
Veel bezoekers van musea, theaters en lezers van boeken beschikken over minder kennis en ervaring dan hardcore cultuurliefhebbers en zijn daardoor onzeker over de keuzes die ze moeten maken. Zij worden geconfronteerd met een enorm aanbod aan kunst en vinden het lastig om zich een weg te banen door het culturele oerwoud.
Onzekerheid en overaanbod zijn niet de enige redenen voor dociel reageren op wat door social influencers en opinieleiders wordt aanbevolen. Wat ook meespeelt is dat de drukke consument zijn schaarse vrije tijd zo optimaal mogelijk wil benutten. Zijn volle agenda en minstens zo volle bucketlist zorgen ervoor dat hij zich geen misstap kan veroorloven. Slecht boek, mislukt museumbezoek, zonde van de tijd.
Meepraten
De neiging tot kuddegedrag bij het kiezen van een culturele activiteit vindt ook deels zijn oorzaak in de menselijke behoefte om in eigen kring een rol van betekenis te spelen. Het geeft voldoening om iets als eerste te hebben gezien, het is prettig te kunnen meepraten over wat er kennelijk op een bepaald moment toe doet en het is leuk culturele ervaringen met gelijkgestemden te delen. Als we om die reden allemaal hetzelfde willen beleven, is het onvermijdelijk dat we af en toe op elkaar moeten wachten.
Een alternatief voor het massaal bezoeken van dezelfde culturele events is het ontwikkelen van een eigen smaak. Dat kost echter tijd. Je moet dan veel lezen, veel zien om zo zelf tot een beter begrip van kunst en literatuur te komen.
Onbedoeld krijgt dit betoogje hiermee toch iets verwijtend, maar de kunstconsument zal zich moeten inspannen om tot eigenzinnige keuzes te komen. Alleen kennis en ervaring helpen om op eigen kracht het kaf te scheiden van het koren.
Maar er is geen reden om daar bevreesd voor te zijn. Het is de moeite waard. En het verdient zich terug, mogelijk in de vorm van meer verrassende en opzienbarende ervaringen, maar zeker doordat de lengte van het verblijf in de rij van menig kunstliefhebber danig wordt ingekort.
de auteur dezer schreef trouwens een interessant boek over cultuurmarketing bij EPO.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten