9.03.2008

Hoe kritisch zijn de burgers van morgen?

Dit weekend werden de resultaten bekend gemaakt van een nieuw onderzoek van Oproep voor een Democratische School naar het 'opvoeden tot kritische burgers' van onze scholieren.

In de 'progressieve en emancipatorische visie op onderwijs' van Ovds staat de noodzaak om de leerlingen in staat te stellen bewust in de maatschappij te staan en te handelen centraal. Om te onderzoeken of het onderwijs onze jongeren wel degelijk opleid tot kritische burgers organiseerden ze een bevraging bij 3000 leerlingen uit het secundair. Opvallend is dat deze bevraging deden bij leerlingen uit alle netten en uit alle 'niveaus' (aso, tso en bso). Nog opvallender is dat ze dit deze in de Vlaamse en de Franse Gemeenschap.

Enkele opvallende dingens:

  • 75 tot 80 % van de leerlingen blijkt niet in staat om een grafiek met indexen, die een relatieve groei voorstelt, te begrijpen en juist te interpreteren.
  • Slechts 13 à 28 % van de leerlingen heeft, afhankelijk van de manier waarop de vraag gesteld wordt, een min of meer realistische voorstelling van de inkomensverschillen in ons land. De anderen hebben geen mening (10 %), geven onsamenhangende antwoorden (20 tot 25 %) of onderschatten zeer sterk de ongelijkheid (40 tot 50 %). 

  • Eén leerling op vier weet niet dat Congo een Belgische kolonie was; in het beroepsonderwijs is dat meer dan één leerling op twee.
  • Minder dan één leerling op drie slaagt erin om belangrijke gebeurtenissen als het ontstaan van het leven op aarde of het ontstaan van de landbouw in de juiste volgorde op een tijdsband te situeren.
  • Eén leerling op twee situeert het ontstaan van de zon vóór de Big Bang (oerknal). Volgens 15 % van de leerlingen, en in het beroepsonderwijs zelfs volgens 20 %, bestond de mens reeds ten tijde van de dinosaurussen.
  • Eén leerling op twee situeert het judaïsme na het katholicisme. Vier leerlingen op tien situeren de opkomst van de islam vóór het katholicisme.
  • Slechts één leerling op drie weet dat Mexico een Spaanse kolonie was of dat Brazilië Portugees was. Minder dan één leerling op tien heeft gehoord dat Egypte een Brits protectoraat was.
  • Eén leerling op vijf in het ASO en één leerling op twee in het BSO weet niet dat de Amerikaanse zwarte bevolking afstammelingen zijn van de slaven.
  • Minder dan één leerling op vier begrijpt het historisch belang van de stoommachine in de industriële revolutie van de 19de eeuw.
  • Nauwelijks één leerling op zeven weet dat de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog het grootste aantal doden telde. Eén op drie is van oordeel dat België bij de vier landen met het grootste aantal slachtoffers hoort.


De verschillen tussen de leerlingen zijn eveneens zeer opvallend. De verschillen tussen de beide gemeenschappen zijn nihil (7 punten), de verschillen tussen de 'slechtste' en de 'beste' bedraagt echter 100 punten en daarbij zijn sociale achtergrondfactoren van zeer groot belang. Zo scoren de leerlingen uit het hoogste socio-economisch kwartiel zo maar eventjes 95 punten meer dan hun collega's uit het laagste kwartiel.


Deze studie bevat uitermate boeiend materiaal. Deze studie valt geheel en al gratis te downloaden of te bestellen via hun website voor het luttele bedrag van € 10.

1 opmerking:

Adhemar zei

Nu die studie toch het kritisch-zijn probeert te promoten…

Ik vind het maar dubieus van de auteurs af te leiden uit het feit dat slecht een kwart correct antwoordt op de vraag: “Welk van onderstaande gebeurtenissen heeft volgens jou de meeste invloed gehad op de ontwikkeling van het kapitalisme in de 19de eeuw? (a) de invoering van de eerste bankbiljetten; (b) de uitvinding van de auto; (c) ontwikkeling van de grote steden; (d) de nederlaag van Napoleon in de slag bij Waterloo; (e) de ontwikkeling van de stoommachine; (f) de invoering van het algemeen stemrecht.” onmiddellijk afleiden dat slechts niet meer dan dat kwart dan ook effectief het belang van die stoommachine inziet.

Ja, een sommige foute opties zijn niet-19e-eeuws, of eerder politiek dan economisch. Maar kan het aanduiden van een fout antwoord er niet evenzeer op wijzen die leerlingen die foute antwoorden niet in de juiste eeuw kunnen plaatsen, of het effect van politiek op economie (in vergelijking met het effect van de stoommachine op economie) te hoog inschatten, in plaats van het effect van de stoommachine te laag?