8.03.2019

'ook kebab behoort tot de Nederlandse identiteit'

Op deze rustige zaterdag een stuk over 'superdivers erfgoed'.
Een zeer lezenswaardig stuk over het Nederlandse  SCP-onderzoek ‘Denkend aan Nederland’.




 Het stuk verscheen op nieuwwij.nl


In de West-Kruiskade, een winkelstraat in Rotterdam, zorgt culturele diversiteit juist voor saamhorigheid. Het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland doet daar – in opdracht van de overheid – interessante ontdekkingen. Haar vondsten gaan de wereld over. Onderzoeker Mark Schep licht een tip van de sluier op. Over tradities, verbondenheid en de kracht van commercie.

Wie Unesco hoort, denkt aan beroemde monumenten. Sinds 2003 vindt Unesco dat ook niet-tastbare cultuuruitingen moeten worden beschermd, gestimuleerd en doorgegeven aan toekomstige generaties. De VN-organisatie meent dat veel (kennis van) gewoonten en gebruiken ervan verloren gaat door globalisering, commercialisering en individualisering. Daarom is het inventariseren en beschermen van ‘immaterieel erfgoed’ op de agenda gekomen, uit ‘respect voor culturele diversiteit en menselijke creativiteit’. Vanaf 2012 voert het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland die opdracht uit in Nederland. Het eerste onderzoek over immaterieel erfgoed en superdiversiteit vindt plaats in de Rotterdamse straat West-Kruiskade. Gesprek met onderzoeker Mark Schep.

Mark, wat verstaan jullie onder immaterieel erfgoed?
“Samengevat zijn dat cultuuruitingen die groepen en individuen een gevoel van identiteit en continuïteit geven. Erfgoed gaat niet noodzakelijk om onveranderlijke festiviteiten, rituelen, gewoonten en gebruiken. Unesco spreekt niet van protection maar safeguarding. Het gaat erom de cultuuruitingen te beschermen omdat mensen ze belangrijk vinden, ook als – zeker in een multiculturele samenleving – veranderen. Een overzicht van verschillende vormen van immaterieel erfgoed staat op immaterieelerfgoed.nl

Wat die nieuwe vorm betreft, zeggen jullie dat het erfgoed mensen met elkaar verbindt. Wat betekenen al die winkels en eettenten in immaterieel opzicht voor buurtbewoners?
“We zien in de West-Kruiskade dat het immaterieel erfgoed – de eet- en drinkcultuur, de cultuurfeesten – bewoners en bezoekers een gevoel van saamhorigheid, identiteit en continuïteit geven. Ze voelen zich er thuis, juist omdat ze die diversiteit samen beleven. De festivals, die vaak een eigen ‘etnische’ achtergrond hebben, viert iedereen mee. Ik noemde Keti Koti, maar het Zomercarnaval is een ander voorbeeld. Latijns-Amerikaanse en Kaapverdische bewoners vonden februari of maart, de periode van het christelijke carnaval, nou niet de meest geschikte periode om tropisch uit je dak te gaan. En dus bedachten ze in de West-Kruiskade een zomerse variant. Het is een traditie geworden voor Nederlanders met cultureel superdiverse achtergronden. Typisch een voorbeeld van immaterieel erfgoed dat mensen met elkaar verbindt, omdat er dynamisch wordt omgegaan met een stokoude traditie.”

Zijn de bewoners zelf zo actief in het delen en overdragen van hun tradities?
“Unesco maakt onderscheid tussen beoefenaars en beheerders. In de West-Kruiskade zijn de beheerders met name de ondernemers(verenigingen). De bewoners lijken momenteel een kleine rol te spelen in de organisatie van bijvoorbeeld festivals; ze zijn vooral bezoeker. Er zijn ‘Bedrijven Investeringszones’ voor ondernemers en pandeigenaren, die hun activiteiten tegen contributie ondersteunen. De gemeente draagt financieel bij en geeft vergunningen. Ook musea en erfgoedinstellingen spelen daar een rol in.”

Maar als bewoners alleen betrokken zijn bij ‘immaterieel erfgoed’ als er een feestje te vieren valt, draait immaterieel erfgoed dan niet eerder om het commerciële belang van ondernemers die hun belangen verkopen als ‘verbindende’ locaties of activiteiten? Vergelijk maar met Valentijn, dat je kunt zien als een geslaagde marketingcampagne waar burgers – graag of niet – aan meedoen.
“Dit is een bekend fenomeen. Voor sommige mensen is de oorsprong van een traditie erg belangrijk, terwijl anderen een commerciële kans zien, of gewoon een leuke belevenis zoeken. Het Kenniscentrum was aanvankelijk wat beducht voor de sterke rol die ondernemers speelden in het borgen van immaterieel erfgoed in de West-Kruiskade. Zat hier niet te veel commercieel belang achter? In de praktijk bleek dat minder zwaar te wegen dan we oorspronkelijk dachten. De West-Kruiskade had lange tijd als vestigingsbeleid om grote winkelketens te mijden ten bate van lokale, etnische ondernemers. Die zouden beter bij de sfeer van de Kruiskade passen. Die kleine ondernemers voelen sterk dat ze een maatschappelijke functie voor de straat hebben. En ze willen, via hun eigen etnische achtergrond, graag bijdragen aan het diverse erfgoed van de straat door bijvoorbeeld mee te doen aan de organisatie van het Chinees Drakenfeest.”
 
Commercie maakt immaterieel erfgoed dus niet minder ‘oprecht’.
“Zonder hier uitgebreid onderzoek naar te hebben gedaan, denk ik dat het twee kanten op kan gaan. Of mensen wenden zich af van een traditie omdat het te commercieel is geworden, of ze omarmen het juist en de traditie kan groeien. Geld betekent vaak dat iets kan worden behouden en dat er meer aandacht komt voor een traditie. Een automatisch gevolg kan zijn dat mensen zich er daardoor op den duur ook aan gaan hechten. Bij veel erfgoedgemeenschappen speelt juist de vraag hoe ze hun immaterieel erfgoed aantrekkelijk kunnen maken voor bezoekers. Oftewel, hoe ze het kunnen vermarkten. In sommige gevallen zijn de inkomsten uit toerisme een manier om de traditie in stand te houden.
Het is wel belangrijk dat de erfgoedgemeenschap zich genoeg kan blijven herkennen in het immaterieel erfgoed, en zich wil blijven inzetten voor het toekomstbestendig maken ervan. De erfgoedgemeenschap bepaalt zelf of ze het nog waardevol vindt. Dat wordt niet van bovenaf opgelegd.”
Wat vindt Unesco nou zo waardevol aan verschillende eetkraampjes?
Ondertussen staan we er niet echt meer bij stil dat je overal kebab, falafel of Vietnamese loempia’s kunt halen. Maar stel dat zo’n eetcultuur zou dreigen te verdwijnen…mensen zouden dat vermoedelijk jammer vinden, we zijn er gehecht aan geraakt. Persoonlijk zou ik die diversiteit missen. Het heeft dus zeker een immateriële waarde. Als de eettentjes niet genoeg verkopen, zullen ze uiteindelijk ook de deuren sluiten. De diversiteit aan eet- en drinkculturen laat juist zien dat Nederlanders de multiculturele samenleving ‘lekker’ vinden.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat immaterieel erfgoed saamhorigheid schept?
“Het borgen – doorgeven, ontwikkelen en promoten – van het immaterieel erfgoed vraagt om een actieve en dynamisch houding van de erfgoedgemeenschap. Als je festivals toekomstbestendig wilt houden, zul je altijd moeten blijven nadenken of de vorm nog aansluit bij de behoeften van de mensen die je wilt trekken. Een voorbeeld is het eerder aangehaalde Zomercarnaval. Maar ook het ‘vermarkten’ van erfgoed is belangrijk, namelijk om het bekend(er) te maken. Aan de West-Kruiskade worden Chinese kookworkshops gegeven.
Maar de vraag wat het immaterieel erfgoed in een superdiverse context is, valt nog niet volledig te beantwoorden. Evenals de vraag hoe je het immateriële erfgoed borgt in deze context. Waar in de West-Kruiskade de ondernemers voorlopig de rol van beheerders op zich lijken te nemen, is dat elders wellicht anders. Blijven de ondernemers deze rol op zich nemen in de West-Kruiskade? Welke rol hebben de bewoners of kunnen ze krijgen? Welk samenspel is er tussen de verschillende partijen? En, hoe zit het bijvoorbeeld in steden buiten de Randstad? Bovendien moet immaterieel erfgoed dynamisch zijn, openstaan voor verandering. Hoe zorg je dat je inclusief blijft? In een superdiverse wijk of straat komen er steeds weer groepen bij en zullen er mensen vertrekken. Dit kan de dynamiek veranderen… Er zijn dus nog genoeg vragen om te onderzoeken.”


Geen opmerkingen: