8.04.2014

"Wie luidt een klok voor hen die creperen als honden?"


Wie luidt een klok voor hen die creperen als honden?
Alleen de monsterlijke razernij van het kanon,
Alleen het jachtige gejakker van het hakkelend geweer
Alleen zij mogen hun gebeden afraffelen,
Voor hen geen spotternij uit klok of kerkgebed,
Geen stem die rouwt, buiten de koren, –
De schrille, waanzinnige koren van de kermende granaten
En de lokroep van de bugels uit treurige contreien.
Waar brandt een kaars voor hun behouden wederkeer?
Niet in de handen van de jongens, maar in hun ogen
glanst eerlang de heilige gloed van hun vaarwel,
Het bleke voorhoofd van de meisjes wordt hun doodskleed;
Hun bloemen de tederheid van stille geesten,
En elke lome schemering het dichtgaan van een vensterluik.


What passing-bells for these who die as cattle?
 Only the monstrous anger of the guns.
 Only the stuttering rifles' rapid rattle
Can patter out their hasty orisons.
No mockeries for them; no prayers nor bells,
Nor any voice of mourning save the choirs,—
The shrill, demented choirs of wailing shells;
And bugles calling for them from sad shires.
What candles may be held to speed them all?
 Not in the hands of boys, but in their eyes
Shall shine the holy glimmers of goodbyes.
 The pallor of girls' brows shall be their pall;
Their flowers the tenderness of patient minds,
And each slow dusk a drawing-down of blinds.


Wilfred Owen (18 maart 1893 – 4 november 1918) 
Anthem for Doomed Youth
Nederlandse tekst uit Marxistische Studies

Geen opmerkingen: