4.02.2012

de militaire agressie van het Verenigd Koninkrijk en de Navo tegen de Malvinas in 1982

Kameraden en vrienden, op 2 april 1982 brak de Falkland-oorlog uit. Een old school koloniale oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië. Inzet, enkele eilandjes voor de kust van Argentinië die het Verenigd Koninkrijk per se wilde blijven bezetten en die daarvoor 1000 mensen wilde zien sterven. Een ronduit beschamende bladzijde uit de geschiedenis.

We brengen vandaag zeer lezenswaardige tekst van de Partij voor de Bevrijding van Argentinië, gepubliceerd door Sergio Ortiz in het tijdschrift Marxistische Studies, Nummer 47, publicatiedatum: 1999-08-15. Veel leesplezier:


De eerste Britse agressie dateert van 1833

Op de Malvinas verbleven Nederlandse, Engelse en Franse zeelui, totdat die laatsten de heerschappij van Spanje erkenden. Omstreeks die tijd ambieerde Engeland de controle over de eilandengroep omdat, zoals admiraal Lord Egmont het in 1766 uitdrukte, "de Malvinas de sleutel tot de hele Stille Oceaan zijn". Ze controleren immers de toegang tot de Straat van Magellaan, die de Atlantische met de Stille oceaan verbindt.



Van 1820 tot 1829 stond de eilandengroep onder Spaanse heerschappij. Daarna ging ze, net als de rest van het gebied rond de Rio de la Plata, in de nieuwe natie Argentinië op.
De eerste conflicten deden zich voor toen een Amerikaans oorlogs-schip een aantal mariniers aan land zette. Na een roof- en plundertocht vertrokken de Amerikanen weer, de weg vrijlatend voor een volgende agressie, ditmaal door de Britten.
In januari 1833 meerde de Clio, een Engels oorlogsschip, aan onder aanvoering van kapitein John Onslow die de Argentijnse vlag streek en het eiland bezette, naar hij beweerde op bevel van de Britse zeemacht. Vanaf het begin komen Washington en Londen in botsing met de Argentijnse belangen in het zuiden van de Atlantische Oceaan.
Van toen af bleef Argentinië van Engeland — tevergeefs — de teruggave van de Malvinas eisen.

Toen na de Tweede Wereldoorlog het dekolonisatieproces op gang kwam, vonden de Argentijnse aanspraken op de Malvinas internationaal meer weerklank. In 1960 keurde de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties Resolutie 1514 goed over "het verlenen van onafhankelijkheid aan koloniale landen en volkeren". In 1965 nam die Algemene Vergadering Resolutie 2065 aan om aan alle vormen van kolonisatie een eind te maken en waarin de Malvinas met name genoemd worden. Ze riep de regeringen van Groot-Brittannië en Argentinië op om het geschil door onderhandelingen snel te regelen. Groot-Brittannië onthield zich bij de stemming. De Britse Conservatieve partij en de kelpers1 verijdelden de poging van Labour-premier Wilson om onderhandelingen over de teruggave van de Malvinas te starten. Behalve in 1968 en bij een vroegere poging in 1940 hebben de Britse regeringen, zowel de Conservatieve als die van Labour, samen met de zeemacht en de lobby van de kelpers, de onderhandelingen over de Malvinas steeds afgehouden.

De Malvinas zijn een eilandengroep met een totale oppervlakte van 12.000 km2. Ze liggen op 600 km van Tierra del Fuego in Argentinië en op 14.000 km van Groot-Brittannië. De belangrijkste eilanden zijn Soledad en Gran Malvina. Economisch betekenen de Malvinas niet veel: hooguit wat schapenteelt, visvangst en ertsen in de zeebodem. Hoewel er, zelfs vorig jaar nog, naar olie is gezocht, zijn er geen interessante vondsten gedaan.



Militair-strategisch zijn de Malvinas wel van belang. Voor de Britse marine vormen ze een belangrijke schakel in haar netwerk van maritieme steunpunten, zoals de eilanden Ascencion in de Atlantische Oceaan en Diego Garcia ten zuiden van India.
Voor Argentinië hebben de Malvinas vooral een politieke betekenis: het gaat om het terugkrijgen van een stuk Argentijns grondgebied dat sinds 1833 gekoloniseerd is. Vergelijk het met het streven van het Chinese volk om Hongkong terug te krijgen (wat in 1997 gebeurde).




De tweede Britse agressie in 1982

Gebruik makend van de antikoloniale stemming onder de bevolking bracht de militaire junta van generaal Galtieri in april 1982 de Malvinas weer onder Argentijnse controle en ze kreeg daarvoor de steun van 99% van de bevolking. Zo probeerde de dictatuur haar prestige op te vijzelen en haar bestaan te rekken.
Los van die bedoeling stelde de militaire actie de fundamentele tegenstelling tussen Argentinië als onderdeel van de Derde Wereld enerzijds en het Anglo-Amerikaanse imperialisme anderzijds aan de orde. De bekende schrijver Ernesto Sabato, van wiens burgelijk-democratische standpunten wij ons doorgaans verre houden, verklaarde heel correct: "Het gaat niet om een strijd van een democratie tegen een militaire dictatuur maar om een strijd van een imperium tegen een geheel volk." De landen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika betuigden hun solidariteit met Argentinië. Peru, Venezuela, Mexico, Nicaragua en Cuba boden hulp aan. De Beweging van niet-gebonden Landen ondersteunde op haar bijeenkomst van juni 1982 de Argentijnse actie.

De conservatieve regering van Margaret Thatcher nam twee maatregelen. Ze verzocht Ronald Reagan (via de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Alexander Haig) druk uit te oefenen op Galtieri om de Malvinas te verlaten en ze stuurde een grote krijgsmacht om de eilandengroep weer in bezit te nemen.
De vloot vertrok vanuit Portsmouth en groeide via de marinebases op Gibraltar en het eiland Ascencion aan tot 110 schepen met ruim 25.000 soldaten aan boord. Nadat begin mei 1982 de ‘bemiddelingspogingen’ van Haig en VN-secretaris Perez de Cuéllar mislukt waren, deed de Peruaanse president Belaúnde Terry een laatste onderhandelingsvoorstel. Maar de Britse regering negeerde dat voorstel. Op 2 mei beval Thatcher de marine de Argentijnse kruiser Belgrano te torpederen die zich buiten de zone bevond die Engeland eenzijdig had vastgesteld. De atoomonderzeeër Conqueror vuurde drie torpedo’s af die 368 doden maakte onder de Argentijnse bemanning.
Dalyell, parlementslid voor Labour, beschuldigde Thatcher ervan dat zij de Belgrano tot zinken liet brengen om de Peruaanse bemiddelingspoging van tafel te vegen. Hij zei dat de militaire acties rond de Malvinas vooral bedoeld waren om, met het oog op de naderende verkiezingen, Thatcher's geschonden prestige wat op te poetsen en het oude imago van Groot-Brittannië als wereldmacht nieuwe glans te geven. Indirect bevestigde Thatcher die beschuldiging door de publicatie van het logboek van de Conqueror te verbieden en het als staatsgeheim te classificeren.

De militair sterkere Britse vloot omsingelde de Malvinas en voerde systematisch bombardementen uit op Argentijnse posities. Eind mei landden Britse infanteristen en parachutisten op de Malvinas en wisten, door zwakke Argentijnse tegenstand, binnen enkele dagen belangrijke strategische posities in te nemen en Puerto Argentino te veroveren. Half juni gaf het Argentijnse leger zich over.

Premier Thatcher, die mede dankzij de oorlog om de Malvinas de verkiezingen van 1983 won, zette in Groot-Brittannië haar neoliberale politiek voort. Ze sloot de mijnen, ontsloeg vele havenarbeiders, snoeide fors in de sociale zekerheid, zorgde dat de werkloosheid flink bleef stijgen, handhaafde met harde hand de Britse bezetting in Noord-Ierland en haalde de vriendschapsbanden met het Amerikaanse imperialisme aan
De regering Thatcher voerde een onrechtvaardige agressieoorlog met neokoloniale doelstellingen en vanuit haar imperialistische aard. Het ging niet om de ‘verdediging van mensenrechten’, maar om het herinvoeren van het recht op piraterij. Hoewel Thatcher zich in dat conflict graag als democratische kracht voordeed die tegen dictatoriale Argentijnse generaals optrad, had de Britse regering in 1979 en 1980 diezelfde generaals verscheidene keren steun verleend. Ze leverde voor 200 miljoen pond militair materiaal en minister van Economische Zaken C. Parkinson liet zich bij zijn bezoek aan Buenos Aires lovend uit over het militaire regime van generaal Videla.

Het Argentijnse volk, onze partij en ander anti-imperialistische en revolutionaire krachten, de Moeders van de Plaza de Mayo, mensenrechtenorganisaties, strijdbare syndicalisten, de jeugd en tiermondistische delen van de clerus hebben zich steeds tegen de fascistische dictatuur verzet. Van april ’82 tot juni ’82 was er echter een tijdelijke, brede en heterogene eenheid tussen de junta en de rest van de bevolking tegen het Britse koloniale optreden.

De Europese Unie en de rest van de Navo steunen Groot-Brittannië

Toen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Haig eind april meedeelde dat hij zijn ‘bemiddelingspoging’ stopzette zei hij: "Groot-Brittannië is onze dichtste bondgenoot. President Reagan is bereid de Britse strijdkrachten materieel te leveren." Washington leverde vliegtuigen, raketten en waardevolle Navo-informatie; Thatcher betuigde hiervoor dankbaarheid. Ze verklaarde dat "Groot-Brittannië zonder de Harriers met hun enorme actieradius en uitgerust met de nieuwste Sidewinder-raketten de Falklandeilanden (Malvinas) niet had kunnen heroveren."
Op het eiland Ascension, dat Brits eigendom is maar ter beschikking van het Amerikaanse leger staat, kon de Britse vloot zich bevoorraden. Op dat eiland zijn Amerikaanse radarverkenningsvliegtuigen gestationeerd en het is een knooppunt in het DSCS-11 satellietsysteem dat van groot belang is voor het doorgeven van informatie aan Navo-bondgenoten. Door de Amerikaanse logistieke steun, o.a. door het vliegdekschip Invincible, kon Groot-Brittannië alle communicatie tussen de Argentijnse marineschepen en onderzeeërs onderscheppen. De VS hielpen Groot-Brittannië niet alleen omwille van de nauwe banden tussen beide landen maar ook uit eigenbelang. Volgens geheime documenten uit 1952 hadden de VS tijdens de Koude Oorlog plannen om naast de Navo ook nog een soort Zavo op te richten voor het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan.





Groot-Brittannië had in die oorlog nog andere bondgenoten. De toenmalige ‘socialistische’ president van Frankrijk, Mitterrand, weigerde Argentinië nog Exocet-raketten en Super Etendard gevechtsvliegtuigen te leveren. De Franse regering stelde dat Argentinië zich binnen een maand uit de Malvinas moest terugtrekken. De Franse leveringsstop gebeurde op vraag van Groot-Brittannië, nadat de combinatie van Super Etendard gevechtsvliegtuigen en Exocet-raketten doeltreffend was gebleken: op 4 mei werd het oorlogsschip Sheffield tot zinken gebracht.
Andere bondgenoten van de Britten waren het Vaticaan — paus Johannes-Paulus II bewoog de Argentijnse bevolking tot overgave — en dictator Pinochet. Het Chileense regime gaf alle vliegbewegingen van de Argentijnse luchtmacht in het zuiden van het land aan de Britten door. Vorig jaar noemde Thatcher Pinochet, in een verzoek tot zijn vrijlating, een "vriend van Groot-Brittannië die gedurende de oorlog vele Britse levens had helpen redden".

De aanvallers betalen een hoge prijs

Hoewel het Argentijnse leger zich verzoenend en defensief opstelde en niet verwacht had dat Groot-Brittannië zou aanvallen, leed de Britse vloot toch aanzienlijke verliezen. Ze verloor een aantal oorlogsschepen waaronder de Sheffield. 255 Britten sneuvelden en 1,5 miljard dollar materiaal ging verloren. Maar belangrijker was het politieke verlies dat het Britse en Amerikaanse imperialisme leden: voor alle volkeren van de wereld toonden ze hun ware gelaat.
Hoewel de militaire dictatuur ‘westers en christelijk’ beweerde te zijn, ondervonden de brede volksmassa's dat de Yankees zich met de Britse agressors verbonden om Argentijnse soldaten te doden. Ze zagen duidelijk dat het imperialisme onder aanvoering van de VS de hoofdvijand van ons volk is en van alle volkeren van de Derde Wereld.
De theorie dat het "Russische sociaal-imperialisme" Argentinië zou domineren en dat Rusland de leidende wereldmacht zou zijn, verdedigd door de Partido Comunista Revolucionario en zijn rechtse peronistische bondgenoten, was ronduit belachelijk.
Iedereen zag dat het imperialisme, dat zich als ‘democratisch’ voorstelt, een oorlogsmachine tegen de Derde Wereld is. De mensen waardeerden dat de echte bondgenoten van Argentinië de volkeren van Latijns-Amerika waren. Landen als Libië, Cuba en andere socialistische landen boden tijdens het conflict hulp, ook al werden ze door de dictatuur als duivels voorgesteld. Het Argentijnse leger had in de Escuala de las Americas in de VS geleerd een counterinsurgency-oorlog te voeren en in een confrontatie met een modern leger was het ondoeltreffend.
De gezamenlijke marineoefeningen met de VS hadden alleen gediend om de Britten informatie over de Argentijnse vloot te leveren. De VS verraadde ook het TIAR-verdrag uit 1948, dat verplichtte tot het verdedigen van een Amerikaans land bij een aanval door een land van een ander continent. Dat verdrag gold dus enkel om Amerikaanse landen uit ‘sovjetklauwen’ te houden, maar niet om Argentinië tegen een strafexpeditie van Londen en de Navo te verdedigen.

Argentijnse generaals waren capitulanten

Met het aantal militairen en het materieel dat de Argentijnse generaals tijdens het conflict inzetten was het volgens het Spaanse Instituut voor Strategische Studies mogelijk geweest de Britse invasie af te weren.

Wat maakte de Britse invasie van de Malvinas tot zo'n succes? De belangrijkste beperking van het Argentijnse leger was er een van politiek-ideologische aard. De militaire junta was altijd oligarchisch en pro-imperialistisch opgetreden. Door specifieke omstandigheden was ze nu verplicht zich tegen machten te keren die ze als vrienden beschouwd had: het Brits-Amerikaanse imperialisme. Daarom wilde ze op het Argentijnse vasteland ook geen tweede front openen door bijvoorbeeld Britse banken, goederen en landbouwbedrijven te confisqueren.

Het Argentijnse leger was getraind om het volk te onderdrukken: activisten kidnappen, jongeren en vrouwen martelen, mensen doen verdwijnen en hun baby’s stelen. Maar tegenstand bieden aan een modern leger zoals het Britse kon het niet. In 1982 gaf generaal Galtieri in een reportage van de bekende schrijfster Oriana Falacci toe dat het leger geen plan had voor een lucht-zee-oorlog. De Argentijnse onderzoekscommissie Rattenbach concludeerde dat het leger na de landing op de Malvinas geen enkel verdedigingsplan had en verwacht had dat de Britten zich na vijf dagen zouden terugtrekken. In de rechtszaak tegen de militairen werd generaal Menéndez ervan beschuldigd een passieve en statische defensie te hebben opgesteld. Hij wachtte op het hoofdeiland af, terwijl de Britten op San Carlos landden en daar een bruggenhoofd vormden.
Legereenheden die bergachtig gebied en koude gewoon waren, werden niet ingezet "uit vrees voor een Chileense aanval". Men stuurde onervaren soldaten uit warme gebieden. Veel van die jonge soldaten vochten beter dan menig hoge officier. Luitenant Alfrede Astiz, berucht om het martelen van nonnen en politieke militanten, gaf zich over zonder een schot te lossen. Admiraal Isaac Anaya, zeer enthousiast bij de inname van de Malvinas, liet de vloot na het zinken van de Belgrano in de haven blijven. Enkel marinevliegtuigen die Britse schepen zoals de Sheffield aanvielen kwamen nog in actie. Tijdens het onderzoek bleek ook dat het Argentijnse leger wel beschikte over voldoende geschut, maar dat dat niet, of te laat, of met te weinig munitie naar de Malvinas was overgebracht. Daardoor konden de Britten zonder veel tegenstand Argentijnse posities onder vuur nemen. Hoewel generaal Menéndez beweerde dat er te weinig of verkeerd materiaal was, was het leger goed uitgerust. Maar het materiaal bleef onaangeroerd in de magazijnen. Terwijl de manschappen slecht gekleed en slecht gevoed waren, waren de officiersbarakken meer dan goed voorzien. Die tekorten hadden er niet hoeven te zijn, want aanzienlijke staatsfondsen en ruime bijdragen, opgehaald onder het volk, waren voor de oorlog bestemd. Maar veel geld verdween door corruptie.
Soms blokkeerden de Argentijnse officieren hun eigen manschappen bij vriestemperaturen.






De Britse commandant Moore verklaarde na de overgave: "Als we onderhandelden over de plaats waar Argentijnse officieren naar toe gebracht zouden worden, verzochten die ons hun wapen bij zich te mogen dragen, uit angst voor hun eigen manschappen." (Somos, 2 maart 1992) Maar ook de Britten waardeerden hun soldaten niet en fusilleerden krijgsgevangenen. Ze deden krijgsgevangenen munitie vervoeren en mijnen opruimen, wat door de Conventie van Genève verboden is.

De bezetting gaat door

Over een paar maanden zal de Britse recuperatie van de Malvinas 17 jaar oud zijn. Er is geen enkel uitzicht op een teruggave of overdracht op termijn, zoals met Hongkong gebeurde. De vroegere en huidige premiers Major en Blair verklaarden dat "de Britse soevereiniteit over de Malvinas niet ter discussie staat".

De Argentijnse regeringen lieten de Malvinas verder ongemoeid. In 1990 herstelde de regering Menem de diplomatieke betrekkingen met Groot-Brittannië zonder de Malvinas aan de orde te stellen. Tijdens Menems officiële staatsbezoek aan Groot-Brittannië in 1998 besprak hij de zaak niet. De president propageerde vooral zijn neo-liberale politiek om Britse investeerders zoals British Gas, Lloyds, Midland Bank naar Argentinië te lokken. Die capitulatiepolitiek bereikte in januari van dit jaar zijn hoogtepunt. Toen bood Menem de kelpers officieus aan de aanspraken op de eilandengroep voor twintig jaar te bevriezen. Menem probeerde twee keer Clinton te laten bemiddelen. Maar hij kreeg beide keren nul op het rekest.
Intussen versterkten de Britten de Malvinas militair en veranderden de eilanden in een onneembare vesting. Op Mount Pleasant kwam er een heus vliegveld en zijn er voor 750 miljoen dollar aan militaire installaties aangelegd.
In plaats van de 68 soldaten die in 1982 de Britse aanwezigheid op de Malvinas beschermden, zijn er nu 2.500 gelegerd, wat jaarlijks 100 miljoen dollar kost. Er stationeren permanent een aantal oorlogsschepen en moderne vliegtuigen. I. Campbell, de Britse commandant van de Malvinas, zei dat er genoeg materiaal en manschappen zijn om de eilanden voor de komende 15 jaar succesvol te verdedigen. Hij stelde dat "de Malvinas een zeer belangrijke plek zijn voor oefeningen van het Britse leger". In 1997 verklaarde de Britse minister Portillo dat zijn regering niet bereid was de Britse soevereiniteit over de eilandgroep af te staan, te beperken of ter discussie te stellen.
Door de koppige opstelling van de Britten verkeren we nu in een slechtere positie dan in 1965, toen de Verenigde Naties beide partijen nog aanspoorden om op een vreedzame manier tot een vergelijk te komen. Bovendien haalde de regering Menem de kwestie van de politieke agenda van de VN.

De capitulatiepolitiek van de Argentijnse regering leverde dus geen enkel resultaat op.


bron: Marx.be

Geen opmerkingen: