Hij schreef deze analyse voor het interessante online tijdschrift Poliargus. We nemen het hier gewoon integraal over.
Over de index, vertrouwen en macro-economische alchemie
De index blijft aanwezig in het politieke debat. Hoewel het regeerakkoord duidelijk zegt dat de index ‘gehandhaafd’ zal worden, blijven verschillende maatschappelijke actoren de aanpassing van de index op de politieke agenda plaatsen. Ook onderzoekers mengen zich in het debat. Zo bracht professor economie Joep Konings – samen met collega’s – een studie uit waaruit moet blijken dat een indexsprong zo’n 32 000 jobs zou opleveren (de studie kan u hier nalezen). Hier enkele kanttekeningen bij de studie.
Allereerst lijkt de studie enigszins politiek gestuurd te zijn en is de timing van het verschijnen van de studie op zijn minst verdacht te noemen. Prof. Konings bekleedt immers een ‘VOKA leerstoel’ en heeft al eerder onderzoek verricht in opdracht van verscheidene werkgeversorganisaties (waaronder ook het VBO). Dat is op zich geen inhoudelijke kritiek, maar het zou de pers op zich sieren mocht dat ook vaker aan bod komen in de berichtgeving.
Positieve en negatieve effecten: over- en onderschatting
Volgens de studie heeft de indexspong enerzijds een positief effect op de werkgelegenheid doordat de loonkost zou dalen in vergelijking met het buitenland, maar anderzijds ook een negatief effect omdat de koopkracht en dus ook de verkoop van bedrijven daalt. Het is opmerkelijk dat de resultaten over de zogenaamde ‘loonkostenelasticiteit’ – de mate waarin een loonkostdaling samen gaat met een stijging in de werkgelegenheid – in deze studie niet overeenkomen met eerdere Belgische en internationale studies. Zo vinden ze in de studie van Konings dat een loonkostdaling van 1% samengaat met een stijging van de werkgelegenheid van zo’n 0,72%. Een recente studie van de onderzoekers aan de HUB vonden echter dat een loonkostdaling van 1% in België samengaat met een stijging van de werkgelegenheid van zo’n 0,13% (Laenen, Persyn, & Moons, 2011). Deze laatste cijfers liggen in de lijn van internationaal onderzoek van Evers, De Mooij & Van Vuuren (2008). De HUB studie concludeerde als volgt: “In tegenstelling tot studies op basis van microdata, waar men over het algemeen hogere loonelasticiteiten vindt, kunnen op basis van deze studie geen doorslaggevende elementen gevonden worden die de bestaansreden van het huidige loonindexeringsmechanisme in vraag stellen.”
Naast een overschatting van het positieve effect van een indexsprong op de werkgelegenheid, denken we tevens dat het negatieve effect van een indexsprong op de consumptie onderschat wordt. De onderzoekers gaan ervan uit dat een indexsprong geen groot effect zal hebben op de consumptie om verschillende redenen: ten eerste zijn consumptiepatronen relatief stabiel, mensen verminderen eerder traag hun consumptiepatroon als hun koopkracht daalt. Ten tweede zou een aanpassing van de lonen aan de index (door Konings verkeerdelijk een ‘loonsverhoging’ genoemd) vooral resulteren in een hogere spaarquote, omdat mensen zouden anticiperen op een hogere werkloosheidskans. Ten derde zou een indexsprong zorgen voor méér consumptie omdat mensen extra vertrouwen zouden krijgen omdat ze weten dat er nieuwe werkgelegenheid komt. Het summiere literatuuroverzicht lijkt echter eerder summier te zijn. We kunnen de zaken immers ook helemaal omdraaien. De automatische indexaanpassing van de lonen in België is een baken van stabiliteit en vertrouwen voor de consument en de werknemer. Ze weten dat hun koopkracht behouden blijft en daarom moeten ze net niet aan voorzorgsparen doen. Een indexsprong zou pas een breuk betekenen in het vertrouwen van de mensen en samengaan met een vermindering van de consumptie. Een indexsprong is immers een precedent die veel onzekerheid schept over de reële verloning van werknemers.
Vergeten internationale context
Daarnaast een meer fundamentele kritiek. Een stijging van de werkgelegenheid door een daling van de loonkost is deels een relatief gegeven – als je ervan uitgaat dat de nieuwe jobs een gevolg zouden zijn van een grotere concurrentiekracht.[1] Dergelijke studies gaan echter steeds uit van een buitenland dat niet reageert. Natuurlijk kijken landen naar elkaar en de loonmatigingspolitiek in Duitsland is net de voornaamste reden waarom ook in België nagedacht wordt over een indexsprong. De kans is groot dat onze buurlanden zullen reageren op een Belgische loonmatiging met een koekje van eigen deeg. Gevolg: het opdrogen van de interne markt en de algemene verarming van de werkende Europese bevolking. Laat nu net die doorgedreven loonmatiging volgens de International Arbeidsorganisatie mee aan de basis liggen van de crisis.
Vergeten sociale vraagstukken
Ten slotte heeft het hele indexdebat nood aan meer aandacht voor de verdelingskwestie. Los van de kwestie van hoeveel jobs een indexsprong oplevert, moet men ook de vraag stellen wie precies profiteert van een indexsprong. Zoals de voornoemde studie eigenlijk ook erkent, is een (tijdelijke) afschaffing in het nadeel van laagste lonen en de zwakkere sectoren. Dat is nu een element dat volledig ontbreekt in het debat. Leidt een afzwakking van het indexsysteem niet tot meer ongelijkheid of misschien wel meer werkende armoede?
Conclusie
We concluderen dat studies belangrijk zijn om het maatschappelijke debat te ondersteunen met cijfers, maar dat ze niet mogen gezien worden als een Bijbel voor het beleid. Een indexsprong is een politieke keuze met niet enkel gevolgen voor de werkgelegenheid en de consumptie. Al te vaak wordt het Belgisch indexmechanisme door buitenstaanders aanzien als een vreemd element, terwijl het net één van die zaken zijn die ons sociaal-economisch model stabiliseert.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten