2.06.2019

het oriëntalisme van Anton Pieck

Abdelkader Benali schreef voor het Nederlandse dagblad Trouw een lezenswaardig stuk over Anton Pieck. Meer bepaald over het oriëntalisme van Anton Pieck.

Veel leesplezier:


Een bezoek aan de Efteling is de ultieme vorm van inburgering. Het spirituele hart van de Efteling is het Sprookjesbos, de grote attracties zijn er later omheen gebouwd. Ik had een geweldige dag in de Efteling. Ik heb me toen niet gestoord aan de kannibalen en vrolijke Chinezen van het Carnaval Festival. Wel hoor ik nog ­altijd de irritante muziek.

Een aantal jaren geleden ging ik voor het eerst in ­dertig jaar weer eens naar Kaatsheuvel. Samen met mijn neefje en nichtje bezocht ik het Sprookjesbos. Een sentimentele reis, mijn neefje wilde naar de Python. Het bos had niks van zijn charme verloren. We eindigden bij de vliegende fakir. De nog altijd sikkeneurig kijkende man zweefde nog altijd boven het tulpenveld. Toen hij daarmee klaar was verscheen hij in een beneden gelegen raam aan ons. Hij begon op zijn fluit te spelen om de tulpen te laten groeien. Oosterse Pokon.

Het geluid van de fluit stemde me weemoedig. De ­fakir is in de islam een persoon omgeven met heiligheid. Het woord fakir komt uit het Arabisch, het verwijst naar de gelofte van armoede, die de spirituele zoeker aflegt. Zijn enige rijkdom is de gave van God. En die gave kan worden aangewend om mensen te genezen, op een spijkerbed te liggen of slangen te bezweren.



De vliegende fakir lijkt me een uitvinding van de ­Efteling. Het vliegend tapijt is een heel oud transportmiddel in het Midden-Oosten. In Joodse vertellingen is het koning Salomon, die van een vliegend tapijt gebruikmaakt om van hot naar her te komen. De Koran kent Salomon de macht over de elementen toe, wind en ­water. In de vertellingen van Duizend-en-een-nacht vliegt koning Salomon op een tapijt de vijand tegemoet.

Bij mij bleef de vraag hangen waar Anton Pieck de ­inspiratie voor zijn oriëntaalse personages vandaan haalde. Van 1943 tot 1956 werkte Pieck aan de geïllustreerde complete uitgave van de Duizend-en-een-nacht. Het is een reis naar het land van mijn voorouders, die hem tot de oriëntalistische tekenaar maakte.

In de zomer van 1937 gaat Anton Pieck aan land in de havenstad Tanger. Hij zal zes weken in Marokko verblijven en koortsachtig tekenen. Na een kort verblijf in de havenstad trekt de lange Hollander verder naar Fes, Meknes en Marrakesh. De Marokkaanse reis levert hem een schat aan tekeningen en schetsen op. Met 75 tekeningen keert hij terug naar huis.

Het zijn romantische tekeningen, die vooral de bazaarcultuur laten zien. Pieck maakt een sprookjeswereld van Marokko. Hij ­tekende veel blinde bedelaars, want die zagen hem toch niet. Om onbespied zijn werk te kunnen doen, volgde hij stilletjes een Marokkaanse familie en maakte schetsen van ze. Het is de vrijheid van de kunstenaar, de ­dromer. Op mijn wandelingen door Tanger herken ik echter een aantal poorten, die hij heeft getekend. De realiteit werd niet helemaal verlaten.



Anton Pieck was een wereldreiziger, zijn Sprookjesbos is geïnspireerd door verhalen uit Oost en West.

Geen opmerkingen: