Het artikel over Gent nemen we hier, zonder blozen, integraal over:
Een man steekt de Korenmarkt over, met zijn witte stok voor zich uit tastend. Dat moet Herman Caulier zijn, voorzitter van de werkgroep Toegankelijkheid binnen de Gentse Adviesraad voor personen met een handicap. Hij is uit ervaring bekend met het shared space concept dat ervan uitgaat dat de gebruikers van de publieke ruimte meer rekening houden met de anderen als er geen signalisatie is. "Maar voor blinden kan het de hel zijn."
We hebben afgesproken voor de ingang van het vroegere postgebouw, nu shoppingcenter Post Plaza. “Het is moeilijk om van de tramhalte rechtstreeks naar de Plaza te gaan, je vindt op deze vlakte geen enkele referentie”, zegt Herman Caulier na de begroeting. “Natuurlijk is het voor rolstoelgebruikers beter als alles plat is. Maar om oriëntatiepunten te hebben, moet je als slechtziende al rond de Sint-Niklaaskerk gaan. Dit plein is een shared space en dat is voor slechtziende en blinde mensen altijd problematisch.”
Het shared space concept is bedacht door Nederlandse urbanisten. Het gaat ervan uit dat de gebruikers van de publieke ruimte meer rekening houden met de anderen als er geen verkeerssignalisatie en geen afbakeningen zijn. “Als er ook auto’s toegelaten zijn in de shared space, zoals op het Leuvense Martelarenplein, is het voor blinden helemaal een hel”, zegt Caulier. “Maar we zijn ook op onze hoede voor fietsers. Een auto hoor ik van ver, een fietser pas als hij vlak voor mij is.”
Shared space versus oriëntatie
“Geef mij maar een stoeprand om me te oriënteren. Ribbellijnen zijn ook een goede referentie, maar als er op een plein te veel zijn aangebracht, verlies je je oriëntatie. Leesbaarheid, daar gaat het om. Niet alleen van pleinen, ook van gebouwen. Als regelmatig bezoeker van Bozar vind ik in dat zalencomplex perfect mijn weg omdat de circulatie logisch en leesbaar is.”
Terwijl we praten, wandelen we over de Korenmarkt. Op de dubbele rij ribbeltegels langsheen de terrassen staat hier en daar een bord. “Dat hoeft geen probleem te zijn”, meent Caulier, “net zoals de ribbels vertellen die reclamepanelen ook waar je loopt.”
Op andere Gentse pleinen vindt hij makkelijker referentiepunten. De Kouter is hem vertrouwd, want hij heeft er 35 jaar bij een bank gewerkt. Op de Vrijdagsmarkt valt iets af te dingen. “Er is nauwelijks een hoogteverschil tussen het plein en de rijweg die er rondom in geïntegreerd is. Dat is gevaarlijk voor iemand die blind is. Het Sint-Pietersplein? Ik kom er niet vaak, maar de laatste keer ondervond ik geen problemen. Ik kon de gevelrij als gidslijn gebruiken omdat ik in de kerk moest zijn. Weet u, iemand die blind is, steekt nooit diagonaal een plein over.”
We besluiten een koffie te drinken. “Ik bezoek zelden cafés als ik alleen ben”, zegt Herman Caulier terwijl hij zijn speciale portemonnee bovenhaalt waarin de muntstukken gesorteerd zitten. “Alleen als ik lang moet wachten op een treinverbinding, ga ik soms iets drinken.”
Elke dag de trein
Herman Caulier is met pensioen, maar neemt zowat elke dag de trein in het Sint-Pietersstation. “Ik ben nu voltijds met toegankelijkheid bezig, mijn werkterrein ligt tussen De Panne en Lanaken. Ik rij nooit mijn bestemming voorbij. Als ik twijfel, bel ik 02 432 00 00 en via het treinnummer weet ik dan waar ik mij op dat moment bevind.”
Ook een labyrint als Brussel-Centraal schrikt hem niet af: de ribbellijnen leiden hem altijd naar de lokettenzaal. “Dan weet ik dat rechts de metro is en links het Europaplein.”
‘s Ochtends neemt hij in zijn woonplaats Oostakker de bus naar het Sint-Pietersstation. Over de buschauffeurs klaagt hij niet, ze gunnen hem de tijd om op te stappen. “Ze kennen me. Ik zeg altijd goedemorgen en dan zijn die mensen ook vriendelijk.”
“Wist je dat Gent systematisch de bus en tramhaltes aanpast als er ergens werken uitgevoerd worden. Niet alleen in het centrum, maar onlangs ook in Oostakker. Wat ook verbeterd is, is de manier waarop de werven afgezet zijn. Ook aan het Sint-Pietersstation, inderdaad. Daar zit ik in de klankbordgroep en ik ben ook betrokken bij het nieuwe Arteveldestadion dat volledig toegankelijk zal worden.”
Gent loopt voorop
“Onlangs vroeg iemand van het expertisecentrum Enter waarom onze stad altijd voorop loopt als het over toegankelijkheid en inclusief beleid gaat. Het antwoord is simpel: de adviesraad en de toegankelijkheidsambtenaar gaan niet met elkaar in de clinch, maar vragen zich af hoe ze de problemen kunnen oplossen. Belangrijk daarbij is dat schepen Guy Reynebeau van Gelijkekansenbeleid en de schepen van Mobiliteit, Martine De Regge, de toegankelijkheidsambtenaar ernstig nemen. Gent mag zich trouwens gelukkig prijzen met zo’n bekwame toegankelijkheidsambtenaar. Als architecte ziet zij dingen die mensen die dagelijks met mobiliteit bezig zijn niet opmerken.”
“Natuurlijk kan het beter, daarvoor bestaat ook het meldpunt handicap@gent.be. De toegankelijkheidsambtenaar lost de gemelde problemen zo snel mogelijk op. Als dat niet lukt, komt de kwestie op de agenda van de werkgroep.”
“Momenteel bereiden we een experiment voor waarbij slechtzienden op cruciale punten auditieve informatie kunnen opvragen. Dat bestaat al in het station van Namen. Soms kunnen we ook nog leren van voorbeelden in het buitenland. In Almere, boven Amsterdam, krijg je op alle trams en bussen visuele en auditieve informatie over het traject. Dat is voor iedereen interessant, niet alleen voor slechtzienden en doven.”
Universal design
Ook Toegankelijkheidsambtenaar Marie-Andrée Avraam is geen voorstander van shared spaces omdat blinden er zich niet kunnen oriënteren. “Blinde personen verkiezen ook natuurlijke gidslijnen zoals de gevelrij of een trottoirboord boven geleide lijnen via ribbeltegels. Voor de Korenmarkt hebben we gepleit voor een klein opstandje aan bijvoorbeeld de tramlijnen, maar in een stad als Gent is het ontwerp van een plein een moeilijke oefening omdat er zoveel diensten bij betrokken zijn. In kleinere gemeenten is het makkelijker om de betrokkenen op een lijn te krijgen.”
“Een van de belangrijkste knelpunten zijn de kasseien. Monumentenzorg wil die behouden in de historische kern, maar rolstoelgebruikers worden door elkaar geschud. Als je last hebt aan je rug is het nog erger. Daarnaast zijn ook de niveauverschillen in Gent niet te onderschatten.”
“Positief is de samenwerking vanuit verschillende disciplines met het beleid en de gebruikers. Een goed voorbeeld zijn de projecten Universal design in de hogeschool Sint-Lucas. Studenten werken samen met doelgroepen om tot een concrete output te komen. Dat levert bruikbaar materiaal op dat we in toekomstige projecten meenemen.”
Fiche Gent
Toegankelijkheidsambtenaar: Marie-Andrée Avraam
Bevoegde schepen: Guy Reynebeau
Klachten: 09 210 10 10 (centraal aanspreekpunt), handicap@gent.be
Aantal personen met een beperking: Integraal geschat op 16%.
Budget toegankelijkheid: Nominatief niet bepaald; toegankelijkheidsambtenaar wil strategische doelstellingen in de nabije toekomst koppelen aan budgetten
Belangrijke verwezenlijking: Geprinte reliëfplannen zijn grote hulp voor blinden (ook voor mensen met een verstandelijke beperking).
Grootste knelpunt: Kasseien
Een beetje te veel goed nieuws naar mijn mening. De stad dient nog heel wat dingen aan te pakken om onze stad werkelijk toegankelijk en gastvrij te maken. Ik denk maar aan de toegankelijk van de openbare gebouwen. Om over de stations nog maar te zwijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten