skip to main |
skip to sidebar
collectieve verarming voor langdurig werklozen
ACV vreest collectieve verarming voor langdurig werklozen
Vanaf 1 november worden de nieuwe regels rond degressiviteit van
werkloosheidsuitkeringen van kracht. Werkloosheidsuitkeringen daalden al
naarmate de periode van werkloosheid langer duurde, maar dit proces
wordt nu versneld en uitkeringen zullen zakken tot een zeer laag
forfaitair minimum. En dit voor het merendeel van de langdurig volledig
werklozen die samenwonend, alleenstaand of gezinshoofd zijn.
Gezinshoofden en alleenstaanden worden dus niet langer ontzien.
Deze nieuwe regels komen er op het moment van een golf van ontslagen en
toenemende werkloosheid. De kans dat werklozen snel een nieuwe job
zullen vinden op een snel verslechterende arbeidsmarkt verkleint. Het
ACV vreest ook dat werklozen met een te laag inkomen zich niet meer
kunnen permitteren om te investeren in scholing, gezondheidszorgen,
kinderopvang en mobiliteit. En dus nog minder kans maken om aan de slag
te geraken. Uitspraken van politici over bijkomende besparingen in de
sociale zekerheid doen bovendien vermoeden dat het niet uitgesloten is
dat de regering bij de begrotingsopmaak opnieuw de werklozen in het
vizier neemt.
Collectieve verarming
Het ACV waarschuwt voor een collectieve verarming van werklozen. Nu al
is meer dan een derde van de werklozen arm, maar deze situatie zal nog
verslechteren. Voor een langdurig werkloos gezinshoofd – dus zonder enig
ander inkomen in het gezin en met 2 kinderen van respectievelijk 4 en 8
jaar – zal het inkomen (werkloosheidsuitkering plus verhoogde
kinderbijslag en leeftijdstoeslag) zakken tot 1.446 euro per maand. Dat
is 28,5% onder de budgetstandaard (het budget dat minimaal nodig is om
menswaardig te kunnen leven). Het risico op kinderarmoede neemt daarmee
sterk toe. Voor een alleenstaande valt de uitkering uiteindelijk terug
tot 916,24 euro. Dit is een tekort van 19,3% ten opzichte van de
budgetstandaard.
Dit terwijl België het engagement opnam om in het kader van Europa 2020
tegen 2020 380.000 minder personen te hebben met risico op armoede of
uitsluiting. Ondertussen staat de teller echter op plus 65.000 personen
met risico op armoede of uitsluiting. Wat dus betekent dat inmiddels de
uitdaging al verhoogd is tot 445.000. Ook de Vereniging van Vlaamse
Steden en Gemeenten (VVSG) drukt in een omzendschrijven zijn vrees uit
dat veel werklozen zullen aankloppen bij het OCMW en dat dit een
serieuze toename van de uitgaven voor het lokale niveau zal betekenen.
“Vooral alleenstaanden dreigen meer en meer in de miserie te belanden”,
zegt Karim Dibas, verantwoordelijke voor de werkzoekendenwerking van het
ACV. “Als je een uitkering krijgt van pakweg 900 euro en daar een huur
moet van betalen, houd je amper een paar honderd euro over voor alle
andere uitgaven. Met zo weinig centen kan je geen kant meer uit. Daarmee
is de werkloosheid niet opgelost.”
Iedereen moet verantwoordelijkheid opnemen
Het ACV verwacht van de regering een saneringsbeleid dat de armoede en
uitsluiting tegengaat, in plaats van bevordert. Het ACV is er
voorstander van om mensen, door hen te goed te begeleiden en op te
volgen in hun zoektocht naar werk, aan de slag te helpen. Tenminste als
er reële tewerkstellingsperspectieven zijn. Maar dat is een andere
benadering dan de werklozen eerst te broodroven, en dan te hopen dat
zulks de trigger is voor wedertewerkstelling. Bovendien heerst er ook
heel wat discriminatie op de arbeidsmarkt. 45-plussers, allochtonen,
werkzoekenden met een (arbeids)handicap hebben het moeilijk om een baan
te vinden. Dit bleek recent nog uit cijfers van het Centrum voor Gelijke
Kansen.
“Uiteraard moet misbruik bestreden worden. De RVA en de VDAB
controleerden de voorbije jaren al zeer sterk of mensen effectief naar
werk zoeken. Het gaat dus niet op om de verantwoordelijkheid volledig
bij de werklozen te leggen. Ook de overheid moet haar deel doen. Net
zoals de werkgevers. Maar die laatsten laten het al te vaak schromelijk
afweten ondanks alle retoriek over ‘activering’ en vijftigplussers die
langer aan het werk moeten blijven. Werkgevers moeten zeker niet beweren
dat vijftigplussers veel te duur zijn. Dat geldt bijvoorbeeld niet voor
arbeiders waar anciënniteit haast niet speelt. Bovendien zijn er
diverse subsidies voor werkgevers om oudere werkzoekenden aan te werven.
Maar dat haalt allemaal weinig uit. En er zijn nog andere groepen die
het erg zwaar hebben. Werkzoekende allochtonen zijn ook vaak het
slachtoffer van vooroordelen. En jongeren hebben vaak niet genoeg
ervaring. Het is altijd wel iets.” zegt Karim Dibas.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten