vandaag is er de jaarlijkse Ravenschotlezing van de Dienst Stadsarcheologie.
Dit jaar is de gastspreker Prof. Dr. Bram Vannieuwenhuyze die een inkijk zal geven in de wereld van de zestiende-eeuwse cartograaf Jacob van Deventer. Deze boeiende uiteenzetting is ineens ook de feestelijke start van het nieuwe archeologische jaar.
Vanavond 20u in het Gravensteen.
Geheel en al gratis.
Halverwege de zestiende eeuw bracht Jacob van Deventer minstens 226 steden van de Lage Landen in kaart. Dat was een unieke en grootse prestatie: de man slaagde er niet alleen in om talloze steden – van Groningen in het noorden van Nederland tot Hesdin en Thionville in Noord-Frankrijk – te bezoeken, maar ook om van al die steden een uniforme en accurate plattegrond te tekenen. Voor vele steden is het overigens de oudst bewaarde kaart. Het zijn onschatbare bronnen voor onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis en morfologie van onze historische steden en hun onmiddellijke omgeving.
Wie Jacob van Deventers kaarten wil gebruiken als bron, moet tevens trachten om in de huid te kruipen van de cartograaf en te begrijpen hoe en waarom hij dat immense stadscartografische project heeft uitgevoerd. Dat is niet evident, want er bestaan nog veel mysteries rond Van Deventer: een deel van de kaarten is spoorloos, we weten niet precies hoe en wanneer hij de kaarten heeft gemaakt en zijn biografie vertoont vele hiaten. In deze lezing worden de belangrijkste karakteristieken en problemen van van Deventers Ĺ“uvre behandeld, onder meer met de plattegrond van Gent als leidraad. Zo wordt vaak beweerd dat Jacob van Deventers stadsplattegronden militaire, zelfs geheime kaarten waren en dat de man haast geruisloos te werk ging. Dat beeld wordt bijgesteld: er zal worden betoogd dat Jacob van Deventer mogelijk zelf het initiatief heeft genomen om de steden van de Lage Landen in kaart te brengen en dat hij beroep heeft gedaan op een uitgebreid netwerk van kennissen, vakgenoten, staatsmannen en lokale contactpersonen om de kaarten te realiseren. Via dat netwerk kon Van Deventer Keizer Karel ontmoeten in Gent in 1540, zo blijkt uit een recent teruggevonden archiefstuk.
Bram Vannieuwenhuyze (1980) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Gent en verdedigde er in 2008 een proefschrift over het ontstaan en de ruimtelijke ontwikkeling van middeleeuws Brussel. Daarin kwamen diverse van zijn onderzoeksinteresses en -expertises samen: stadswording en -topografie, cartografie, landschapsgeschiedenis en toponymie. In 2015 werd hij door de Stichting Cartographiae Historicae Cathedra aangesteld als bijzonder hoogleraar Historische Cartografie aan de Universiteit van Amsterdam. De afgelopen jaren was hij tevens werkzaam als freelance historicus voor Caldenberga en als gastdocent aan onder meer de Universiteit Gent, de KULak en het Centrum voor Volwassenenonderwijs in Anderlecht. Momenteel combineert hij zijn bijzondere leerstoel in Amsterdam met een fellowship aan het University College Roosevelt in Middelburg.
Meer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten