Vandaag viel 'Ons Recht', het ledenblad van de LBC in mijn bus. Met daarin een opmerkelijk artikel van Ferre Wyckmans over de perikelen en de hetse voor een 'nieuwe staatshervorming' van de laatste maanden.
Omdat ik het zodanig goed vind, neem ik het hier integraal over. Het volledige nummer valt hier in zijn geheel te lezen.
"De kans om op een iets of wat genuanceerde wijze iets over Vlamingen of Franstaligen
te zeggen, is het afgelopen jaar flink verbeurd verklaard. Onbegrip is troef.
Simplistische beeldvorming over elkaar is aan beide zijden van de taalgrens de norm
geworden. Tegenstellingen worden verscherpt en uitvergroot. Taal wordt voorgesteld
als een scheidingselement dat samenleven onmogelijk maakt, maar geen ouder of hij/zij zegt met grote fierheid dat zoon of dochter ‘zo goed is in talen’.
“Er moet een Grote Staatshervorming (mét hoofdletter) komen” is een stelling die een wetenschappelijke waarde heeft gekregen. Die staatshervorming zou goed zijn voor de economie en voor het bedrijfsleven.
Een bewijs wordt daartoe niet geleverd en moet ook niet meer worden geleverd, die stellingen hebben immers het statuut van een axioma verworven. Solidaire samenwerking heeft de werknemers altijd al een grotere dienst bewezen dan scheidende verdeling.
We vertrekken van een voor ons cruciale vraag: worden de werknemers en sociaal uitkeringstrekkers er beter van? Dat is een beperking qua beoordelingscriteria, maar er wordt ten minste al vertrokken van een beoordeling. En het is in ieder geval een ander criterium dan “de bittere noodzaak van een bedrijfsvriendelijker klimaat”, waarover Unizo het heeft. We bekijken het arbeidsrecht, de sociale zekerheid en het arbeidsmarktbeleid.
Laten we beginnen met het arbeidsrecht. Als het arbeidsrecht een Vlaamse, Brusselse en Waalse variant krijgt, rijst dé vraag of daar ook maar iemand beter van wordt. Er is geen argument te bedenken om verschillende soorten arbeidsovereenkomsten te aanvaarden afhankelijk van de tewerkstellingsplaats. Werkgevers met vestigingen over het hele land (banken, distributiebedrijven…) zouden er een helse klus aan hebben. Werknemers zouden in een toenemende onzekerheid terechtkomen en ze zouden er qua contractbescherming niet beter van worden. Werknemers in diverse gewesten zouden tegen elkaar worden uitgespeeld, en de contractflexibiliteit zou nog toenemen. Dat geldt voor zowel het individuele als het collectieve arbeidsrecht.
Het Vlaams Parlement heeft ooit een decreet goedgekeurd voor Vlaamse cao’s. Wij zijn er vanaf dag 1 vierkant tegen geweest. Gelukkig oordeelde het Arbitragehof er ook zo over op 15 september 2004. Vlaamse onderwerpen in Vlaamse cao’s “zou de samenhang van het conventionele arbeidsrecht in het gedrang kunnen brengen en de door het sociaal overleg beoogde evenwichten verstoren”, zo klonk het toen wijs. Ook hier geldt immers dat het bijzonder complex wordt voor ondernemingen met vestigingen in de verschillende gewesten.
Dat zou betekenen dat een onderneming verschillende regels moet toepassen naargelang de werknemer in een Vlaamse, Brusselse of Waalse vestiging van het bedrijf werkt.
Als bepaalde voordelen wel of niet in Vlaanderen gelden en niet of wel in Brussel, zijn de effecten
daarvan voor werknemers onoverzichtelijk, onduidelijk en daarom niet wenselijk.
Het is op dit moment perfect mogelijk in paritaire comités afspraken te maken die rekening houden met gewestelijke of gemeenschapsbevoegdheden. Dat gebeurt nu al in een aantal paritaire comités van de non-profitsectoren, omdat bijvoorbeeld de subsidieregels anders werken in de diverse gemeenschappen. Er is dus geen grote en zelfs geen kleine staatshervorming nodig om loepzuivere afspraken te maken.
Wat we willen vermijden is dat loon- en arbeidsvoorwaarden leiden tot concurrentie tussen tussen taalgebieden. Een dergelijke concurrentie is altijd in het nadeel van werknemers.
Daar waar ‘het goed gaat’ zal het argument van de lage loon- en arbeidsvoorwaarden worden gehanteerd om de voorsprong te behouden. Waar ‘het slecht gaat’ zal hetzelfde argument worden gehanteerd om beter te kunnen concurreren. Wat zich momenteel in Europa én op wereldniveau afspeelt, nl. lage lonen als argument van de werkgevers om bestaande voordelen af te bouwen, zal dan tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars worden uitgespeeld.
Laten we een volgende flinke brok van mogelijk communautair getwist bekijken: de sociale
zekerheid. De bijdragen én de uitkeringen zijn op dit moment zonder enige nuance hetzelfde
in de drie gewesten. Is er iemand gebaat bij het creëren van verschillen? Ja, de werkgevers indien ze daardoor minder zouden moeten bijdragen. Maar minder bijdragen betekent minder middelen voor uitkeringen.
Wie meent dat een Vlaamse sociale zekerheid goedkoper zou zijn, vergeet dat lagere uitkeringengaan volgen. Of willen de Vlaamse werkgevers echt de bijdragen verlagen en de uitkeringen verhogen? Het beeld dat een Vlaamse sociale zekerheid minder duur is dan de verondersteld verkwistende Waalse sociale zekerheid, zal zeer snel moeten worden bijgesteld. Werkloosheid is een hardnekkiger probleem in Wallonië en Brussel dan in Vlaanderen, maar qua bruggepensioneerden en qua tijdskrediet haalt Vlaanderen veel meer uit de federale pot. Dat geldt ook voor de pensioenen, zeker de komende jaren. En de pensioenen zijn op dit moment bedroevend laag, een besparing in deze sector kan niet zonder drama’s.
En worden morgen de regio’s in Vlaanderen met hogere werkloosheid op hun beurt ook uit de Vlaamse sociale zekerheid gewipt? En wat met een sociale zekerheid die gefinancierd zou worden
met bijdragen op basis van tewerkstelling in Brussel, maar waarvan de uitkering dient te gebeuren op basis van bijvoorbeeld een Vlaamse woonplaats? Vlaanderen zou moeten gaan bedelen in Brussel. Ook hier geldt dat werkgevers met meerdere vestigingen niet tuk zullen zijn op een gediversifieerde administratie in de betaling van bijdragen naargelang de werknemer in
Vlaanderen, Brussel of Wallonië werkt.
Kortom, het simplistische verhaal van een op te splitsen sociale zekerheid biedt geen concreet antwoord op uitvoering en de gevolgen. We willen wijzen op één eigen Vlaamse voorziening die nauw bij de sociale zekerheid aansluit: de Vlaamse zorgverzekering.
In tegenstelling tot de federale sociale zekerheidsbijdragen waarvan de bijdrage gerelateerd is aan de inkomenshoogte, heeft Vlaanderen het principe gehanteerd van een gelijke bijdrage voor iedereen. Hoge inkomens en lage inkomens betalen evenveel. Niks dat overblijft van het solidariteitsprincipe. Overigens is er van enig paritair beheer in die Vlaamse variant niets merkbaar. Het is meer dan een waarschuwing aan sociaal verzekerden, aan ons allemaal dus. Vlaanderen doet het niet socialer dan het federale stelsel en hanteert andere principes dan deze die aan de grondslag liggen van ons sociaal zekerheidsstelsel. Nieuw is hier niet per definitie beter.
Zo komen we bij een terrein waar er een zogenaamde consensus aan het ontstaan is: de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid.
Het is goed om te weten dat op het gebied van arbeidsbemiddeling de regio’s al de volle bevoegdheid hebben. Ook vorming en opleiding zijn geregionaliseerd. Waarover gaat het dan
nog? Hier duikt de term ‘activeringsbeleid’ op.
De gewestelijke bemiddelingsdiensten (VDAB in Vlaanderen) kunnen werklozen begeleiden, aansporen enz. in hun zoektocht naar werk. Zij hebben evenwel niet de bevoegdheid om te sanctioneren. Die bevoegdheid ligt bij de nationale RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening).
In Vlaanderen wil men maar wat graag die sanctionerende activering in handen krijgen.
De Vlaamse regering wil het allemaal wat flinker doen. Het feit dat op dit moment 50-plussers niet verplicht geactiveerd kunnen worden, is haar al langer een doorn in het oog. De omschrijving
van wat een passende dienstbetrekking is zou wat soepeler moeten. Selectiviteit in het aanvaarden van een job moet voor werkloze Vlamingen minder makkelijk worden. Daar draait het discours van de Vlaamse werkgevers eigenlijk om. De bestaande regelgeving maakt sanctioneren van werkweigering perfect mogelijk.
Er is geen reden te bedenken waarom we in Vlaanderen strengere regels moeten hanteren dan elders. Uitgerekend op het moment dat met mobiliteitspremies werklozen uit regio’s met hoge werkloosheid (Wallonië) zouden worden aangemoedigd om in een regio met lagere werkloosheid (delen van Vlaanderen) te gaan werken, wordt het bewijs geleverd dat niet het verder opsplitsen van dit beleid maar meer samenwerking juist nodig is.
De sp.a lanceerde in juni haar voorstellen voor een sociale staatshervorming. Daarin wordt gepleit voor een regionale bevoegdheid bij het toestaan van brugpensioen bij een herstructurering, voor het bepalen van de gevallen waarin uitzendarbeid kan worden toegelaten,
voor het toekennen van bijkomende loonlastverminderingen voor specifieke doelgroepen.
Ook arbeidsmigratie zou een gewestelijke bevoegdheid moeten worden, en het stelsel betaald educatief verlof moet gemeenschapsbevoegdheid worden.
De basisgedachte achter deze redenering is dat Vlaamse werknemers en Vlaamse werklozen anders zijn dan hun Waalse of Brusselse lotgenoten en dus andere rechten en plichten behoeven.
Dat is nu juist een indeling die ons niet terecht lijkt en niet zint. Taal maakt iemand niet tot een ander mens.
Kortom we zijn op onze hoede bij elke lokroep van staatshervormers die menen dat dit ‘beter is voor de mensen’. Een staat is een levend geheel en zal ontegensprekelijk in zijn besluitvormingsstructuur blijven en moeten evolueren. Het democratische einddoel is zeker nog niet in zicht, het kan dus allemaal beter. Maar de vraag op welke manier de burger dichter betrokken kan worden bij de Europese besluitvorming, die sluipend enorm aan invloed wint, lijkt
me vanuit werknemersstandpunt een meer pertinente vraag dan de zoektocht naar hier of daar een regionale bevoegdheid meer of minder."
9.08.2008
staatshervorming: 'goed voor de mensen'?
Labels:
acv,
lbc,
ons recht,
red de solidariteit,
staatshervorming
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten