Het onderwijs in ons land en in Europa staat sinds jaren serieus onder druk. Hoe langer hoe meer wordt onderwijs alleen gezien als een apparaat dat jongeren en anderen economisch (meer) inzetbaar moet maken. Meer en meer wordt onze maatschappij door een economische bril bekeken, bestuurd en geëvalueerd. Wat economisch winst kan opleveren wordt verwelkomd en aangemoedigd, wat als een potentiële economische uitgave wordt gezien, moet tot elke prijs worden vermeden. De rekening hiervoor laten we trouwens liefst door anderen ophoesten.
De gevolgen van deze keuze voor het onderwijs tekenen zich meer en meer af. Ze lijken soms positief, maar toch zijn er meer en meer negatieve gevolgen waar te nemen. Onderwijs verengt zich, in het licht van het hier en nu direct economisch inzetbaar zijn, gaandeweg meer en meer tot het aanleren van dingen. Doe dit, doe dat zeker niet. Denken moet alleen nog gebeuren vanuit aangereikte, uniforme en als absoluut voorgestelde algoritmen.
Buiten de lijntjes kleuren wordt bijzonder of eigenaardig gevonden, wie dat doet, wordt in menig geval genegeerd, desnoods verwijderd. Er wordt gemikt op uniformiteit en gemiddeld zijn, diversiteit en uitmunten worden geassocieerd met meerkosten. Een klein voorbeeld van de trieste evolutie: taalfouten worden meer en meer onbelangrijk gevonden, als het nodig is, zal ‘een specialist’ teksten wel verbeteren.
Tijd dus voor een fundamentele bezinning over één en ander. Meer en meer worden de rekeningen nu gepresenteerd. En in een economische context moeten organisaties en scholen die wel kunnen betalen, bij voorkeur op tijd.
lees het volledig artikel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten