4.14.2008

gesponsord onderzoek

Enkele dagen stond een opmerkelijk artikel in de krant: "Bedrijven betalen tot de helft van het onderzoek aan universiteiten." Aan de KULeuven staat het cijfer op een kwart. Iets minder dan de helft van het onderzoeksbudget van de UA komt van ondernemingen. Het budget voor onderzoek in de Brusselse universiteit VUB loopt op tot 68 miljoen euro. Circa 19 procent wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. Aan de UGent gaat het om zo'n 20 procent.
Dit wordt bevestigt Geert Van de Gucht.
"Ons onderzoeksbudget bedraagt zo'n 160 miljoen euro. Het contractonderzoek in opdracht van het bedrijfsleven is goed voor 30 miljoen euro."
"We werken er hard aan om de samenwerking met het bedrijfsleven de komende jaren te intensiveren".
"De industrie is de laatste vijftien jaar in toenemende mate georiënteerd op het toepassen van kennis", legt Debackere van de KU Leuven uit. "Het verwerven van kennis besteden bedrijven liever uit aan universiteiten of onderzoekscentra zoals IMEC."Onderzoek op korte termijn doen ondernemingen nog wel zelf, weet Debackere. Maar onderzoek naar toepassingen die mogelijk pas enkele jaren later op de markt komen, laten ze liever over aan universiteiten. Deze vorm van 'open innovatie' - kennis wordt niet langer opgedaan binnen de vier muren van een onderneming - is zeer belangrijk geworden voor de universiteiten.
"Wij hebben niet te klagen over overheidsbijdragen. Maar zonder het geld van het bedrijsleven zou er veel minder mogelijk zijn. Minder middelen betekent minder onderzoek en minder goede resultaten. Waarom denkt u dat de meeste Nobelprijswinnaars uit de Verenigde Staten komen? Daar is het aandeel van bedrijven in universitair onderzoek nog veel groter."De algemeen beheerder van de KU Leuven vindt niet dat de bedrijsleven te veel invloed krijgt op wat er aan de universiteit wordt onderzocht. "75 procent van het onderzoek dat wij verrichten is totaal onafhankelijk. Bovendien is de universiteit niet verplicht om in te gaan op de voorstellen van het bedrijfsleven. Het komt ook regelmatig voor dat het voorgestelde onderzoek niet aansluit bij de primaire interesse van de vakgroep en dan gaat het dus niet door. Verder behouden wij het recht op de publicatie van de resultaten van het onderzoek. Daar heeft de onderneming niets over te zeggen."
De overheid stimuleert overigens de samenwerking tussen bedrijven en de academische wereld, benadrukt Debackere. "Ondernemingen die samenwerken met universiteiten kunnen op extra subsidies rekenen."
Daarbij wordt door de journalist(Janine Meijer) de bedenking gemaakt "Bedrijven krijgen steeds meer invloed op het onderzoek dat aan de universiteiten wordt uitgevoerd. In ruil voor veel geld bepalen de ondernemingen welk onderzoek er wordt uitgevoerd en verwerven ze het recht op de resultaten."

Een bijzonder zorgwekkende evolutie me dunkt.

Dirk Van Duppen, dé kiwidokter, stuurde volgende bedenkingen in de vorm van een lezersbrief:

Gesponsord onderzoek betrouwbaar?

“Bedrijven betalen tot de helft van het onderzoek aan universiteiten”, kopte De Morgen van 14 april. De algemeen beheerder van de KU Leuven beweert dat dit de betrouwbaarheid en onafhankelijkheid van het onderzoek niet in het gedrang zou brengen. De wetenschappelijke literatuur leert wel wat anders.

Meerdere systematische onderzoeken gepubliceerd in gerenommeerde tijdschriften tonen aan dat commercieel gesponsord onderzoek vier maal meer kans geeft op gunstig resultaat voor het geneesmiddel van de sponsorende firma, vergeleken met commercieel onafhankelijk onderzoek. Dit is des te erger als we weten dat wat de universiteiten tenslotte aan sponsorgeld binnenrijven van de farmaceutische industrie kruimels zijn, vergeleken met wat die industrie binnenrijft door de veel te hoge prijzen voor geneesmiddelen.

Eén voorbeeld om dit te illustreren. Prof. Mannaerts van de KUL verklaarde aan de Artsenkrant: “In 2004 voerde de KU Leuven 398 studies in het domein van het klinisch onderzoek. Daarvan werden er 292 gesponsord en waren er 250 drug related. De universiteit kreeg daarvoor 5,1 miljoen euro van de industrie.” Wel op 1 januari j.l. daalde door toepassing van het kiwimodel de prijs van de cholesterolverlager Zocor eensklaps van 58 naar 24 euro. Daardoor bespaart het RIZIV een vermijdbare meerkost van 25 miljoen euro en betaalt de patiënt nog eens 6 miljoen euro minder remgeld. Dat betekent dat wij voor dit ene geneesmiddel aan de Amerikaanse multinational MSD 31 miljoen euro per jaar teveel hebben betaald. Of zesmaal het bedrag dat Gasthuisberg binnenhaalt aan sponsoring door de farmaceutische industrie.

Dirk Van Duppen Deurne, Lezersbrief De Morgen, 17 april ’08. p.14


Opvallend trouwens ook dat een gelijkaardige evolutie ook in Nederland te zien is. Daaraan zie je maar hoezeer het Europese beleid een steeds merkbaardere invloed krijgt. In Nederland worden meer en meer vragen gesteld bij de 'onafhankelijkheid' van het wetenschappelijk onderzoek. De SP heeft dit bij monde van kamerlid Jasper van Dijk en Ineke Palm (van het Wetenschappelijk Bureau) aangeklaagd in een opiniestuk in het Financieel Dagblad.

Wetenschap moet onafhankelijker

"Minister Plasterk van Onderwijs en Wetenschappen maakt de wetenschap steeds afhankelijker van de commercie en verzuimt de onafhankelijkheid te bewaken. Omdat juist in het bedrijfsleven geldt 'wie betaalt, bepaalt' moeten openbaarheid en onafhankelijkheid beter gewaarborgd worden. De zuivere, door nieuwsgierigheid gedreven wetenschap maakt steeds meer plaats voor toepassingsgericht onderzoek. De universiteiten zijn namelijk steeds afhankelijker geworden van de derde geldstroom, het zogenaamde contractonderzoek.

Ruim eenderde van alle onderzoek aan de universiteiten is onderzoek in opdracht, meestal van bedrijven en ministeries. Daarmee dreigt de academische vrijheid te worden verdrongen door klantvriendelijkheid. Internationale publicaties laten zien dat gesponsorde onderzoeken naargeneesmiddelen leiden tot positievere resultaten dan niet gesponsorde onderzoeken.

Academische waarden als het recht van publicatie, openbaarheid van financiering en het doen van wetenschappelijk onderzoek worden niet altijd gewaarborgd. In het advies 'Wetenschap op bestelling' van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW, 2005), staat dat universiteiten door het achterblijven van reguliere financiering te afhankelijk worden van opdrachtgevers.

'Publicaties en informele gesprekken suggereren dat ontsporingen optreden: de opzet van onderzoek, de gegevensverzameling en de interpretatie worden soms aangepast om een voor de opdrachtgever gunstige uitkomst te krijgen en de publicatie van die uitkomst wordt soms verhinderd, vertraagd of aangepast aan de wensen van de opdrachtgever', aldus het advies.

Om aan deze zorgen tegemoet te komen, ontwierp de KNAW een 'Verklaring van wetenschappelijke onafhankelijkheid'. In die verklaring staat dat de opdrachtgever de uitvoering, interpretatie en publicatie van onderzoek niet onjuist zal beïnvloeden. Onderzoeksinstellingen die zich niet houden aan de verklaring kunnen uit een hiertoe bijgehouden openbaar register worden verwijderd.

Om de onafhankelijkheid te garanderen zouden er geen rechtstreekse banden mogen bestaan tussen onderzoeker en opdrachtgever. Dit wordt opgelost door instelling van een onafhankelijk onderzoeksfonds, dat als buffer functioneert tussen financier en onderzoeker. Een goede eerste stap is de invoering van de verklaring van de KNAW. De meest concrete voorbeelden van ongewenste druk op onderzoekers werd nota bene gemeld bij opdrachten door de overheid. Toch vindt de minister het niet nodig de KNAW-Verklaring over te nemen. Hij beperkt zich tot het toepassen van een gedragscode. Een gedragscode is echter te algemeen, te vrijblijvend en zonder sancties.

De minister zet zich evenmin in voor meer openbaarheid over het groeiend aantal bijzonder hoogleraren in dienst van bedrijven. Er wordt wel een register verplicht gesteld, maar openbaarmaking daarvan wordt aan de universiteiten overgelaten. Daarmee is dit instrument niet meer dan een papieren tijger geworden.

Om de geloofwaardigheid van de wetenschap te behouden zijn bovenstaande maatregelen essentieel. Openbaarheid over bijklussende hoogleraren is wel het minste. De KNAW-Verklaring is vergelijkbaar met een rijbewijs voor universiteiten en de instellingvan een buffer is een goed middel tegen directe beïnvloeding. Zolang Plasterk het op deze punten laat afweten, zet hij met zijn passiviteit de wetenschap in de uitverkoop."

Geen opmerkingen: