Gisteren brachten we een stuk van PVDA over de onderwijsplannen van onze regeringen, het deel over de pensioenhervormingen. Vandaag gaan we verder.
20 jaar N-VA beleid, 20 jaar achteruitgang
De N-VA zit 20 jaar in de Vlaamse regering en levert al vijf jaar de minister voor onderwijs. Zuhal Demir volgde Ben Weyts op. Maar ook onder de voorgaande ministers Pascal Smet (SP.A, nu Vooruit) en Hilde Crevits (CD&V) maakte de N-VA deel uit van de Vlaamse regering.
Al die ministers zouden de kwaliteit van ons onderwijs verhogen, de tanker doen keren. Maar het omgekeerde is gebeurd, de tanker is aan het zinken. De N-VA bespaarde op scholen. Minister Pascal Smet van Vooruit schafte, in een regering met N-VA, de mentoruren af waarin oudere leerkrachten hun jongere collega’s hielpen.
Het M-decreet, ingevoerd door Smet, moest ervoor zorgen dat kinderen met een bijzondere zorgvraag les konden volgen in het gewoon onderwijs. Het werd een fiasco. Het aantal leerlingen met zorgnoden steeg, maar er werden onvoldoende middelen vrijgemaakt voor extra steun, waardoor de job voor de leerkracht nog zwaarder werd.
Ondanks allerlei initiatieven geeft 83% van het onderwijspersoneel aan dat ze veel tot heel veel planlast ondervinden. Alles moet genoteerd en gedocumenteerd worden, er blijft geen tijd over om les te geven.
In tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, werken leerkrachten lange uren. Leerkrachten basisonderwijs werken in weken dat er les is, gemiddeld 49,5 uur per week. In het secundair onderwijs is dat bijna 48 uur. De klassen zijn groot, tot wel 30 leerlingen met allemaal verschillende zorgnoden. Hen allemaal de aandacht geven die ze verdienen lukt vaak niet, hoe graag leerkrachten dat ook zouden willen doen.
Dat zorgt er natuurlijk voor dat de kwaliteit van ons onderwijs daalt. Studie na studie, vergelijkende test na vergelijkende test: altijd komt naar boven dat Vlaanderen snel terrein verliest. Uit de laatste PISA-resultaten blijkt dat een vijfde van onze leerlingen zelfs geen basisniveau haalt voor lezen, wiskunde en wetenschappen. Vooral de kloof tussen de sterkste en de zwakste leerlingen valt op. Uit het laatste TIMMs onderzoek, dat de vaardigheden van leerlingen in de lagere school meet, blijkt dat de resultaten slechter zijn dan die van onze buurlanden.
De kennis en vaardigheden van onze leerlingen zijn dus onvoldoende en gaan erop achteruit. Twintig jaar N-VA heeft dat alleen maar versterkt.
De nood om het roer om te gooien en de strijd tegen het lerarentekort te versterken is hoog. Maar dat gebeurt niet. Hoewel Zuhal Demir zich ‘minister van de leerkrachten’ noemt, luistert ze weinig naar de bekommernissen in het onderwijs. Ze schaft pedagogische studiedagen af en verwacht dat leerkrachten zich bijscholen bovenop de uren. Ze stelt de vaste benoeming ter discussie, wil het aantal verlofstelsels verminderen en schaft de job van leerkrachten levensbeschouwing af. En het is nota bene haar partij die de pensioenen wil verlagen.
Niets aanpakken, maar de schuld op anderen steken
Wat doet de N-VA wél? Alles wat misloopt in het onderwijs in de schoenen van iemand anders schuiven. Zo is de daling van de kwaliteit volgens haar te wijten aan kinderen die niet ‘leergierig genoeg zijn’, of aan ouders die niet genoeg hun best doen. Lees: ouders die de schoolfactuur niet kunnen betalen, die kinderen geen boterhammen kunnen meegeven, niet op het oudercontact aanwezig zijn of te weinig Nederlands spreken. Zij kunnen worden gestraft door deel van de schoolbonus of de schooltoelage af te nemen, allebei onderdeel van het groeipakket, wat we vroeger het kindergeld noemden.
Het bestraffen van ouders werkt niet, zegt onder andere het Kinderrechtencommissariaat. Je duwt mensen die het al moeilijk hebben, nog wat dieper in de put. Daarmee zal de kwaliteit niet verhogen.
Terwijl het onderwijs op dit moment al kampt met een miljard euro aan onderindexeringen, beslist Demir nog te besparen op het secundair onderwijs. 100 miljoen door de levensbeschouwelijke vakken af te schaffen, 159 miljoen door de mysterieuze aankondiging ‘Tempering groei secundair onderwijs’ en daar bovenop zullen de werkingsmiddelen meerdere jaren niet geïndexeerd worden. De energieprijzen stijgen, de kosten voor meubels en materiaal stijgen, maar de scholen moeten het zelf oplossen. Het gevolg laat zich raden. Scholen kunnen hun gebouwen niet goed onderhouden of inrichten, ze sturen de factuur door naar de ouders, of leerkrachten steken hun eigen geld in goed materiaal voor de klas.
Met zo’n beleid is het lerarentekort geen verrassing. Het is gewoon wachten tot leerkrachten uitvallen of een andere baan kiezen. De aanval op de pensioenen is voor veel onderwijspersoneelsleden de druppel die de emmer doet overlopen. Ze voelen zich uitgeperst als citroenen.
A- en B-leerlingen: de N-VA wil onderwijs voor de elite
Peter geeft les in een beroepsschool: “Elk jaar zie ik leerlingen die het talent hebben om hoger onderwijs te volgen. Maar wie gaat hen die kans geven?”
Het beleid van de N-VA zorgt niet enkel voor een dalende kwaliteit, maar vergroot ook de ongelijkheid in het onderwijs. Vlaanderen is kampioen ongelijkheid in het onderwijs. Van de 10% rijkste leerlingen zit 80% in het ASO. Kijken we naar de 10% leerlingen die de meeste kansarmoede ondervinden, dan zit 49% in het BSO. Andere landen tonen betere resultaten. Daar maakt waar je wieg staat minder uit voor je schoolresultaten.
Ongelijkheid is geen fataliteit, het is een keuze die de laatste jaren door opeenvolgende regeringen werd gemaakt.
Het begint bij het lerarentekort. Door de grote hoeveelheid studie-uren in plaats van lesuren, hebben heel wat leerlingen achterstand opgelopen op school. Ouders maken zich terecht ongerust over de toekomst van hun kinderen. Een deel van hen zoekt zelf een oplossing: individuele bijles. De bijlesindustrie boomt. De zes grootste aanbieders van bijlessen groeien jaarlijks met 5 tot 30%. Maar zo’n bijles kost tussen 20 en 60 euro per uur. En het zijn de ouders die geld hebben, die wekelijks bijlessen kunnen betalen. De kinderen van ouders die het niet kunnen betalen, moeten een jaar zittenblijven of een andere studierichting kiezen.
In plaats van ouders te helpen die de schoolfactuur niet kunnen betalen, die hun kinderen geen maaltijd kunnen meegeven naar school of die onvoldoende Nederlands spreken, wil de Vlaamse regering hen bestraffen door delen van het kindergeld af te nemen. Dat zal mensen die het nu al moeilijk hebben, enkel dieper de put in duwen. De ongelijkheid wordt nog groter.
Ook de structuur van het onderwijs speelt een rol. In Vlaanderen kies je al in het eerste jaar secundair een basisoptie. Zo worden de leerlingen die theoretische richtingen in het ASO zullen studeren al afgezonderd van de leerlingen die technische of beroepsopleidingen zullen volgen. Op die leeftijd gebeurt de keuze vooral op basis van de sociale of economische achtergrond van de leerling. Maak je de opdeling pas later, dan spelen aanleg of interesse een grotere rol.
Ten slotte zullen ook de Vlaamse toetsen de ongelijkheid nog vergroten. Ouders kunnen nu al de resultaten van de school van hun kind opvragen. De minister wil nu de uitslag van de scholen op deze toetsen publiek bekendmaken. Zo ontstaat een ranking van scholen van ‘slecht’ naar ‘goed’, op basis van de schoolresultaten. Maar die resultaten hebben veel te maken met het soort leerlingen die op de school les volgen. Het wordt dus zaak voor de scholen om vooral die leerlingen aan te trekken die meer kans hebben op goede resultaten, bijvoorbeeld leerlingen met ouders die meer verdienen, leerlingen met ouders die intellectuele beroepen hebben, of leerlingen die geen anderstalige ouders hebben.
De anderen, leerlingen die thuis minder hebben, die uit een arbeidersgezin komen of een migratieachtergrond hebben, zijn minder welkom. Zij komen in scholen terecht waar het moeilijker lesgeven is en waar leerkrachten vaak niet lang willen blijven. Dat terwijl het net de taak van ons onderwijs is om ook die leerlingen te versterken. Wat is de volgende stap? Ouders die net zoals in de VS, moeten lobbyen voor een plek in een goede school?
“Behandel ons niet als B-leerlingen”, zeiden de leerlingen beroepsonderwijs die samen met Antwerps stadsdichter Ruth Lasters het gedicht Losgeld schreven. De N-VA luistert niet. Ze schaft nog liever de stadsdichter af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten