Enkele sympatieke jonge Gentse academici zijn een online magazine begonnen, Poliargus . En ik moet zeggen, er staan interessante zaken in.
Zoals het artikel van Pieter-Paul over termen, 'allochtonen', 'migranten', 'etnisch-culturele minderheden' en ga zo maar door. De discursieve kracht van het begrip ‘allochtoon’ is zeker de moeite waard om eens door te nemen.
"De voorbije decennia hebben etnische minderheden verschillende namen gekregen. Gaande van ‘gastarbeider’ en ‘vreemdeling’ in de jaren 60 en 70, ‘migrant’ in de jaren 80, tot het meer recente ‘allochtoon’ vanaf de jaren 90. De centrale stelling in dit essay is dat deze begrippen telkens de symbolische uitingen zijn van een bepaald politiek-ideologisch paradigma. De momenteel dominante term ‘allochtoon’ weerspiegelt een culturalistisch verhaal dat ideologisch om verschillende redenen problematisch is. In dit essay overlopen we eerst de verschillende fasen in het discours over etnische minderheden. Vervolgens wordt er een voorzichtige poging ondernomen tot het formuleren van een nieuw vocabularium dat door links gebruikt kan worden."
Ik ben zelf niet zo zot over discouranalyses en taalgebruikanalyse, maar het is niettemin zeer leerrijk.
Zijn analyse over de term allochtoon is bijzonder interessant, de bijbehorende kritiek op het culturalisme is een aanrader:
"Het begrip ‘allochtoon’ in de populaire betekenis van het woord heeft bovendien een negatieve connotatie om twee redenen. Ten eerste omdat het gedefinieerd wordt in culturele termen, waarbij de ‘allochtoon’ de radicale andere is van de goede ‘Vlaming’. Maar ten tweede ook omdat een ‘allochtoon’ in de officiële en wetenschappelijke betekenis van het woord gedefinieerd wordt in termen van achterstelling. Vaak goedbedoelde beleidsacties of onderzoeksdoelstellingen leiden er op die manier toe dat ‘allochtonen’ negatief in het nieuws komen in termen van werkloosheid, schoolmoeheid, kansarmoede, criminaliteit… Deze negatieve betekeniscluster leidt op zijn beurt tot verdere discriminatie en achterstelling. Vandaar de discursieve kracht van het begrip ‘allochtoon’.
Achter het begrip ‘allochtoon’ zit dus een politiek-ideologisch paradigma, het culturalisme, dat omwille van verschillende redenen problematisch is. Ten eerste wordt een bepaalde cultuur volgens het culturalisme herleid tot een bepaalde essentie. Zowel de ‘Vlaamse’ als ‘allochtone’ cultuur kunnen dan gevat worden door een aantal dominante waarden en gedragspatronen. Alle verschillen binnen een cultuur worden hierbij onder de mat geveegd. De essentialistische cultuur wordt bovendien als iets statisch beschouwd. ‘Allochtonen’ kunnen in dit discours bijvoorbeeld perfect de ‘eigen’ cultuur behouden over verschillende generaties heen. Cultuur wordt hierdoor niet langer gezien als een sociale constructie.
Ten tweede is er sprake van wat Schinkel ‘productieve eenzijdigheden’ noemt: voor het beoordelen van de verschillende culturen worden er twee maten en twee gewichten gebruikt, waarbij de ‘eigen’ cultuur er uiteraard steeds beter uitkomt. Een goed voorbeeld hiervan is religie. Volgens het dominante discours is Vlaanderen een geseculariseerd land met een strikte scheiding tussen Kerk en staat. Hiertegenover staat dan de ‘allochtone’ cultuur waar de islam nog steeds de scepter zwaait. Hierbij vergeet men blijkbaar dat de officiële godsdiensten in België nog steeds gesubsidieerd worden door de staat, dat de grootste politieke formatie in Vlaanderen een christelijke partij is, en dat het katholieke onderwijsnet ook door de overheid gefinancierd wordt. Maar wanneer er islamitische scholen opgericht worden, dan is dit volgens het dominante discours een uitdrukking van islamfanatisme.
Ten derde beschouwt het culturalisme de essentialistische cultuur als dé ultieme verklaring voor alles. Verschillen in criminaliteit, onderwijsprestaties, het gebruik van scanners in ziekenhuizen… alles wordt verklaard vanuit cultuur. Cultuur is op die manier niet langer een beschrijvend instrument, maar een politiek-ideologisch concept. Er zijn inderdaad culturele verschillen en deze bestuderen kan bijdragen tot een beter inzicht in een bepaald probleem. Maar ze als ultieme verklaring voor alles beschouwen doet de waarheid geweld aan.
Ten slotte leidt de uitdrukkelijke focus op cultuur de aandacht af van onderliggende structuren. Cultuur is een gegeven dat dagdagelijks geconstrueerd wordt door mensen, instellingen en structuren. Hierdoor is een bepaalde ‘cultuur’ eigenlijk het resultaat van onderliggende machtsstructuren. Door het echter constant over cultuur aan de oppervlakte te hebben, worden deze structuren niet langer kritisch bevraagd. Sociale ongelijkheden, de opbouw van onze samenleving, politieke tegenstellingen… worden hierdoor verdoezeld. Dat laatste blijkt ondermeer uit de linkse recuperatie van het culturalistische verhaal."
Het zal mij er niet van weerhouden om het woord allochtonen te blijven gebruiken, maar zijn analyse is in elk geval stof te nadenken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Ik hoop dat je intussen van mening veranderd zijt en het woord 'allochtoon' ook niet meer langer gebruikt? ;-) Pieter-Paul
Een reactie posten