9.30.2019

The Dark Crystal, na 30 jaar een prequel

Kameraden en vrienden,


tijd voor een video.

Dertig jaar geleden kwam de cult-klassieker The Dark Crystal uit. Jim Henson, het genie achter The Muppets en het beste van Sesamstraat, bracht een geniale fantasy-film die tot op de dag van vandaag compleet geniaal en wat mij betreft verplicht is.

The Jim Henson Company heeft voor Netflix een prequel gemaakt, 'The Dark Crystal: Age of Resistance'.

Vandaag brengen we een interview over het belang van The Dark Crystal en Jim Henson en een beetje over de prequel. Aan het woord Elvis Mitchell en Lisa Henson, dochter van en bedrijfsleider van The Henson Company.




aanwinsten september

De aanwinsten voor de maand september.

Annie Romein-Verschoor, Ja Vader, Nee Vader. Over de afbraak van het patriarchaal gezag en over wat er voor in de plaats kwam. De Arbeiderspers, 1974.

Tolkien, Sprookjes. Blad van Klein, De Smid van Groot-Wolding, Boer Gilles Van Ham, Prisma, 1979.

 R.E. Pool & P. Breman, Ik zag hoe zwart ik was. Poëzie van Noord-Amerikaanse negers. Den Haag, 1958.

Georges Politzer, Principes elementaires de philosophie, editions sociales, 1970.

Luc François, De Boerenkrijg. Twee eeuwen feiten en fictie, Davidsfonds, 1998.

Mandy Nauwelaerts (e.a.), De Toekomst van het Verleden. reflecties over geschiedenis, stedelijkheid en museau. The Future of the Past. reflections on history, urbanity and museums. KBS, 1999.

E. Gerard (red), De kracht van een overtuiging. 60 jaar a.c.w., Zele, 1981.

Les Zouaves de la Foi Catholique. Réponses aux objections les plus répandues. à l'usage de la Jeunesse Chrétienne. Tournai, 1887.  


9.29.2019

Rosh Hashana!



Voor zij die het vieren, Shana Tova!


Zij die niet weten waarover dit gaat:







9.24.2019

'spreekrecht' van SOS Sint-Anna


De zogenaamde SOS-actiegroep was gisteren te gast op de gemeenteraad.
Voor de liefhebbers te beluisteren via ebesluitvorming

Met een petitie met 4600 (geldige) handtekeningen erop konden ze op het gemeenteraad een kwartier spreekrecht krijgen en een stemming over hun voorstellen.
Paul Van Houtte en Tania De Mulder spraken namens de actiegroep.

We hebben geen tijd om elke letter te bespreken, maar ik kies er enkele opmerkelijke passages uit.

Toen in december 2018 de schepen bekend maakte dat er een valabel voorstel was en dat er voorkeurspartner was met wie verder zou onderhandeld worden schoot zich een fantast naar de kerkdeur. Hij riep dat hij wereldberoemde violist was en elke dag aan de kerk zou komen spelen tot ze hem die kerk zouden geven. Die figuur kwam vlot in de pers, hij mocht zelf in de Afspraak zijn fantasmen spuien. Er verzamelde zich een groepje mensen rond hem die zich vrij vlug 'de SOS Sint-Anna' actiegroep gingen noemen. De actiegroep wil het gebouw in eigen handen krijgen. Met de regelmaat van een klok formuleren ze voorstellen wat ze met de kerk willen doen als die van hen wordt. “Er zijn niet genoeg gesloten kerken, zo veel opportuniteiten met Sint-Anna.” Het blijft altijd bij vage voorstellen.

"Zowel in de buurt als bij de hele stad en zeker in de buurt zijn er noden en ideeën."

Het volledige lijstje dat ze vandaag doorliepen: 
- toerisme
(waarbij ze in het verleden reeds aankondigden drie euro per bezoeker te gaan vragen, hetgeen voor enorme inkomsten zou zorgen als 'de stad' de promotie van het toeristische circuit zou doen.)
- muziek - "waarbij onderzocht moet worden welke het meest geschikt is."
(weet u nog hoe de actiegroep maandenlang verkondigde dat de kerk zo'n fantastische concert akoestiek had en zei dat ensembles van over de hele wereld het zo'n hele eer zouden vinden om hier te mogen spelen, daar zijn ze precies toch serieus van op teruggekomen).
- beeldende kunst, inspiratie, hedendaagse kunst
- initiatieven, ook scholen
- een goede oefenruimte voor musici
- sacraliteit
- meditatie, yoga

Al deze voorstellen zou dus voor de nodige financiële middelen zorgen, dat en 'mecenaat'.

Dat is nu niet echt een vernieuwend lijstje te noemen. Elk punt dat ze hier aanhalen is al gebeurd in een kerk (of in een ander gebouw). Het enige dat nog niet in Gent is gebeurd is drie euro entreegeld vragen voor een bezoek aan een kerk.
Het is tamelijk pijnlijk om al negen maanden te beweren bezig te zijn met een bepaald dossier en met een gelijkaardig lijstje af te komen als in het begin. Nog niet zo lang geleden kondigden ze aan, "we werken aan een voorstel dat zijn gelijke niet kent in de wereld."
In plaats van toe geven dat ze geen flauw benul hebben, in plaats van toe te geven dat ze niet in het minst geschikt zijn om uitspraken te doen, schakelen ze nog een versnelling hoger. Ze eisen blijkbaar dat de stad hen ondersteunt in het formuleren van hun eisen.
“Wij werken heel verbindend (sic). We zijn mensen van allerlei pluimage. Bedenk een piste die het optimaal maakt. We zijn ook voor het betrekken van de prive-sector. We zijn ons daar van bewust, we moeten daar geld mee verdienen. En we hebben inderdaad geen precieze berekening gemaakt. Want daarvoor ontbreken ons de gegevens, omdat we hebben ze nog niet ter beschikking, maar we hopen die dus binnenkort ter beschikking dus te krijgen. En dan ook met financiers aan een businessplan te werken.
Maar we hebben wel pistes om er wel geld mee te verdienen.
Toerisme is een belangrijke ader om geld in het laatje te krijgen. Naast de waterfonteintjes."

"Ge moet hier een proces in gang brengen. En het eerste punt van dat proces is, doe die kerk open. Dat is ook zo gebeurd met andere kerken in het land, Sint-Barbarakerk (geen idee waar dit over gaat). Er zijn ook in Nederland tal van kerken die eigenlijk door voortschrijdend inzicht tot ideeën komen en dan ook aftastend kunnen eigenlijk de constructie, het volledige plaatje volledig maken."

Ik vertaal: de stad moet ons de kerk in handen geven, we zien wel wat we ermee gaan doen.


Burgerparticipatie

Volgens hen zou 'de burger' en dan vooral 'de buurt' moeten betrokken worden bij het herbestemmingsproces.

Dit klinkt 'participatief' en interessant, maar is een dooddoener zonder inhoud. Want wat eis je hier? Participatie en inspraaktrajecten voor herbestemmingen? Voor alle grote veranderingen in een bepaalde buurt? Enkel voor kerken? Ook voor kerken die private eigendom zijn? Enkel voor kerken die publieke eigendom zijn? Voor alle openbare gebouwen? Enkel voor stadsgebouwen? Dus ook voor silo's en loodsen? Ook voor kantoren? Enkel voor publiek toegankelijke stadsgebouwen? Dus bijvoorbeeld ook voor de voormalige stadsbibliotheek? 
Enkel voor die stadsgebouwen waar er roepers aan de deur komen? En zo ja, vanaf hoeveel decibel?
 
Al die roepers over 'burgerparticipatie' zouden best eens concreet worden in hun eis. 

Maar de groep gaat verder dan simpele participatie, ze willen als partners betrokken worden in het proces.

Een aantal figuren die zich rond de violist hebben verzameld hebben zich verenigd in een vzw. Deze vzw, met maatschappelijke zetel bij Paul Van Houtte thuis, eist betrokken te worden.
Burgerparticipatie zoals de actiegroep dit voorstelt is een tamelijk onverhulde eis om henzelf 'inspraak' en beslissingsrecht te geven in een proces.

“Geef sos sint-anna de kans en de ruimte om samen een overlegplatform te creëren, met voortschrijdend inzicht.”

Aan het einde van hun pleidooi formuleerden ze hun concrete 'voorstellen', waaronder: “Neem de vzw SOS Sint-Anna als officiële gesprekspartner op in een overlegplatform, gevormd door experten, stadsdiensten, juristen, financiers, architecten. Mensen die het volledige herbestemmingsproces adviserend begeleiden.”


Open de kerk

De actiegroep eist al maanden dat de kerk voor hen moet worden geopend. Meer. Nu proberen ze hun slag te slaan. "Open de Sint-Annakerk, op vaste openingsmomenten. Voor iedereen en biedt mogelijkheid tot deelname overkoepelende activiteiten geschikt voor het gebouw te organiseren."
Eerst en vooral toch even de zij-bemerking dat deze eis nog maar eens het gebrek aan enige dossierkennis aantoont van de actiegroep. De Sint-Annakerk is, voorlopig nog, een kerk, een gebouw van de eredienst en de afspraak is dat dit zo blijft, tot op het moment van de herbestemming. De gemeenteraad kan zich niet uitspreken over het beheer van een gebouw van de eredienst. Maar bon.

De actiegroep wil dat de stad de kerk openstelt voor hen. Ze willen de kerk gebruiken als actiemiddel en ze willen dat de gemeenschap hier voor betaald. 


de restauratie

De vorige keer dat de actiegroep de gemeenteraad mocht toespreken stelde ze: “We moeten de kerkfabriek feliciteren, ze heeft de kerk goed onderhouden. De kerk moet niet gerestaureerd worden.” Gevleugelde woorden van woordvoerder Paul Van Houtte. Geen verdere toelichting te horen of achteraf te vinden over waar deze uitspraak op zou gebaseerd zijn, noch over de bevoegdheid of expertise van diegene die deze uitspraak deed.
Terwijl elk klein kind ziet dat de kerk verder gerestaureerd moet worden.

Dezelfde woordvoerder, Paul Van Houtte slaagde er in om nu iets heel anders te zeggen. “De grote restauratie kan gespreid worden in de tijd. Er kan gekeken worden welke stukken het eerst moeten gedaan worden en dan telkens weer gekeken. Spreiden is beter dan alles in één keer doen.” Wederom geen enkele indicatie van waar die uitspraak op zou kunnen gebaseerd zijn, noch over de expertise van diegene die deze uitspraak doet.
Het is dan ook ongelofelijke onzin. Het is overduidelijk dat de spreker geen enkel benul heeft van wat de restauratie van een dergelijk gebouw allemaal inhoudt.

Deze twee, tegengestelde, uitspraken hebben twee dingen gemeen: Ten eerste getuigen ze van een fundamenteel gebrek aan dossierkennis, in combinatie met de arrogantie om ondanks dat gebrek zwaarwichtige uitspraken te doen. Ten tweede zijn beide uitspraken ingeven niet door een 'liefde voor het monument' maar door het feit dat ze niet kunnen antwoorden op de vraag waar ze de nodige middelen vandaan schikken te halen. Als je geen geld hebt, en geen benul hoe er aan te geraken, dan zeg je maar dat je dat geld helemaal niet nodig hebt en hoop je dat niemand dat door heeft. 
Beide uitspraken zijn ronduit gevaarlijk. Sint-Anna moet gerestaureerd worden. Sint-Anna moet dringend gerestaureerd worden. 

Onzin rondbazuinen brengt geen zoden aan de dijk. Integendeel. 


verder

Op haar geheel eigen onbescheiden wijze geeft de SOS-groep haar visie op hoe het gebouw in de toekomst beheert dient te worden. “Aangezien de burger sowieso meebetaald moet het gebouw stadsbezit blijven. Het moet beheerd worden door een samenwerkingsverband, de stad organisatorisch, mecenaat en burgers die meedenken.”
Wie denkt dat de sos-actiegroep opkomt tegen een commercialisering is dus grondig mis. De groep stelt hier voor dat de stad alles regelt en dat zij ('met 'burgers' bedoelen ze zichzelf) en de sponsors het beheer op zich gaan nemen.


"we zijn een verbindende groep"

Een uitspraak die werkelijk om over de grond te rollen van het lachen is. De SOS-groep beweert 'een verbindende groep' te zijn.
Iedereen die niet mee doet met de groep of die zelf maar kritische vragen heeft krijgt te horen dat hij/zij 'verkocht' is. Vorige week liep er op straat een sujet naar mij te roepen 'wie betaalt er u'.
Iedereen die niet akkoord gaat krijgt te horen dat 'Sint-Anna u niet kan schelen', dat 'ge de kerk dus niet wilt redden'. En andere verwijten.
De groep is zelf zo verbindend dat Luk De Bruyker het zelfs nodig vond om er in zijn column in de Gentenaar over te getuigen. "'k Hê tslefs al bedreiginge gekreege omda 'k nie solideer ben." Meer



Ik vat het geheel van hun interventie samen: SOS Sint-Anna eist de kerk, nu onmiddellijk, om er mee te doen wat ze willen. Sponsors mogen meebeslissen. De stad moet hen ondersteunen, financieel én organisatorisch.  Ze hebben geen dossierkennis en dat is de schuld van de stad.

9.23.2019

Manifiesta: 'Solidariteit is waar alle rechtse partijen zoveel schrik voor hebben'

Beste vrienden,

Manifiesta was, wederom, serieus de moeite.  Voor mij de beste editie tot nog toe.

Een vaste waarde op Manifiesta is de Slotmeeting, mét speech van Peter Mertens. Ik geef enkele zeer rake passages:



IHet kleine meisje Pia is negen maanden oud en lijdt aan een dodelijke spierziekte. Het medicijn is alleen in de Verenigde Staten beschikbaar en is onbetaalbaar. Eén komma negen miljoen euro voor één inspuiting.
Uw geld of uw leven. Beter gezegd: uw geld, of het leven van uw kind.
Dat is gewoon misdadig.
Zit de producent van het medicijn, Novartis, dan in geldnood, vraagt een mens zich af? Neen, Novartis is alles behalve een bedrijf in moeilijkheden. Novartis boert goed. Heel goed zelfs. De farma-multinational maakte vorig jaar 11,5 miljard euro winst. Winst.
Kost het medicijn voor Pia dan misschien zoveel, omdat Novartis jarenlang veel geld heeft gepompt in onderzoek en ontwikkeling ervan? Absoluut niet. Niet Novartis heeft voor de wetenschappelijke doorbraken gezorgd, maar universitaire onderzoekscentra. Met ons belastinggeld. Pas vorig jaar kocht Novartis het patent op. Om er vandaag zwaar geld uit te slaan.
Eén komma negen miljoen euro voor één inspuiting.
Het is waanzin.

Het is waanzin om de wereld te accepteren zoals hij is”, zei Jacques Brel. “Het is waanzin om niét te strijden voor een wereld zoals hij zou moeten zijn.”
En Jacques Brel heeft gelijk.

We kunnen dat niet accepteren. Dat dolgedraaide kapitalisme. Dolgedraaid door commercie, winstzucht, en egoïsme.

Ons land loopt vol toppolitici die over alles en nog wat een meninkje tweeten. Maar over de woekerprijzen van de farma-maffia hoor je ze niet. Ze zwijgen over de vermarkting en de plundering van onze gezondheidszorg. Meer nog. Ze organiseren het.


Zorg dient niet om geld uit te slaan. Zorg dient om mensen mens te laten zijn. Niet de centen moeten centraal staan, maar de mensen. Dat is een van de grondredenen waarom Geneeskunde Voor Het Volk is opgericht. Tegen de stroom in.Je hebt voorvechters nodig om verandering af te dwingen. Social Justice Warriors. Rebellen met een hart die de handschoen dúrven opnemen tegen Big Farma, in plaats van te plooien voor de lobby. Mensen als dokter Dirk Van Duppen, een rebel met een warm hart voor zijn patiënten, die al jaren campagne voert voor betaalbare geneesmiddelen. Merci, Dirk!



Want om de sociale afbraak te kenteren en extreemrechts te counteren, heb je een sterke authentieke kracht op links nodig. De traditionele partijen zijn het noorden kwijt en lopen op de klippen. En dan komen Tom Van Grieken en Dries Van Langenhove aangevaren met hun lekkende reddingssloepen. Het Vals Belang. Ze beweren op te komen voor onze gezondheidszorg, maar in het parlement steunen ze de jacht op langdurig zieken. Ze doen alsof ze opkomen voor het werkvolk, maar ze stemmen voor de loonblokkering. Ze beweren op te komen voor de gewone Vlaming, maar ze beschermen de toplonen van politici en de winsten van grote multinationals. 
Het Vlaams Belang, dat is de mensen tegen elkaar opzetten om het rijkste volk buiten schot te laten.


Beste vrienden, de normalisering van het fascisme is verontrustend, en daar draagt ook de N-VA toe bij. Een discours dat racisme relativeert en het Vlaams Belang normaliseert, een discours tegen vakbonden, tegen het middenveld, tegen kunstenaars en academici … dat alles effent het pad voor extreemrechts. Dat zie je ook in de ‘startnota’ van de N-VA voor de nieuwe Vlaamse regering. ‘Echte burgers’ tegenover ‘tweederangsburgers’, Vlamingen tegenover Walen, werkende mensen tegenover mensen die te ziek zijn om te werken.
Wij zeggen: No Pasaran!

Wij hebben de rode driehoek gedragen tijdens de kiescampagne, op verkiezingsavond. Wij blijven de rode driehoek dragen in het parlement.

Om extreemrechts te verslaan heb je klare taal nodig. Een positief, radicaal, en links alternatief. Tegen mensen die op een wachtlijst staan voor sociale voorzieningen zeggen wij: uw vijand staat niet onder u op de sociale ladder. Uw tegenstander is niet de Syriër, niet de migrant, niet diegene die op de vlucht slaat voor oorlog en geweld. Uw tegenstander, dat is die kleine elite van multimiljonairs en multinationals aan de top van de maatschappij. Wij zeggen tegen de mensen: recht uw rug, en verzet u tegen de echte tegenstander. Recht uw rug en kijk naar boven.


Beste vrienden,

Tien jaar lang hebben de traditionele partijen in Europa ons verteld dat besparen en bezuinigen de economie weer nieuw leven zou inblazen. In werkelijkheid staan we opnieuw aan de vooravond van een nieuwe recessie.

Het is genoeg geweest. We moeten als samenleving opnieuw het roer in handen nemen. Durven te investeren in plaats van alles te verpatsen aan de rendementsjagers van de markt. Investeren in publiek onderzoek, investeren in gezondheidszorg die voor iedereen betaalbaar is, investeren in excellent onderwijs waar élk kind telt en mee is, investeren in hernieuwbare energie in publieke handen, investeren in duurzame jobs.

Dat is wat we nodig hebben. In plaats van ons te te laten verdelen door racisme of separatisme, werken we samen aan een ambitieus plan. Openbaar vervoer. Publieke huisvesting naar Weens model. Hernieuwbare energie. Onderwijs. Gezondheidszorg. Pensioenen. Daar ligt de toekomst. We hebben jaarlijks tien miljard euro nodig om dat op de rails te zetten.

Links, beste vrienden, heeft sterke principes nodig, om tegen de wind in te lopen. Links heeft durf nodig, om de dingen te benoemen zoals ze zijn, durf ook om tegen dure schenen te willen schoppen. Links heeft een goed ethisch kompas nodig, om niet omgekocht te worden door de lobby van het grote geld. Links heeft leergierigheid nodig, om te leren van anderen, van zovele ervaringen in de zoektocht naar een rechtvaardige wereld. Principes, durf, een ethisch kompas, leergierigheid, dat zijn de sterke kanten van onze partij. Authentiek links.

9.21.2019

Manifiesta

Beste vrienden,

dit weekend zit uw kameraad in Bredene voor hét Festival van de Solidariteit, Manifiesta.



Het programma zit er wederom ongelofelijk interessant uit.

En om helemaal in de sfeer te komen:



9.20.2019

DSMG boekverkoop


Liefhebbers van de lokale geschiedenis en boekenfans allerhande, opgelet:

In het weekend van 21-22 en 28-29 september, in de kerk van het Begijnhof van Sint-Amandsberg:

Grote boekverkoop

Duizenden (!) boeken over de Gentse geschiedenis, taalkunde, geschiedenis, kunst, toerisme, sport, kortom alles wat je je maar kunt indenken. Ook tijdschriften en jaarboeken van de Oost-Vlaamse heemkundige kringen, postkaarten, affiches, foto’s, platen, dvd's,...

Alles aan zeer lage prijzen en geheel en al voor het goede doel: Alle opbrengst gaat naar het DSMG, hét centrum voor streekgeschiedenis.



9.19.2019

Team Pia



Het ActiePlatform Gezondheid & Solidariteit is Team Pia.

Uiteraard, wat had je anders verwacht? Met ze'n allen sms'en om een ander mens te helpen, het is letterlijk het minste dat we kunnen doen.

Voor ons is solidariteit de logica zelve. Wat voor ons niet logisch is, is dat een farmaceutisch bedrijf zo maar eventjes 1,9 miljoen vraagt voor een levensnoodzakelijk medicijn. Voor een levensreddend medicament dat ze zelf niet eens ontwikkeld heeft. Er is ook niets logisch aan een gezin dat uit pure wanhoop een solidariteitscampagne moet op poten zetten terwijl Novartis, het farma-bedrijf in kwestie, monsterwinsten boekt. Er is absoluut niets logisch aan een minister van volksgezondheid die alle middelen in handen heeft en die weigert te handelen uit neoliberale dogmatiek.

Het ActiePlatform Gezondheid & Solidariteit schreef, samen met al haar leden, het memorandum 'Een andere gezondheidszorg is echt mogelijk. Een andere gezondheidszorg in 100 stappen'. Daarin lees je deze eis: "Een geneesmiddelenbeleid ten dienste van de bevolking en niet van de farmaceutische multinationals impliceert transparante onderhandeling van de prijzen."







9.18.2019

Spanning: Chantal Mouffe over Links Populisme

De kameraden van SP.nl hebben in hun blad Spanning een zeer lezenswaardig interview met Chantal Mouffe.


‘Allereerst wil ik duidelijk maken dat er geen partijen zijn die zich links-populistisch noemen. Links populisme is een strategie, geen etiket om jezelf mee te verkopen. Het is een strategie die gevolgd wordt door onder anderen Jeremy Corbyn van Labour in Groot-Brittannië en Jean-Luc Mélenchon van La France Insoumise (Het Onbuigbare Frankrijk) in Frankrijk. De kern van de strategie is een politieke tegenstelling formuleren tussen wij de mensen en zij de oligarchie. Dit in tegenstelling tot de Derde Weg-politiek van (sociaal)democraten als Bill Clinton, Tony Blair en Wim Kok in de jaren negentig. Zij stelden dat er geen belangrijke tegenstellingen meer zijn en demo­cratie erop gericht moet zijn om consensus te bereiken.’

‘Podemos is een mooi voorbeeld. Er waren in 2011 na het uitbreken van de economische crisis in Spanje de protesten van de Indignados (de ‘verontwaardigden’). De mensen die later Podemos opzetten deden mee aan deze protesten, maar waren er wel kritisch op. Zij beseften namelijk dat er in de protesten wel allerlei verschillende eisen verkondigd werden. Dat noem ik de horizontale dimensie van populisme. Maar zij beseften ook dat de dimensie van de politieke richting ontbrak, ofwel de verticale dimensie. Toen de verkiezingen eraan kwamen realiseerden zij zich dat de protesten zouden verdampen en er niks zou veranderen als er geen politieke richting kwam. Met Podemos deden ze vervolgens in 2014 mee aan de Europese Verkiezingen. Ze haalden meteen 5 zetels. 
Een voorbeeld van hoe het fout kan gaan zijn de protesten van 1968. Tijdens de beroemde studentenprotesten in Parijs groeide het sentiment onder linksgeoriënteerde mensen om niet te gaan stemmen. Er ontbrak simpelweg politieke richting in de protesten. Het gevolg was dat rechts met Charles de Gaulle opnieuw de verkiezingen won. Dit is ook het gevaar van de protesten van de gele hesjes. Als de politieke richting blijft ontbreken en president Emmanuel Macron weet de protesten het hoofd te bieden, dan hoeft hij maar verkie­zingen uit te roepen om zijn mandaat verder te vergroten. Op een parado­xale manier versterken de gele hesjes dan Macron.’

Het moment voor socialistische partijen is nu

Als ik Mouffe hoor praten rijpt het besef dat we in het hier en nu altijd slechts de ingrediënten zien van het gerecht dat we in de toekomst voorgeschoteld krijgen. Hoe het smaakt moeten we nog maar afwachten. Wil je er iets zinnigs aan bijdragen, dan is het de kunst om het gerecht al te herkennen aan de ingrediënten, voordat het zich heeft prijsgegeven. Precies dat is de rol van een politieke partij. Aan een toekomst bouwen die er nog niet is, met de ingrediënten die op dit moment voorhanden zijn. En volgens Mouffe is dat moment voor socialistische partijen nu aangebroken.

‘In Europa zien we op dit moment wat ik noem een populistisch moment. We zien veel protesten en anti-establishmentbewegingen die het neoliberalisme bekritiseren. Er is sprake van een crisis in de hegemonie van het neoliberalisme. Het is echter niet zo dat we midden in een economische crisis zitten. Wat nu in crisis is, is specifiek het idee dat neoliberalisme de beste manier is om de samenleving te ordenen en dat er geen alternatief is voor neoliberale globalisering.
Veel protesten zijn niet in eerste instantie gericht tegen het neoliberalisme, maar tegen wat ik de post-­democratische situatie in West-Europa noem. Deze bestaat uit twee feno­menen. Ten eerste uit het feit dat mensen weliswaar kunnen stemmen, maar niet echt een keuze hebben. Er is centrum-links en centrum-rechts, allebei zijn neoliberaal. Dit is het best uitgedrukt in de slogan: We have a vote, but don’t have a voice. Ten tweede uit het feit dat er een steeds kleinere groep enorm rijke mensen aan de ene kant staat en gewone mensen aan de andere kant. Daarbij is er sprake van verpaupering en precarisering van de middenklasse. Tegen deze fenomenen, die samen verantwoordelijk zijn voor de post-democratische situatie, richten de protesten zich. Deze fenomenen zijn directe gevolgen van het neoliberalisme, dus zijn de protesten daarmee onbewust anti-neoliberaal.
In Europa hebben we de traditie van de liberale democratie. Dat betekent dat vrijheid en gelijkheid de centrale waarden zijn. Het zijn echter intenties, er kan geen volmaakte vrijheid en volmaakte gelijkheid zijn. De geschiedenis van de liberale democratie is er een van spanning tussen deze waarden over welke dominant moet zijn. Onder het neoliberalisme is vrijheid dominant gemaakt. Maar wel vrijheid geherdefinieerd als economische vrijheid en bezit. Dit is zo dominant geworden dat alles wat met gelijkheid en andere vormen van vrijheid te maken heeft aan de kant is gezet. We noemen onze landen nog democratisch, maar de democratie is inmiddels hol geworden.’
Mouffe volgt de sociale bewegingen in verschillende landen nauwgezet. Toen ik haar begin dit jaar sprak, zag ze een kans voor links populisme in de gele hesjes. ‘De gele hesjes in Frankrijk zijn voor mij een duidelijk voorbeeld van het verzet tegen post-democratie. Hun eisen gaan over daadwerkelijke inspraak en zijn gekant tegen de oligarchisering van de samenleving. Dat betekent niet dat hun verzet noodzakelijk een bewuste verwerping van het neoliberalisme is. Het is een fout om al het verzet te zien als emancipatoir. De strijd van de gele hesjes kan zowel rechts-populistisch als links- populistisch geformuleerd worden. Je ziet dan ook dat zowel Marine Le Pen als Jean-Luc Mélenchon deze mensen politiek richting probeert te geven. Maar vooralsnog herkennen de demonstranten zich in beiden niet. De beweging verwerpt alle bestaande politiek, van representatie, politieke partijen en vakbonden. In die zin lijkt zij erg op de Indignados in Spanje. Daar lukte het Podemos echter om de beweging politieke richting te geven. In Griekenland hebben we dat ook zien slagen, met de protestbeweging van het Syntagmaplein. Op een gegeven moment raakte Syriza geaccepteerd als haar ideologische leider.’
 
De tegenstelling tussen kapitaal en arbeid

In For a Left Populism doet Mouffe een oproep om de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid weer prominent op de linkse agenda te zetten. Waar dertig jaar geleden links alleen oog had voor de werkende klasse en andere bewegingen liet liggen, is volgens haar nu het tegenovergestelde aan de hand. Ze schrijft:
“Toen Ernesto Laclau en ik Hegemony and Socialist Strategy schreven, was de uitdaging voor linkse politiek om de eisen van de ‘nieuwe bewegingen’ te herkennen en deze samen met de traditionelere arbeiderseisen te formuleren. Tegenwoordig is de herkenning en legitimiteit van deze eisen sterk verbeterd en vele daarvan zijn geïntegreerd in de linkse agenda. Tegenwoordig kun je beargumenteren dat de situatie tegenovergesteld is aan die wij dertig jaar geleden bekritiseerden. Dat het nu de eisen van de werkende klasse zijn die genegeerd worden.”
Is de beste oplossing daarvoor niet dat socialistische partijen kapitaal en arbeid weer als de centrale tegen­stelling nemen?
Mouffe: ‘Hoewel het van belang is die tegenstelling prominent uit te meten, kan het niet de centrale tegenstelling zijn voor links populisme. Je spreekt er namelijk alleen de mensen mee aan die zich herkennen in de identiteit van de traditionele werkersklasse. En je kunt tegenwoordig geen meerderheid vormen op basis van alleen de arbeidersklasse. In vroegere tijden was het zinvol om de centrale tegenstelling in termen van klasse te formuleren. Toen was er een sterke, verenigde arbeidersklasse. Tegenwoordig is een aantal dingen anders. Er is een middenklasse gegroeid, waarvan delen inmiddels verpauperen. Er is het zogenoemde precariaat, de mensen die een onzeker bestaan leiden op tijdelijke contracten. Ook zijn er andere tegenstellingen gegroeid, zoals rondom feminisme, racisme en ecologie, die niet direct verband houden met de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Is het patriarchaat voorbij als het kapitalisme weg is? Niet per se. Is racisme dan voorbij? Ook niet noodzakelijkerwijs. Hetzelfde geldt voor ecologie. Het systeem in de landen die zich in het verleden presenteerden als communistisch, zoals in de Sovjet-Unie, was beslist niet ecologisch verantwoord. Niet alle tegenstellingen zijn te reduceren tot de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Er zijn tegenwoordig veel meer groepen die geraakt worden door het neoliberalisme. Het potentiële verzet is daardoor naar andere groepen dan alleen de werkende klasse uitgebreid. Tegelijkertijd heeft de traditionele arbeidersklasse aan omvang en macht ingeboet.’
 
Hoewel je kunt analyseren dat iedereen die moet leven van loon onderdeel is van de werkende klasse, heeft Mouffe een punt als ze stelt dat er tussen deze mensen geen gedeelde identiteit meer is. Het is inderdaad een vrij specifieke groep die zich herkent in de arbeidersklasse-identiteit. Werken met de handen en trots op het vakbondshesje. Die groep alleen vormt geen meerderheid en het is een identiteit waar andere mensen die door het neoliberalisme worden geraakt zich niet in vinden. De leraar en zorgprofessional die al jaren te weinig verdienen voor te veel werk, academici die jaren aan elkaar rijgen met tijdelijke contracten, de jonge creatieveling die geen pensioen opbouwt en voor de zoveelste keer het uurtarief moet verlagen. Er lijkt geen gedeelde identiteit tussen deze mensen te zijn. Volgens Mouffe moeten we het zoeken in een gedeelde tegenstander.
‘Een paar jaar geleden was er in Frankrijk de mobilisatie van de protestbeweging Nuit Debout. Deze bestond uit wat bij jullie zeg maar het GroenLinks-electoraat is. Hoog­opgeleide stedelingen met een redelijk inkomen. Er was geen koppeling met de volksere delen van de samenleving. Daardoor bleef het iets van de steden. Nu hebben we het tegenovergestelde. De gele hesjes vormen een echt volksprotest, maar er is geen steun van de mensen die in Nederland GroenLinks zouden stemmen. Er is een grote terughoudendheid onder hen, wellicht zelfs dedain. Er is sprake van wat Pierre Bourdieu (Franse socioloog) treffend het racisme van de intelligentie noemt. Voor een populistische strategie moeten deze groepen echter ergens door verenigd worden. De realisatie dat je een gemeenschappelijke tegenstander hebt is daarbij de beste manier om eenheid te vormen.’

De analyses van Chantal Mouffe zijn erg interessant. Desalniettemin vraag ik me bij het willen verenigen van groepen met verschillende belangen af of dit meer een theoretische wens is, of dat er een daadwerkelijke mogelijkheid voor is. Immigratie is nu precies zo’n onderwerp waar dit schier onmogelijk lijkt. Zeker sinds de vluchtelingencrisis van 2015. Vanaf dat moment lopen de begrippen oorlogsvluchteling en arbeidsmigrant dwars door elkaar. De tegenstelling is volledig voor migratie of tegen migratie in z’n geheel geworden. De GroenLinks- en SP-achterban zal je daarover niet snel op hetzelfde punt treffen. De SP zelf heeft er al moeite genoeg mee om een lijn te vinden die bevredigend is voor de eigen achterban. Mouffe ziet dat probleem ook.

‘Ja, ik heb niet gezegd dat het makkelijk is. Alleen dat het nodig is om een meerderheid te vormen die het neoliberalisme kan vervangen door een nieuwe hegemonie. Bij Die Linke in Duitsland hebben ze het probleem dat je schetst in de partij zelf. Er zijn twee stromingen die zich beide zien als links populisme. Maar over wat het populisme is, verschillen ze van mening. Er is de groep die van grenzen af wil en het deel dat de migratie wil reguleren.’
Inmiddels heeft deze onenigheid in Die Linke ertoe geleid dat Sahra Wagenknecht als leider moest aftreden. Om maar te bevestigen dat het niet makkelijk is. Daar komt nog bij dat als je in Nederland over de problemen met integratie en migratie spreekt, je door een deel van links wordt aangezien voor een proto-PVV’er.
‘In Frankrijk gebeurt hetzelfde. Dit komt vanuit een soort moralistisch links. Ik word er bijvoorbeeld flink bekritiseerd om het feit dat ik Marine Le Pen niet afkeur en haar een rechts-populist noem. Moralistisch links vindt dat ik haar een fascist moet noemen. Maar ik ben er volledig van overtuigd dat je mensen die op haar stemmen niet overtuigt door haar te demoniseren en te roepen dat ze een fascist is. Integendeel, deze mensen voelen zich betutteld door linkse mensen die hen vertellen wat ze moeten vinden. Mensen stemmen niet op Le Pen omdat ze racistisch, seksistisch of homofoob zijn. Maar omdat ze democratische eisen hebben, die door de sociaaldemocraten genegeerd zijn. Marine Le Pen gebruikt dat en formuleert hun problemen zodanig dat migranten de schuld krijgen. Jean-Luc Mélenchon wordt op zijn beurt bekritiseerd omdat hij actief is tussen de gele hesjes en Marine Le Pen daar ook is. Alsof het protest dan besmet is!’
Chantal Mouffe stelt dat de strategie van links populisme niet gericht moet zijn op een exodus naar romantische, kleinschalige initiatieven. Maar op het engageren van mensen om te bouwen aan een betere wereld vanuit de huidige. En wil je zo het neoliberalisme verslaan, dan heb je inderdaad een meerderheid nodig. Ze heeft denk ik een punt als ze stelt dat je die niet haalt met alleen de mensen die zich herkennen in de identiteit van de traditionele arbeidersklasse. Inderdaad zijn tegenwoordig veel meer groepen in de samenleving geraakt door het neoliberalisme. 

Maar hoe je die mensen met allemaal verschillende belangen achter hetzelfde programma krijgt? Een gemeenschappelijke vijand kan helpen, aldus Mouffe. Volgens haar kun je iets abstracts als neoliberalisme als tegenstander nemen. Volgens mij werkt deze strategie vooral als je een concrete tegenstander uitkiest. Zoals Bernie Sanders en Alexandria Ocasio-Cortez zich in de VS afzetten tegen Jeff Bezos van Amazon en de bazen van Walmart. Dan blijft nog over hoe de verschillende belangen in een politiek plan te verenigen zijn. De Green New Deal van Ocasio-Cortez, hoe weinig omvattend deze nu ook nog is, komt daar uiteindelijk misschien wel het dichtst bij in de buurt. Het zal niet makkelijk zijn, maar Mouffe kan er nog wel eens gelijk in krijgen dat het nodig is.

De strategie van het links populisme

De strategie begint met het formuleren van een tegenstelling in de zin van wij de mensen tegenover zij de oligarchen. Deze benadering van politiek is tegenover­gesteld aan liberale politiek. Daarin heeft democratie als doel om een consensus te bereiken. Die opvatting is vanaf de jaren negentig dominant en heeft ervoor gezorgd dat er vrijwel geen verschillen meer zijn tussen partijen. Daardoor verdween de politieke strijd uit de politiek. Volgens Mouffe zijn er echter altijd zaken in de samenleving waar tegenstellingen over bestaan. Elke samenleving is noodzakelijkerwijs altijd verdeeld. Het doel van democratie is om die verschillende tegenstellingen uit te vechten op een manier die niet tot burgeroorlog leidt. Er moet een strijd tussen tegenstanders kunnen plaatsvinden, maar die moeten elkaar niet zien als vijanden die vernietigd moeten worden.

Het volgende element van links populisme is de koppeling tussen politieke partij en sociale beweging. Voor een links-populistische strategie is alleen een strak georganiseerde traditionele partij niet genoeg. Buiten de partij moet ook gemobiliseerd worden om de macht te vergroten. Een protest zoals de gele hesjes in Frankrijk plan je niet. Maar als het er is, dan moet je klaar staan om het te omarmen en politieke richting te geven.

Een laatste element is het verenigen van de werkers­klasse met groepen uit de middenklasse in een politiek project dat zowel achterstelling op basis van klasse beantwoordt, als oog heeft voor feminisme, antiracisme en ecologie. Zonder daarbij een van de tegenstellingen ondergeschikt te maken aan de andere. Dat is misschien nog wel het moeilijkste en is nergens echt gelukt. Jeremy Corbyn worstelt ermee binnen Labour, Podemos en de Indignados hebben de werkersklasse te weinig betrokken en in Frankrijk heb je los van elkaar een stedelijk protest gehad van hoogopgeleiden met Nuit Debout en het volksprotest van de gele hesjes, die beide ook weer politieke betrokkenheid hebben afgewezen.


9.16.2019

Liechtenstein - schulden en hekserij

Op deze fraaie maandag, een kijkenswaardige, korte, documentaire over een duistere episode in de voorgeschiedenis van Liechtenstein.







Fascinerend toch hoe de wortels van 'onze beschaving' en 'onze normen en waarden' niet veel voorstellen als je even de tijd neemt om naar die 'wortels' te kijken.


9.15.2019

börek tijd

Beste vrienden, op deze uiterst fraaie zondag brengen we een zeer smakelijk onderwerp.

Vandaag aandacht voor de Börek. In HistoryToday staat deze editie een lezenswaardig artikel over 'de geschiedenis van de börek'.

During the reign of Sultan Mehmet IV (r. 1648-87), the Dîvân-ı Hümâyûn (imperial council) would meet every other morning in a domed chamber of the Topkapi Palace. When the Grand Vizier and his ministers had dealt with affairs of state, they would sit down to a magnificent lunch. Like the palace itself, the meal was a microcosm of the Ottoman Empire. There were six courses, each more sumptuous than the last. First came dane, a fragrant rice, known elsewhere as pilaf. Then there was şurba-ı makiyan (chicken soup), followed by çömlek aşi (a delicate stew, made from lamb or beef). After this came a sweet dish, such as baklava or muhalebbi (milk pudding); and, to round it off, there was a kebab or köfte. The centrepiece of the whole meal, however, was börek – a savoury pastry made from yufka (a delicate, filo-like dough) and filled with feta cheese, parsley, chicken, minced meat and, occasionally, a few vegetables, such as potato, spinach, leek or courgette. Delicate yet flavoursome, it was revered as the culinary epitome of Ottoman culture: a taste of poetic refinement, courtly elegance and timeless urbanity.
But nothing could have been further from the truth. Despite the pretensions of its imperial panegyrists, börek was neither uniquely Ottoman, nor distinctively metropolitan. For centuries, it had been the food of nomads and wanderers. Cooked over campfires, it had been carried in knapsacks from Beijing to Barcelona, from Modena to the Maghreb. Though it had found its way onto the table of khans and kings, it was – and would remain – a culinary witness to generations of migration, conquest and displacement.

A taste of the steppe

Börek’s origins are, admittedly, poorly attested. Only a handful of documents survive from before the mid-12th century; the scattered remains that have come down to us contain few clues about where and when it first appeared. There are plenty of theories. Among the most common is that it derived from the Byzantine plakous – a type of flat cake, descended from the Roman placenta, consisting of two sheets of pastry, stuffed with honey and cheese or chopped nuts. But recent ethnographic research suggests that it is more likely to have been invented by the nomadic Turks of Central Asia at some point before the seventh century.
Börek reflected the harsh life of the herdsmen. Cooked on a saj – a flat-iron griddle, suspended over an open fire or placed on hot stones – it required only those limited foodstuffs which were available on the steppe: the butter and cheese they made themselves from the milk of sheep and goats; the parsley which grew wild in the plains; and the grains that could be bought – or bartered – in markets.
But börek was also a testament to their desire for a more settled existence. Though the Turkic peoples were – and always have been – fiercely proud of their itinerant culture, they could not help envying the comforts of the city, especially the thick oven-baked bread they encountered at market-time. As Charles Perry has noted, they soon gained ‘an obsessive interest’ in making it for themselves. Since they had no ovens of their own, however, they had to emulate its fluffy texture by layering their dough as many times as they could before stuffing it with a savoury filling and frying it.
It was perhaps from this unusual technique that börek took its name. According to the Austrian Turcologist, Andrea Tietze, ‘börek’ comes from the Persian ‘bûrak’, which referred to any dish made with yufka. This, in turn, probably came from the Turkic root, bur-, meaning ‘to twist’ – an allusion to the way thin sheets of dough had to be manipulated to produce a layered effect.

There and back again

It was not long before börek began spreading its wings. From the early seventh century onwards, the various Turkic peoples began migrating westwards across Central Asia, taking their favourite pastry with them. Within a matter of decades, the Gökturks – having already established control over most of Siberia – had reached the Aral Sea; the Khazars had settled in the Caucasus; and the Bulgars had carried börek into what is today Ukraine. Still organised along nomadic lines, few of the states they founded lasted long. But by the early 11th century, the Seljuks had introduced it not only to Persia, but also to areas of Eastern Anatolia formerly occupied by the Byzantine Empire.
No longer confined to the steppe, börek began to change. Though yufka remained its defining component, fillings were adapted to suit the tastes of new consumers and reflect the availability of produce. In the Black Sea city of Trabzon, for example, anchovies were used; in Erzurum, high up in the mountains, foxtail lily leaves were a favourite.

Yet no sooner had börek begun to flourish in the West than the Turkic migrations were brought to a juddering halt. In the early 13th century, the Mongols – another nomadic people – swept across Asia. After conquering Siberia and the Western Liao, they breezed through Persia and pushed on towards Anatolia. In 1243 the already weakened Seljuk sultanate was destroyed; and within a few years, almost the whole of the peninsula had been overrun.
The Mongols were, however, adept at assimilating the culture of those they subjugated. Food was no exception and börek seems to have quickly caught their fancy. Carrying it back to Central Asia, along with an army of Turkic pastry cooks, they adapted it to suit their own, eclectic tastes and transformed it into a dish fit for the khan.
Within a matter of decades, börek had become a staple of court cuisine in Mongol-ruled China. A testimony to its renown is found in the Yinshan Zhengyao (‘Dietary Principles’). Written around 1300 by the court dietician Hu Sihui, this treatise was an attempt to apply Chinese and Islamic culinary theory to the Mongols’ favourite foods and included at least three different recipes for börek, each at considerable remove from Turkic tradition. Of these, the most striking was for a type of sweet börek called cakaril pirak, made from a number of ingredients distinctive to Chinese cooking, but little used in Turkic cuisine: ‘sweet cakes’, honey and walnut. It was also cooked in an oven rather than over the traditional fire.

From börek to burek

But börek had not been forgotten in its old homeland. Permitted to live according to their own customs, the Turkic peoples had continued to enjoy it throughout the Mongol occupation. When the last relics of the western khanates eventually disintegrated in the mid-14th century, the ensuing resurgence of cultural self-confidence carried it to new heights of popularity, especially in Persia and the Caucasus. At the Timurid court in Samarkand it enjoyed such esteem that it soon rivalled pilaf as a staple. In the late 14th or early 15th century, Būshāq At’ima wrote a humorous poem, in which he described a fictional battle between börek and the rice.
In Anatolia, börek’s popularity was exceeded by the renewal of its wanderlust. As Mongol authority crumbled, the peninsula had fallen under the sway of innumerable different Turkic groups, each headed by a bey (chieftain) and each equally fond of börek. For a time, these had warred among themselves; but by the late 1350s, the Ottomans had begun to predominate. Gaining control first of Bithynia and the Aegean coast, they pushed into Eastern Thrace and on towards the Balkans, capturing Adrianople in 1362 and forcing the Serbians to accept vassalage in 1386. Despite a few setbacks in the decades which followed, they seemed unstoppable. Under Murad II they steadily extended their sway over Eastern Anatolia and Northern Greece and, in 1453, conquered the greatest prize of all – Constantinople.
Faced with the task of consolidating their diverse realms, the Ottoman sultans embraced a similar approach to that of the Mongols. Though profoundly Persian in their outlook, they eagerly adopted and modified the cultures – and cuisines – of those they had conquered. At the same time, the acquisition of new territories and the expansion of the imperial bureaucracy also served to disseminate the Ottomans’ own customs, including their love for börek. In Istanbul, it was to enjoy a particular vogue. In the early 16th century there were four börek shops for every bakery; whole sheets of the dish could be bought in the streets. With their usual sense of refinement, the citizenry soon developed an eye for quality, so much so that, within a few years, three börek makers – Pervâne, Üveys and Mustapha – were even prosecuted for not stuffing their pastries with enough filling. Though it was as common a sight in the homes of paupers as at the Grand Vizier’s table, it was soon the object of intense pride. Verses would be written about it and exalted figures, such as Ahmed Câvid (d.1803), the court historian to Selim III, would pride themselves on making their own.
Börek also put down roots elsewhere, especially in Greece, the Balkans and Crimea. There, it merged with local cuisines to assume new forms and new names. In Bosnia, where the Ottoman occupation was often fraught with conflict,  burek was twisted into a spiral and stuffed with meat, cottage cheese, spinach or potatoes. In Crete, boureki came to be based on courgettes and feta. Among the Tatars, çibörek (‘delicious börek’) resembled a baked flatbread, filled with lamb, onions and spices. Thanks to expansion along the North African coast, versions even began to appear in modern Tunisia and Algeria.

The journey continues

Börek’s journey was not yet over, however. On the other side of the Mediterranean, forces were conspiring to draw it further afield and transform it even more radically.
Barely 40 years after the fall of Constantinople, the Jewish people were expelled from Spain by the ‘Christian monarchs’, Ferdinand and Isabella. Some of those who fled took refuge in Italy, others in Egypt or the Levant. But most settled in Istanbul – attracted by the Ottomans’ tolerance of other religions. At first, they were wary of börek, preferring to stick to the heavy, crescent-shaped empanadas they had brought with them from the Iberian peninsula. But in time, they warmed to it. Combining empanadas with börek, they produced a hybrid dish called borekas. These were made with a much thicker dough and were shaped like a half-moon. A variety of fillings were used, too; but so as to make sure that no one violated dietary laws by eating cheese borekas with meat, distinctive toppings were developed to distinguish between them.
By the 18th and 19th centuries, however, the Ottomans’ former tolerance had given way to a rising tide of antisemitism and a growing number of Istanbul’s Jews were obliged to flee. Capitalising on strong commercial ties with Venice and the cities of the Romagna, many put down roots in Ferrara and Modena – where there were already large Jewish populations – taking borekas with them. Once again, these were adapted to local tastes, and given a new name (burricche) and, by the end of the First World War, they had already become something of a local speciality – so much so that they would later appear in Giorgio Bassani’s celebrated novel Il giardino dei Finzi Conti (1962).


Unique varieties

Since then, börek has continued to evolve. Despite the centralisation which occurred after the collapse of the Ottoman Empire following the First World War, each region of Turkey has retained its own sense of cultural identity – and its own unique variety of börek. Rize province, for example, specialises in Laz böreği, a sweet pastry, filled with custard and dusted with sugar; in the Sarıyer district of Istanbul, the local version is made into short, fat rolls – perfect for eating on the go – and stuffed with meat, feta cheese and potato or spinach. Political and technological changes have also contrived to spread börek – and its derivatives – around the world. Sephardic bourekas – crammed with chicken, peas and tuna, or mushrooms and pumpkin – are a popular snack in Israel, while the Turkish diaspora of the 1960s has ensured that equally inventive versions are as common a sight on the streets of London, Berlin and New York as in Edirne and Ankara.
For as long as people roam, börek will go on changing. It will be eaten by new consumers; it will adapt to new tastes; and, like Ottoman poetry, it will assume ever richer and more varied forms. Yet it will forever be marked by the wanderer’s life and is a sobering reminder never to forget the hardship of those who have been forced from their homes and those who live beneath the stars.

Bovenstaand stuk werd geschreven door dr Alexander Lee, van het Centre for the Study of the Renaissance van de University of Warwick.











9.14.2019

Wat hebben wij met de Amazone te maken?

Kameraden en vrienden, we hebben allemaal de schrikbarende berichten gezien uit Brazilië. De Amazone, het grootste en meest biodiverse tropische regenwoud van onze planeet is in groot gevaar. Het woud absobeert zo'n 15% van het koolstofdioxide in de atmosfeer en is essentieel voor de stabiliteit van het klimaat op onze planeet.
De president van Brazilië, Jair Bolsonaro, is een klimaatontkenner (en dat is nog het vriendelijkste dat je kunt zeggen over dat sujet). Hij pleit er voor om de Amazone open te stellen voor de multinationals.

In een excellente paper zet GUE/NGL, de Europese Partij van Verenigd Links, niet alleen de situatie uiteen, er wordt ingezoemd op de rol van de EU in de bedreiging van het regenwoud.
👉https://www.guengl.eu/…/uploads/2019/09/explainer_amazon.pdf

 De Europese Unie is een van de grootste importeurs van mineralen, veevoeder en vlees uit Brazilië. De ontginning en productie hiervan dragen in belangrijke mate bij aan de vernietiging van grote stukken regenwoud.
De EU heeft recent een vrijhandelsakkoord gesloten, De grote Braziliaanse agro-industrie, met stevige banden met de extreem-rechtse regering Bolsonaro, krijgen hiermee vrije toegang tot de Europese markt. Het vrijhandelsakkoord zal een vernietigende impact hebben op het Amazonewoud en haar oorspronkelijke bewoners.


Volgende week uitgebreid aandacht voor Brazilië op Manifiesta, het Feest van de Solidariteit.

Meer weten:

Luc Vankrunkelsven schreef voor Mo*: Waarom het EU-Mercosur-akkoord voor Brazilië een vergiftigde deal is.

Sasha Dierckx van Denktank Minerva: EU-Mercosur handelsakkoord met Bolsonaro in Brazilië kan niet.

Solidair brengt regelmatig zeer lezenswaardige analyses.


cultuurmarkt




meer


ook: OdeGand

met o.a. Gnawa Parade








alles over het Gnawa festival bij De Centrale en op DeWereldMorgen.be 



9.13.2019

Geen uitvoering van het 70-puntenplan - HartBovenHard




www.hartbovenhard.be/stophet70puntenplan/

Petitie aan onderhandelaars: Stop uitvoering 70-puntenplan

In de Startnota voor de nieuwe Vlaamse regering en in de gelekte Nota Integratie van formateur Jan Jambon aan de onderhandelaars staan voorstellen die rechtstreeks uit het oude racistische 70-puntenplan van het Vlaams Blok lijken te komen. Dat plan was 27 jaar geleden voor alle democratische partijen de reden voor een cordon sanitaire tegen die partij, om zo te verhinderen dat haar voorstellen ooit werkelijkheid zouden worden. De democratische rechtstaat en de mensenrechten mochten niet in het gedrang komen. Wij, ondertekenaars, roepen de onderhandelende partijen dan ook op: laat die plannen vallen!

1) Burgerschapstesten om nieuwkomers uit te sluiten

Een burgerschapstoets invoeren voor het verwerven van de Belgische nationaliteit: dat was punt 28 van het 70-puntenplan. Maatschappelijke integratie is een voorwaarde om Belg te worden. Daarvoor volstaat het een inburgeringscursus te volgen. Maar in de Nota Integratie staat een veel strengere regeling. De nota wil vooreerst een verplicht centraal examen. Daarin moet je als nieuwkomer je taalniveau Nederlands en je kennis van de Vlaamse canon bewijzen. Dan volgt nog een nieuwkomersverklaring over de normen en waarden, verplichte inschrijving bij de VDAB en een persoonlijk actieplan dat je verplicht moet uitvoeren. Zelfs met het inburgeringsattest op zak moet je achteraf nog in twee jaar tijd het moeilijke B1-taalniveau halen. Want elke fase van het inburgeringstraject krijgt een strakke tijdslimiet. Haal je die niet (tijdig) dan volgen boetes. Trajectbegeleiders inburgering en leerkrachten Nederlands voor nieuwkomers trokken al aan de alarmbel: het merendeel zal zo niet langer een attest behalen. De Nota Integratie van Jambon koppelt de burgerschapstest ook nog eens aan de verlenging van je verblijfsvergunning. Voortaan moet elk inburgeringstraject ‘proactief gerapporteerd’ worden aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Wie het niet haalt, maakt niet alleen geen kans op de Belgische nationaliteit, maar dreigt ook haar of zijn verblijfsvergunning te verliezen. Wat ooit bedoeld was als warm onthaal, wordt zo een instrument voor een kil terugkeerbeleid.

2) Verplichte inburgeringstoetsen in het land van herkomst

Op de onderhandelingstafel ligt ook het voorstel dat iedere nieuwkomer eerst een examen inburgering moet doen in de Belgische ambassade of het consulaat in het land van herkomst. Niet geslaagd? Geen verblijfsvergunning. Sneu voor de vluchteling die vrouw en kinderen wil weghalen uit een oorlogssituatie terwijl er geen Belgisch consulaat meer is, laat staan een voorbereidende cursus. Dat alles ligt in de lijn van het hoofdstuk in het 70-puntenplan: ‘de immigratiestop waterdicht maken’, en van het punt 32 ‘het systeem van familiehereniging afschaffen’.

3) Bedenkelijke voorrangsregels bij sociale woningen

Punt 24 van het 70-puntenplan eiste ‘eigen volk eerst’ in de sociale huisvesting. De Nota Integratie zit ook hier op dezelfde golflengte met een veralgemeende voorrangsregeling voor mensen ‘met een duurzame band met de gemeente of streek’. Je moet voor een sociale woning bovendien ook een inburgeringsattest kunnen voorleggen. Gezinnen van erkende vluchtelingen die eerst nog het lange inburgeringstraject moeten afleggen, gaan zo nog moeilijk een dak boven het hoofd vinden.

4) Inperken van sociale rechten voor nieuwkomers

In punten 54 en 56 eiste het 70-puntenplan de vermindering van de kinderbijslag voor niet-Europeanen en de afschaffing ervan voor kinderen die niet in België opgroeien. Alsof niet elk kind gelijk zou zijn. In de Nota Integratie lezen we een echo daarvan: een wachttijd van 6 maanden voor nieuwkomers en de afbouw van de bijslagen voor kinderen die niet in België opgroeien. Het punt 49 van het 70-puntenplan eiste ‘dat onze bevolking niet langer zal moeten opdraaien voor het onderhoud, via de sociale zekerheid, van een al te grote groep niet-actieve vreemdelingen’. Anno 2019 wil het Vlaams Belang de toegang tot sociale voorzieningen inperken in functie van de verblijfsduur. De Nota Integratie vraagt een verblijfsvoorwaarde van minstens 5 jaar voor alle
Vlaamse sociale voordelen. Nieuwkomers moeten dan de Vlaamse zorgpremie betalen maar dienen wel vijf jaar te wachten vooraleer ze recht hebben op een tegemoetkoming bij gezondheidsproblemen. Ook hier is een behaald inburgeringsattest weer een voorwaarde.

5) Organisaties van nieuwkomers en van mensen met een migratieachtergrond afbouwen

Met stip op 2 in het 70-puntenprogramma stond de ‘ontmaskering en ontmanteling van de vreemdelingenlobby’. Daarmee nam het Vlaams Blok gesubsidieerde verenigingen in het vizier die ‘het permanent verblijf van vreemdelingen in ons land helpen aanmoedigen’. Het Minderhedenforum afschaffen is ook vandaag nog voor het Vlaams Belang een prioriteit want het zou zich ‘openlijk verzetten tegen integratie’. In de Nota Integratie lezen we een parallelle redenering: organisaties die mensen vertegenwoordigen op basis van herkomst of levensbeschouwing zouden in strijd zijn met het principe van de inclusie. Daarom stelt de nota overheidssteun in vraag. Maar steun aan belangenbehartigers en vertegenwoordigers van kansengroepen bevordert de inclusie net!

6) Uitsluitende voorwaarden voor ondersteuning van verenigingen

‘Het oprichten van vreemdelingenorganisaties moet onderworpen worden aan de toestemming van de overheid.’ Zo stond het in punt 12 van het 70-puntenplan onder de hoofding ‘Een strenge controle op politieke vreemdelingenorganisaties’. Vandaag ligt het voorstel op de onderhandelingstafel alvast de subsidies van deze verenigingen te beperken. Elke vereniging moet eerst een Verlichtingsclausule tekenen en een verklaring dat Nederlands de enige voertaal wordt. De overheid zou verenigingen daar streng op gaan screenen.

7) Assimilatie in plaats van ware integratie

‘Het integratiebeleid afwijzen’: dat was het 8e punt in het 70-puntenplan. Om ‘de Vlaamse volkseigenheid’ te beschermen moest de hele ‘integratie-industrie’ op de schop. In de Nota Integratie wint assimilatie het van evenredige participatie in alle levensdomeinen. De nieuwkomer moet zich maar aanpassen. En de kosten van inburgering en van sociaal tolken zelf dragen. Wordt integratie als tweerichtingsverkeer voltooid verleden tijd? Het is waar het 70-puntenplan op aanstuurde.

8) Moskee-erkenningen nog meer bemoeilijken

‘Het aantal moskeeën drastisch verminderen’ was punt 15 in het 70-puntenplan. Moskeeën zouden tot gettovorming leiden. Een moskeestop was noodzakelijk, vond het Vlaams Blok. De Startnota wil nu een vijfjarige proefperiode invoeren voor de erkenning van moskeeën. Afgelopen legislatuur erkende minister Homans geen enkele moskee omdat ze eerst de erkenningscriteria wou verduidelijken. Uiteraard moeten mensenrechten worden gerespecteerd. Maar met nog strengere criteria en een proefperiode zal ook in de volgende legislatuur geen enkele moskee erkend worden. Ondertussen worden wel erkenningen ingetrokken.

Een aantal van de verguisde 70 punten hebben hun weg naar het beleid al gevonden. Democratische basiswaarden en mensenrechten belanden zo op een gevaarlijk hellend vlak. Daarom onze petitie: roep dat racistische programma een halt toe!





9.11.2019

11 september

Op deze elf september een lezenswaardige column van Conny Reuter, secretaris-generaal van Solidar, een Europees ngo-netwerk van sociaal-democratische signatuur.


While in Europe everyone’s eyes are paying attention to Brussels for the composition of the new European Commission, we might lose out of sight that a historical date next week has more to teach us than it being a mandatory memorial and commemoration: 11 September.

In 1973 the military putsch led by Pinochet and his troops, with the consent of the US and the active support of CIA, destituted the Chilean democracy and started a murderous oppressive regime. President Allende had no other choice than to commit suicide in the Presidential Palace of La Moneda. Thousands were imprisoned, tortured or murdered. Those who could escape and survive feel still responsible for their comrades which did not. Chile became the laboratory of neo-liberalism and the dictator translated into policies their disastrous programme of privatization hand-in-hand with the deprivation of civic and social right. Although Chile has returned to an institutional democracy the neo-liberal footprint is still very present, so that the actual reactionary President can build upon it. The society remains divided as in particular the return of the anniversary will demonstrate again next week. For many of us this historical date was a reason for becoming politically engaged.

11 September is also the sad anniversary of the killing of a great Swedish politician, Ann Lindh, Minister of Foreign Affairs who was killed when she was shopping. After Olof Palme it was the second killing of this kind and a shock for progressives and social-democrats worldwide. The hate leading to such action has not vanished in Nordic countries like the Breivik killing underlined. But hatred is always fed by words. This is why the progress of the authoritarian right-wing is so dangerous and frightening. They trigger media to report steadily their populistic and sensationalistic slogans, and become the fire accelerator for their propaganda which in the end encourages individuals and groups to fuel the hate spiral, spinning it out of control. Hate speech ends in hate crime.

The third date is for sure 9/11. The terrorist attack in USA grounds in 2001 managed to destroy more than human lives. All of us remember not only the pictures of the planes diving into the twin towers, we also remember where we were at the moment of witnessing the attack. It has an ongoing geopolitical impact and the political and military answer of the USA and its allies has not really helped to overcome the root causes nor did they promote peacebuilding, which is the only valid solution.

For these dates are certainly moments of remembering, more than just that these dates teach us lessons on which we shall build the future. One is to invest in overcoming the neoliberal doctrines and to continue to fight for inclusive and cohesive societies, to overcome the divide and promote an old progressive paradigm: a better distribution of wealth. Hate has consequences and without fighting its root causes we will again have in history such tragic events, yet again and not only around 11 September.

9.08.2019

Open Monumentendag

Het is wederom zo ver, de Open Monumentendag.



Bekijk het volledige programma.

9.07.2019

de kracht van de tegenmacht


Je kunt de lezing integraal herbeluisteren:




Wat is hét middenveld eigenlijk? Velen beschouwen het middenveld als “de wereld van het verenigingsleven” die zich bevindt in de driehoek tussen burger, de markt en de politiek. Dat gaat in Vlaanderen van sport- en kaartclubs, over lokale Femma- en KWB-groepen, burgerplatformen, tot vakbonden en ngo’s als 11.11.11. Niet al die organisaties nemen een politieke rol op, vele richten zich vooral op het bijeenbrengen van mensen en op dienstverlening.
Maar… er is nog een andere manier om “het middenveld” te beschrijven. Die mensen die al grappend de voetbalallegorie bovenhalen als je hen vraagt wat “middenveld” betekent, komen eigenlijk verrassend dicht in de buurt. Het gaat dan uiteraard niet over voetbal spelen, maar wel over een arena. Waar het spel gespeeld wordt dat dé kern vormt van een gezonde democratische samenleving: het debat over hoe we onze samenleving willen vormgeven.
In dát middenveld, in die publieke ruimte, ontmoeten ideeën elkaar, inspireren elkaar, botsen met elkaar, bouwen voort op elkaar. Daar vindt een ideeënstrijd plaats. Daar hoor je stemmen die moeilijk doorklinken in andere arena’s zoals het bedrijfsleven, het parlement, of binnen organisaties zelf. Daar worden machthebbers ter verantwoording geroepen. Wij spreken dan over een “civic space” of civiele ruimte.

In die civiele ruimte bewegen niet enkel ngo’s en vakbonden zich, maar ook mensenrechtenactivisten, opiniemakers, journalisten, burgerinitiatieven, bewegingen zoals YouthforClimate. De actievormen om zich te manifesteren, worden er voortdurend (her)uitgevonden. Die civiele ruimte is nodig zodat middenveldorganisaties hun rol van maatschappelijke verandering, hun politieke rol kúnnen opnemen.
Over dát middenveld heb ik het vanavond. Dat amalgaam van mensen en groepen die zich dag in dag uit begeven in die arena. Die hun recht op de civiele ruimte elke dag bevechten en die ruimte innemen, met hun stem en met hun gedrag, met als doel om de maatschappij te veranderen richting meer sociale en ecologische rechtvaardigheid. Je engageren in dát middenveld is geen vrijetijdsbesteding, maar uiterst politiek. En net dát is wat we vandaag meer nodig hebben. Niet enkel in Vlaanderen, maar wereldwijd.


Al te vaak wordt “aan politiek doen” beschouwd als “aan partijpolitiek doen”. Het primaat van de politiek wordt steeds vaker bovengehaald om te stellen dat middenveldorganisaties enkel dienen om mensen op een warme manier bijeen te brengen. Ze mogen zich niet bezig houden met formuleren van alternatieve beleidsvoorstellen en praktijken, want dat is het privilege van degenen die bij verkiezingen verkozen werden. Voor beleid, zegt men, hebben we sterke leiders nodig, die weten wat ze moeten doen. Terwijl complexe uitdagingen net baat hebben bij een veelheid aan stemmen. Uiteraard moeten er knopen doorgehakt worden, en in onze representatieve democratie gebeurt dat idealiter in het parlement. Maar liefst met een goed zicht op behoeften en uitdagingen en een brede waaier aan mogelijke antwoorden. Dat een gezond en levendig middenveld in het verleden al heeft aangetoond dat het die bufferfunctie kan opnemen, staat buiten kijf.
Beeld je in dat er geen vrouwenbeweging was geweest die zich had ingezet voor vrouwenstemrecht? Geen vakbonden die zich hadden ingezet voor een vijfdagenwerkweek of jaarlijks verlof? Geen bewegingen voor de afschaffing van de slavernij? Geen Rosa Parks die vooraan in de bus was blijven zitten? Er zijn voorbeelden genoeg van organisaties en bewegingen die zogezegd utopische eisen stelden die nu realiteit en voor ons de logica zelve zijn. Dit is allemaal het gevolg van collectieve actie.


Ook vandaag zien we veel positieve en krachtige voorbeelden. In Cambodja hebben vakbonden een sleutelrol gespeeld in het verhogen van het minimumloon van textielarbeiders. In Congo zorgt Radio Maendeleo ervoor dat burgers in Zuid-Kivu over illegale checkpoints geïnformeerd worden. Greta Thunberg zette het klimaat hoog op de politieke en publieke agenda. Voor 11.11.11 zijn dit allemaal changemakers. Mensen en groepen die strijden voor sociale en ecologische rechtvaardigheid.
Volgens de Verenigde Naties draagt een open civiele ruimte bij tot de realisatie van alle mensenrechten en is het een onmisbaar element van vreedzame, welvarende en democratische samenlevingen. Die civiele ruimte is niet alleen nodig, het is ook een recht. Het recht op meningsuiting, vereniging, vergadering en op deelname aan openbare aangelegenheden vormen de basis voor civiele ruimte. Beperking van civiele ruimte heeft volgens de VN daarentegen een negatieve impact op armoedevermindering, ongelijkheid, menselijke veiligheid, discriminatie en conflict.

En hoewel we al grote stappen vooruit hebben gezet, kampen we vandaag nog met onnoemelijke uitdagingen op het vlak van ongelijkheid en armoede, klimaatverandering, discriminatie. Nog steeds lijdt 11 procent van de mensen elke dag honger. Nog steeds leeft 9 procent in extreme armoede. De planeet wordt leeggeroofd en daarmee wordt het levensonderhoud van vele mensen ondermijnd. Een toenemend aantal populistische leiders profiteren van sociale polarisatie tussen groepen om hun machtspositie te vergroten. Dit is onaanvaardbaar in een globale samenleving met zoveel welvaart en kapitaal. De nood aan een dynamische civiele ruimte, waar groepen mensen hun claims voor sociale en ecologische rechtvaardigheid kunnen maken, blijft dus – jammer genoeg – gigantisch groot!

Echter, op een moment dat er een krachtig, machtig en mondig middenveld nodig is, net op dat moment zien we dat de ruimte voor middenveldactoren verkleint. Althans volgens CIVICUS, de internationale alliantie van middenveldorganisaties en activisten die de civiele ruimte analyseert. Zij schreef in haar jaarrapport van 2019 dat slechts 280 miljoen mensen in een vrije samenleving leven, dat is 4 procent van de wereldbevolking. In 111 landen wereldwijd (6 op de 10) is er sprake van druk op het middenveld. De sociale groepen die het vaakst geviseerd worden zijn vrouwen (20 procent), werknemers (14 procent), LGBTI (9 procent) en milieugroeperingen (8 procent).

Na het einde van de Koude Oorlog, in de jaren negentig en tweeduizend, won de human rights based approach aan belang en werd er veel geïnvesteerd in middenveld en mensenrechtenactivisten. Sinds 2005 is er blijkbaar een terugval. Die inkrimpende ruimte uit zich op drie manieren. Zo hebben meer dan 50 landen de voorbije jaren wetten aangenomen die het moeilijk maken voor middenveldorganisaties om zich te registeren, activiteiten uit te voeren of financiering te krijgen. Zoals in Hongarije waar de werking van ngo’s die zich inzetten voor vluchtelingen enorm bemoeilijkt werd door de stringentere wetgeving.
Ten tweede worden middenveldorganisaties verbaal aangevallen of gestigmatiseerd. Kijk hoe de ngo’s die reddingsschepen hebben in de Middellandse Zee beschimpt werden en intussen ook gecriminaliseerd. Of hoe Duterte in de Filipijnen mensenrechten-ngo’s verbaal viseert. Daar heeft dat harde discours zich ook vertaald in echte gevolgen voor mensenrechtenactivisten, in geweld en bedreigingen door zowel overheids- als niet-overheidsactoren.
Soms is er dus ook fysiek geweld, een derde manier waaraan we zien dat de ruimte verkleint. Tussen 1997 en vandaag zijn volgens Amnesty International meer dan 3500 mensenrechtenactivisten vermoord. Er is ook toenemend cybergeweld. De laatste jaren nemen restricties op de digitale ruimte in snel tempo toe.


We bevinden ons op een kantelmoment. Het is niet duidelijk naar welke kant de macht zal overhellen. Richting een daadkrachtig aanpakken van sociaal-economische ongelijkheid en ecologische achteruitgang? Richting democratisch bestuur, met participatie van verschillende belangengroepen en respect voor de universele mensenrechten? Of in de richting van autoritair en dictatoriaal leiderschap, aangestuurd vanuit een nationalistische reflex, weg van het internationalisme dat dominant werd na de Tweede Wereldoorlog? Naar welke kant het overhelt, is voer voor strijd.

Het is aan politiek en bedrijfsleven om wereldwijd ervoor te zorgen dat die civiele ruimte beschermd wordt, zodat het middenveld tenvolle zijn politieke rol kan opnemen. Het is aan het middenveld om te blijven knokken voor die civiele ruimte. Het moet zijn verhaal krachtig en machtig  maken en blijven vertellen, en zoeken naar nieuwe vormen om een tegenwicht te bieden aan de overmacht van het autoritaire en rechtse discours op sociale media. Om samen te werken en krachten te bundelen. Elkaar te steunen vanaf het ogenblik dat de civiele ruimte verkleind wordt.

Hierin volg ik Lysa John van CIVICUS in haar interview met Gie Goris in MO*magazine: ‘Vanaf het ogenblik dat we merken dat een overheid erin slaagt om een groot deel van de bevolking te overtuigen dat alle problemen opgelost kunnen worden als een bepaalde mening of gemeenschap maar voldoende onderdrukt wordt, dan moeten al onze signalen op rood staan. Het is uitgerekend in dat soort situaties dat je een middenveld nodig hebt dat pal staat voor de rechten van elke mens, elk individu, elke gemeenschap.’ Hoe die politieke strijd gevoerd moet worden, is afhankelijk van de context, het doel en het DNA van de organisatie/beweging. Maar dat we voor turbulente tijden staan op dat vlak, is wel duidelijk.

Omdat die civiele ruimte zo cruciaal is, voeren wij als 11.11.11 hier dit najaar campagne rond. We brengen changemakers in beeld die dag in dag uit vechten voor een sociaal en ecologisch rechtvaardige wereld. Dit is een erg hoopvol verhaal. Want CIVICUS geeft ook aan dat één vierde van de posts in de CIVICUS monitor verwijst naar positieve evoluties. Hoewel we wereldwijd met een te beperkte civiele ruimte zitten, is die ruimte ook wel voortdurend in beweging. 

Op sommige plaatsen wordt het slechter, maar op andere beter. Vooruitgang is er waar mensenrechtenactivisten vrijgelaten worden, waar de rechtbank positieve uitspraken doet, waar wetgeving en akkoorden die activisme wel beschermen (zoals het Escazu akkoord in Latijns-Amerika) tot stand komen. In Ethiopië heeft verandering in politiek leiderschap ertoe geleid dat er een verbeterde context is voor civiel activisme.
Net zoals Lysa John stelt: ‘Mensen zitten niet te wachten tot ze het recht krijgen om zich te organiseren, ze nemen dat recht, ongeacht de houding van de overheid.’ En dat leidt soms tot onverhoopte successen. Dat moeten we steunen. Niet uit het belang van ons voorbestaan als organisaties, maar vanuit onze missie en visie om een meer sociaal en ecologisch rechtvaardige wereld te krijgen. De toekomst is aan de wereldverbeteraars, de changemakers. Zij die aan politiek doen in de brede zin van het woord.








9.06.2019

75 jaar bevrijding van Gent

Kameraden en vrienden, vanavond 75 jaar geleden werd Gent bevrijd.

De laatste maanden van de oorlog waren in Gent niet onopgemerkt voorbij gegaan, met heel wat verwoesting door bombardementen. De opluchting was dan ook groot toen de geallieerde troepen Gent binnen reden.




Deze middag start om 13u een 'bevrijdingsstoet', van de schaapstal naar het AchtMeiPlein.
Een mooi detail, vandaag kun je in de sociale restauranten in Gent een 'bevrijdingsmenu' eten.



Speciaal van de gelegenheid, het hartverscheurende Moorsoldaten.







9.05.2019

Wijkgezondheid en Kapitalisme

Vanavond in de Brusselse Beurs een boeiende avond over de strijd voor een toegankelijke en betaalbare Eerstelijnsgezondheidszorg, het belang van wijkgezondheidscentra én hoe de neoliberale regering en De Block dit probeerden te saboteren. 
 





9.01.2019

Nie wieder Kriegpropaganda

Op 31 augustus 1939 verkondigde nazi-Duitsland de complete leugen dat Polen Duitsland had aangevallen.

Dit was het zogenaamde Gliwici-incident.

Op 31 augustus werd een Duits radiostation in de grensstad Gleiwitz aangevallen, er werd een anti-Duits radiobericht in het Pools de lucht in gestuurd en de zender werd gesaboteerd. Dit was nu reeds het 21ste grensincident en voor de Duitse regering was daarmee de maat vol.

Achteraf bleek dat die incidenten, net zoals het Gliwici-incident, 'false flag'-operaties waren. De 'aanval' was uitgevoerd door het Duitse leger.

Tijdens de processen van Nuremberg kwam de ware toedracht aan het licht. Alfred Naujocks, SS-Sturmbannfürher, getuigde dat hij de operatie had georganiseerd, op bevel van Reinhard Heydrich en Heinrich Müller.
Duitse soldaten vielen het radiostation aan, verkleed in Poolse uniformen. De aanval werd 'realistischer' gemaakt doordat er slachtoffers achter bleven.
Het slachtoffer was de 43-jarige Duitse boer Franciszek Honiok. Hij werd opgepakt door de Gestapo en vermoord met een gifspuit. Zijn lijk werd doorzeefd met kogels en achtergelaten bij de zendinstallatie. Verschillende gevangenen uit het concentratiekamp Dachau kregen Poolse uniformen én identiteitspapieren en werden geëxecuteerd.
De lijken werden getoond aan de lokale politie en 'het bewijs' voor de Poolse betrokkenheid was geleverd.

Op 1 september 1939, om 4u45, viel het Duitse leger Polen binnen. 

Tachtig jaar geleden overrompelden de nazi's Polen. Op 6 oktober was Polen verslagen.

De invasie ging van start met een vulgaire leugen en een ton propaganda. Nie wieder Krieg - Nie wieder Kriegspropaganda!