5.16.2015

Genadebrood - de onstuitbare opmars van de voedselbank

De fraaie zaterdag is voor veel mensen deel van een verlengd weekend. Reden genoeg om een interessante publicatie voor te stellen.

Genadebrood, de onstuitbare opmars van de voedselbank ISBN 97890 5452 2973 Uitgeverij Passage, Groningen 2015.

Peter Verschuren, schepen voor de SP in het Nederlandse Hoogezand-Sappemeer, schreef een verhelderend boek over de situatie van voedselbanken bij onze Nederlanden.
Ook in ons land groeit het aantal mensen en gezinnen dat afhankelijk is voor hun overleven van voedselbedelingen zienderogen. Daarom zeker ook voor ons een aanradenswaardig boek, recht uit de praktijk. Niet alleen worden deze caritatieve instellingen onder de loep genomen, haar medewerkers, haar bestaansredenen en haar 'klanten', er wordt ook vanuit een consequent linkse uitgangspositie nagedacht over hoe links hier tegenover dient te staan. Als progressieven vinden we het schande dat ze moeten bestaan, het zijn veelal paternalistische caritatieve instellingen, maar tegelijk zijn veel mensen en gezinnen er op op aangewezen voor hun overleven. En dat moet het hart van iedere progressief doen bloeden. Een open en links boek over een belangrijk maatschappelijk thema.

Spanning, het maandblad van het Wetenschappelijk Bureau van de SP.nl, publiceerde in haar maart-nummer een interessante bespreking. In het kader van de Creative Commons - licentie nemen we het hier, met veel plezier, over.


In Genadebrood vraagt Peter Verschuren zich af hoe blij we moeten zijn met de snelle opkomst van de voedselbank. Op basis van eigen ervaringen en gesprekken met betrokkenen komt hij uiteindelijk tot een oordeel, maar de worsteling blijft.

Waren we gek in de jaren zeventig? Met die vraag begint en eindigt Peter Verschuren zijn boek over de onstuitbare opmars van de voedselbank. In die tijd kon je immers gemakkelijk een ruimhartige uitkering krijgen zonder noemenswaardige verplichtingen. Je werd gezien als slachtoffer van het systeem of van de omstandigheden. Dat veranderde in de loop van de jaren tachtig toen de crisis toesloeg. Er werd fors bezuinigd op de sociale zekerheid en mensen met een uitkering werden niet langer gezien als slachtoffer, maar meer en meer als profiteur.
De neergang van de verzorgingsstaat zou uiteindelijk leiden tot de opkomst van de voedselbank.  Verschuren vraagt zich af of we daar wel blij mee moeten zijn. Net als veel SP’ers worstelt hij met het fenomeen voedselbank. Aan de ene kant sta je als SP’er immers pal voor de verworvenheden van de verzorgingsstaat, maar aan de andere kant wil je ook je medemens helpen die in nood verkeert. De voedselbank voorziet in die behoefte, maar is dat in een rijk land als Nederland niet een schande?

Verschuren besloot op zoek te gaan naar antwoorden, dus meldde hij zich als vrijwilliger aan bij de voedselbank in zijn woonplaats Groningen, sprak hij met klanten, medewerkers en anderen die bij de voedselbank betrokken zijn en interviewde hij mensen die vanuit hun politieke, kerkelijke of activistische achtergrond kijk hebben op de ontwikkelingen in de armoedebestrijding. Maar ook na alle gesprekken en ervaringen blijft het dubbele gevoel bij Verschuren hangen.

Als middel tegen de verspilling van bruikbaar voedsel en als organisatie die mensen helpt zonder te kijken naar de reden voor hun lage inkomen, zijn voedselbanken een geweldige instelling. Als belangrijk instrument in de strijd tegen armoede in Nederland, een positie die ze hard bezig zijn te verwerven, kijk ik er met pijn in het hart naar.

Met de opkomst van voedselbanken, noodfondsen en de andere particuliere vormen van ondersteuning gaat de armoedebestrijding immers voor een deel weer terug naar de sfeer van de gunst. En juist daar wilde de Algemene Bijstandswet, die in 1965 werd ingevoerd, een einde aan maken: ‘Het brengen van de verlening van financiĆ«le bijstand uit de sfeer van de gunst naar de sfeer van het recht.’ Want: ‘Het realiseren van de sociale zekerheid in sociale rechtvaardigheid is gaan behoren tot de voornaamste overheidstaken en vormt een der kenmerken van de verzorgingsstaat’, zo valt te lezen in de Memorie van Toelichting bij de wet. Van die gedachte lijkt tegenwoordig weinig meer over. De overheid trekt zich terug en laat armoedebestrijding steeds meer over aan het particulier initiatief.
Verschuren vraagt zich af of een kentering mogelijk is. Hij wijst op een onderzoek van EenVandaag in december 2014, waaruit naar voren kwam dat nog altijd driekwart van de Nederlanders vindt dat armoedebestrijding een taak van de overheid is. Het merendeel van zijn gesprekspartners ziet echter weinig heil in de overheid en vestigt zijn hoop op initiatieven van onderop. Verschuren zelf staat  sympathiek tegenover particuliere hulp, maar ziet er geen volwaardig alternatief in voor het maatschappelijk organiseren van solidariteit. Hij pleit er dan ook voor om de onstuimige groei van de voedselbanken een halt toe te roepen en te zorgen voor een wettelijk geregelde basissolidariteit die in overeenstemming is met de rijkdom in ons land. Verder noemt hij enkele concrete maatregelen om de honderdduizenden mensen met problematische schulden te helpen, want zolang aan dit maatschappelijk probleem niets gedaan wordt, zal de vraag naar voedselbanken alleen maar toenemen.

Geen opmerkingen: