Op deze dag van nationale rouw denken we aan al die mensen die zo veel verloren hebben. Een ramp van een dergelijke omvang is bloedstollend. We denken aan de slachtoffers, hun nabestaanden, alle mensen die hebben en houden verloren hebben.
Het leek ons interessant om in onze Gentse geschiedenis te kijken naar overstromingen. Een stad die onlosmakelijk verbonden is met het water heeft ook vaak strijd moeten leveren tegen het water.
In december 1872 werd Gent bijzonder hard getroffen.
Op 7 december schrijven de kranten "Het wil niet ophouden van regenen. Alhoewel onze stad tot nu toe van overstroming bevrijd is gebleven, toch hebben reeds veel bewoners door het water te lijden".
Op 13 december begint het over te lopen. "Het heeft gisteren niet opgehouden te regenen. In de wijk Nieuwbrug staan verschillende straten onder water. De Tichelrij staat gedeeltelijk onder water evenals de Chartreuzenstraat. Ook de Sint-Annawijk lijdt van overstromingen. Hoven en weiden gelegen tussen de Priesterstraat en de Oude Sassepoort vormen slechts een uitgebreid meer. De steenkolen kunnen langs de bevaarbare waterwegen Gent niet meer bereiken."
Op 14 december: "Deze nacht is het water nog geklommen. Het zijn juist de werklieden, reeds beproefd door het stilvallen van de fabrieken, die het meest door het water te lijden hebben, daar de lage gedeelten van de stad het meest bewoond wordt door de arbeidersklas." De Gazette van Gent stelt vast, dat er in de arme wijken geen voetpaden zijn aangelegd en vraagt "Waarom heeft men de kleine wijken aldus verwaarloosd?'' Veel fabrieken liggen stil: de Gentsche Vlasfabriek, de fabriek De Smet-Guequier op de Oude Vest, Van der Heyden op de Muinkkaai, Rey op Ledeberg, Lousbergs op de Reep, de Lieve.
Op 15 december: "Het verergert nog altijd. De ganse wijk van het H. Kerst, de Dok, de Metselaarsstraat; de Reke, de wijk van Sint-Anna, de Leiekaai, Terplaten, de Zilverstraat, Molenaarsstraat, Hoogstraat, Begijnengracht, een gedeelte van Akkergem staan onder water. De fabriek Voortman op de Vogelenzangkaai ligt stil."
En op 16 december wordt het: "Het water is nog geklommen. In veel straten staat het water twee, drie tot vier voet hoog. De balken, welke de stad heeft gelegd, drijven weg. Veel werklieden bezitten niets meer om eten. te kopen, daar ze de ganse week niet hebben gewerkt. Het Bestuur van de Burgerlijke Godshuizen heeft het oud klein hospitaal aan Sint-Jacobs ter beschikking van de overstroomden gesteld. De landerijen en weiden rond de stad staan zeer diep onder water. Ze lijken een zee. Men heeft reeds lijken van koeien opgevist. Het groot begijnhof lijkt een uitgestrekt meer. Het Burgerlijk Hospitaal is gedeeltelijk overstroomd. Geheel de Ottogracht en een deel van de Baudeloostraat staat onder water; het atheneum is gesloten. Op de Sleepstraat staat het water vanaf het Sluizeken tot aan het Heilig Kerst. De Oude Veemarkt lijkt een rivier. In de zwemschool Dossche staat het water tot aan het dak van de cabines."
Op 19 december begint het water gelukkig te dalen, weliswaar zeer langzaam. Op 21 december heropenen de eerste fabrieken. De noodlijdende bevolking moest in grote mate een beroep doen om 'de liefdadigheid'. Steenkolen, dekens, geld, brood en aardappelen werden uitgedeeld. Verschillende kranten deden een beroep op de vrijgevigheid van de rijkere burgers van de stad.
Deze overstroming zal een bijkomend argument zijn voor de grote saneringswerken, die o.m. leiden tot de demping van kleinere waterlopen, zoals de Nederschelde.
Dit en nog veel meer Gentse geschiedenis verschijnt in Ghendtsche Tydinghen. Voor slechts €20 valt dit tweemaandelijks in uw brievenbus. http://www.ghendtschetydinghen.be/abonnementen.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten