Toerisme en erfgoed zijn nauw aan elkaar verwant. Het lijkt soms alsof er pas een rij voor de ingang gevormd wordt zodra het label erfgoed op het gebouw of gebied is geplakt. Deze verwantschap heeft zijn positieve zijde: iedere persoon in de rij betaalt een ticket en koopt misschien een broodje in het restaurant dat speciaal naast het gebouw of in het park is geplaatst. Het is dus goed voor de lokale economie. Maar lokaal zijn er ook negatieve effecten en die zijn zowel voor de bewoners als voor de toerist merkbaar, zij kunnen dit als te commercieel ervaren. De grote groepen toeristen en deze commercialiteit verandert de erfgoedbeleving en dat kan schadelijk zijn voor het erfgoed en de authenticiteit ervan. Een voorbeeld zijn de tuinen van Versailles die in de zomer en in de winter een compleet andere beleving bieden. Beide belevingen heb ik ervaren.
In de winter, zeker met sneeuw, zijn de tuinen van Versailles een oase van rust. Door het kleine aantal bezoekers, lijkt het alsof je alleen door de gigantische tuinen rondloopt: Voor je de brede egaal witte laan met het zicht naar het paleis dat wit, vrij en open is. Het Grand Canal en de fonteinen zijn gedeeltelijk bevroren. Vanaf het paleis voert het zicht langs een as die typisch is voor Franse tuinen en die door de sneeuw oneindig lijkt. Er staat geen rij voor de ingang van het paleis, dus de verleiding om binnen op te warmen en het rijke interieur te bezichtigen is groot. Ook binnen is het niet druk en kunnen bezoekers zich goed voorstellen hoe men hier vroeger woonde en genoot van de tuin.
Hoe anders is het in de zomer. De bomen in de Tuinen van Versailles zijn dan wel prachtig volgroeid en groen, voetgangers moeten opletten dat ze niet aangereden worden door fietsers en golfkarretjes, die te huur zijn om grote afstanden af te leggen. De bestuurders genieten van al het moois dat het park te bieden heeft en de weg en het verkeer worden daarbij niet meer in de gaten gehouden.
De zichtas naar het paleis is gevuld met mensen. Zelfs op het Grand Canal varen toeristen in huurbootjes. Slechts het grote grasveld in het midden biedt enigszins vrij zicht. Hier staan bewakers om te voorkomen dat toeristen het gras op lopen. Een treintje op wielen, dat doet denken aan een pretpark treintje, scheert toeterend langs om een lange rij wachtende mensen te passeren.
De extreme tegenstelling tussen winter en zomer is bijzonder en ietwat lachwekkend, maar ook bedroevend: het magische van de winter was in de zomer nergens te herkennen. Het grote aantal mede-toeristen ontneemt de mogelijkheid tot verbeelding van vroegere tijden. Terwijl dit juist van belang is voor de authenticiteit van het erfgoed. Zonder de verbeelding voelt het in de zomer als een mooi en druk park met een bijzonder en historisch gebouw in het hart van de tuinen. In de winter wanen we ons in een paleistuin waar Koning Lodewijk rondwandelde, die langs het Grand Canal opkeek en zag dat hij nog een eind moest lopen voor hij zich binnen kon opwarmen bij de open haard.
Het is een paradox die voortkomt uit de moderne wereld, doordat een groeiend aantal mensen de mogelijkheid hebben om op reis te gaan. De culturele toeristen verwachten bij hun reizen de plaatselijke cultuur te kunnen meemaken. Iets wat John Urry de ‘Tourist Gaze’ noemt (de blik van toeristen). Plekken die representatief zijn voor de plaatselijke cultuur zullen veel bezocht worden door toeristen. De paradox ontstaat zodra de lokale bevolking doorheeft dat zo’n plek populair wordt. Zij zullen er economisch slim op inspelen door bijvoorbeeld rondleidingen, broodjes of treinritjes aan te bieden. En dat brengt de authentieke beleving van zo´n plek in gevaar. Dit is dus ook wat er gebeurt bij Versailles. Toeristen uit de hele wereld komen naar Versailles om een authentiek paleis te zien dat een belangrijk onderdeel is van de Franse cultuur. Er komen zoveel bezoekers op af dat er veel geld aan te verdienen is: de verkoop van entree tickets voor het paleis, voedsel en de verhuur van vervoermiddelen zorgen voor hoge inkomsten. Vaak zal het erfgoed lijden onder de mensenmassa, bij Versailles en andere populaire erfgoederen lijdt voornamelijk de erfgoedbeleving eronder doordat de bezoekers een toeristische trekpleister beleven en niet de kwaliteiten die het paleis en zijn tuinen in zich heeft.
Versailles zullen we natuurlijk nooit ervaren zoals vroeger, maar de erfgoedbeleving zou wel verbeterd kunnen worden. Bijvoorbeeld door het toeristenaantal te verminderen, iets dat wellicht vanzelf zal gebeuren wanneer de paradox van de Tourist Gaze in Versailles doorzet en de meerderheid van de bezoekers het niet meer prettig zullen vinden om het park in het hoogseizoen te bezoeken. Het zou beter voor het park en het paleis zijn om dit voor te zijn, zodat er geen inkomsten worden misgelopen. Spreiding zou een oplossing kunnen zijn, bijvoorbeeld door het erfgoed aantrekkelijk te maken in het laagseizoen. Maar ook het spreiden van de bezoekers door het gehele park zou een oplossing kunnen zijn. Veel toeristen concentreren zich namelijk vooral rondom de paleizen, waardoor de rest van het park erg rustig is. Toch zal uiteindelijk het vinden van de meest authentieke ervaring een uitdaging zijn en blijven in erfgoed.
link: platformvoer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten