11.06.2012

collectieve verarming voor langdurig werklozen

ACV vreest collectieve verarming voor langdurig werklozen


Vanaf 1 november worden de nieuwe regels rond degressiviteit van werkloosheidsuitkeringen van kracht. Werkloosheidsuitkeringen daalden al naarmate de periode van werkloosheid langer duurde, maar dit proces wordt nu versneld en uitkeringen zullen zakken tot een zeer laag forfaitair minimum. En dit voor het merendeel van de langdurig volledig werklozen die samenwonend, alleenstaand of gezinshoofd zijn. Gezinshoofden en alleenstaanden worden dus niet langer ontzien.

Deze nieuwe regels komen er op het moment van een golf van ontslagen en toenemende werkloosheid. De kans dat werklozen snel een nieuwe job zullen vinden op een snel verslechterende arbeidsmarkt verkleint. Het ACV vreest ook dat werklozen met een te laag inkomen zich niet meer kunnen permitteren om te investeren in scholing, gezondheidszorgen, kinderopvang en mobiliteit. En dus nog minder kans maken om aan de slag te geraken. Uitspraken van politici over bijkomende besparingen in de sociale zekerheid doen bovendien vermoeden dat het niet uitgesloten is dat de regering bij de begrotingsopmaak opnieuw de werklozen in het vizier neemt.



Collectieve verarming
Het ACV waarschuwt voor een collectieve verarming van werklozen. Nu al is meer dan een derde van de werklozen arm, maar deze situatie zal nog verslechteren. Voor een langdurig werkloos gezinshoofd – dus zonder enig ander inkomen in het gezin en met 2 kinderen van respectievelijk 4 en 8 jaar – zal het inkomen (werkloosheidsuitkering plus verhoogde kinderbijslag en leeftijdstoeslag) zakken tot 1.446 euro per maand. Dat is 28,5% onder de budgetstandaard (het budget dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven). Het risico op kinderarmoede neemt daarmee sterk toe. Voor een alleenstaande valt de uitkering uiteindelijk terug tot 916,24 euro. Dit is een tekort van 19,3% ten opzichte van de budgetstandaard.

Dit terwijl België het engagement opnam om in het kader van Europa 2020 tegen 2020 380.000 minder personen te hebben met risico op armoede of uitsluiting. Ondertussen staat de teller echter op plus 65.000 personen met risico op armoede of uitsluiting. Wat dus betekent dat inmiddels de uitdaging al verhoogd is tot 445.000. Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) drukt in een omzendschrijven zijn vrees uit dat veel werklozen zullen aankloppen bij het OCMW en dat dit een serieuze toename van de uitgaven voor het lokale niveau zal betekenen.

“Vooral alleenstaanden dreigen meer en meer in de miserie te belanden”, zegt Karim Dibas, verantwoordelijke voor de werkzoekendenwerking van het ACV. “Als je een uitkering krijgt van pakweg 900 euro en daar een huur moet van betalen, houd je amper een paar honderd euro over voor alle andere uitgaven. Met zo weinig centen kan je geen kant meer uit. Daarmee is de werkloosheid niet opgelost.”


Iedereen moet verantwoordelijkheid opnemen
Het ACV verwacht van de regering een saneringsbeleid dat de armoede en uitsluiting tegengaat, in plaats van bevordert. Het ACV is er voorstander van om mensen, door hen te goed te begeleiden en op te volgen in hun zoektocht naar werk, aan de slag te helpen. Tenminste als er reële tewerkstellingsperspectieven zijn. Maar dat is een andere benadering dan de werklozen eerst te broodroven, en dan te hopen dat zulks de trigger is voor wedertewerkstelling. Bovendien heerst er ook heel wat discriminatie op de arbeidsmarkt. 45-plussers, allochtonen, werkzoekenden met een (arbeids)handicap hebben het moeilijk om een baan te vinden. Dit bleek recent nog uit cijfers van het Centrum voor Gelijke Kansen.

“Uiteraard moet misbruik bestreden worden. De RVA en de VDAB controleerden de voorbije jaren al zeer sterk of mensen effectief naar werk zoeken. Het gaat dus niet op om de verantwoordelijkheid volledig bij de werklozen te leggen. Ook de overheid moet haar deel doen. Net zoals de werkgevers. Maar die laatsten laten het al te vaak schromelijk afweten ondanks alle retoriek over ‘activering’ en vijftigplussers die langer aan het werk moeten blijven. Werkgevers moeten zeker niet beweren dat vijftigplussers veel te duur zijn. Dat geldt bijvoorbeeld niet voor arbeiders waar anciënniteit haast niet speelt. Bovendien zijn er diverse subsidies voor werkgevers om oudere werkzoekenden aan te werven. Maar dat haalt allemaal weinig uit. En er zijn nog andere groepen die het erg zwaar hebben. Werkzoekende allochtonen zijn ook vaak het slachtoffer van vooroordelen. En jongeren hebben vaak niet genoeg ervaring. Het is altijd wel iets.” zegt Karim Dibas.


Geen opmerkingen: