In de Solidair van deze maand lees je een zeer lezenswaardig interview met Peter Mertens over de crisis, Europa, onze geplande nieuwe regering en vooral wat er tegen te doen.
De federale regering zal wellicht
midden oktober haar regeringsverklaring in het parlement afleggen. Maar
de marsrichting is nu al duidelijk: men wil de crisis laten dragen door
de werkende mensen en de grote vermogens blijven buiten schot. Jaar na
jaar krijgen we te horen hoe het aantal multimiljonairs in ons land
blijft groeien. Er zijn er dit jaar alweer 12.000 bij gekomen.
Multimiljonairs hé. Maar de regeringen gaan het geld halen bij de
gezinnen, de jongeren, de ouderen. Alle geledingen van de samenleving
worden getroffen, van jong tot oud, behalve dan die toplaag. Men is
zelfs bereid het hele sociale en culturele weefsel te ontmantelen. Wij
gaan in sneltreinvaart naar een maatschappijmodel dat we niet willen.
Naar een gigantische tweedeling tussen arm en rijk, waarin rijk het
woord heeft en de rest moet zwijgen. En dus willen wij aan de rem
trekken. Zonder complex, met alle kracht aan de noodrem gaan hangen.
We hebben nood aan een heel ander beleid. En daarom
willen we een luide en duidelijke stem laten horen, een
waarschuwingsschot aan de nieuwe regering. En dus komen we op straat, in
een protestmars in Brussel.
Dit is niet de samenleving die we willen. We concurreren ons kapot,
en we besparen ons kapot. Na zes jaar crisisbeleid staat de economie
opnieuw bijna stil. En nu stelt men voor om hetzelfde beleid nog eens
over te doen, maar dan nog tien keer harder. Ça suffit, het is genoeg
geweest. We hebben nood aan een heel ander beleid. En daarom willen we
een luide en duidelijke stem laten horen, een waarschuwingsschot aan de
nieuwe regering. En dus komen we op straat, in een protestmars in
Brussel, en reiken we de hand aan iedereen die zich wil verzetten. Een
optocht mét een boodschap, met een sociaal alternatief en met een
fiscaal alternatief. De protestparade eindigt in een strijdmeeting waar
we ons alternatief voorstellen.
Het moet anders, en het kan ook anders. Eén voorbeeld: de keizer
van de sjakossen, mijnheer Bernard Arnault van Louis Vuitton, boekte
vorig jaar 340 miljoen euro winst in ons land. Daarop betaalde hij
nauwelijks 1,5 procent belastingen. Als Bernard Arnault het wettelijke
tarief zou betalen zonder achterpoortjes, betaalde hij jaarlijks 113
miljoen euro in plaats van 5 miljoen. Op vijf jaar tijd zou de schatkist
540 miljoen euro rijker zijn. Er zouden geen besparingen nodig zijn in
de rusthuizen, bij de kinderopvang, bij De Lijn. Begrijp me niet
verkeerd, ik wil het niet toespitsen op mijnheer Arnault. Maar ik zeg
wel dat er iets grondig mis is met onze financieën als die groep in de
samenleving steevast de dans ontspringt. De notionele-interestaftrek
moet worden afgeschaft, en er moet echt een vermogensbelasting komen.
Dat is de basis. We hebben geld nodig om te investeren in het openbaar
vervoer, in de sociale woningbouw, in de zorgsector, in het onderwijs.
En we hebben geld nodig om het begrotingstekort weg te werken. En dus is
onze studiedienst bezig aan een sociaal alternatief, een becijferd
alternatief voor de regeringsplannen. Ons verhaal op de protestparade
van 19 oktober zal dus positief zijn en strijdbaar zijn. Er zijn andere,
sociale oplossingen mogelijk.
We gaan moeilijke tijden tegemoet,
dat is duidelijk. Maar vergis u niet, na jaren van relatieve sociale
kalmte, komen we nu wellicht in een stroomversnelling, in een nieuwe
periode van sociale strijd. Het borrelt langs alle kanten. Verschillende
vakbondsleiders spreken duidelijke taal. Links heeft nu de kans om te
sensibiliseren en mensen bewust te maken. Om te organiseren, om mensen
te mobiliseren, om het verzet te doen ontluiken en van onderuit in de
samenleving een ‘neen’ op te leggen aan de schok-recepten van de
regering. Veel mensen zullen getroffen worden door de maatregelen. Er
zal veel verwarring zijn, maar ook veel vraag naar alternatief. En dus
moet links niet beginnen klagen en jammeren over hoe erg het allemaal
wel is. Maar wel de koe bij de horens vatten en beginnen te werken aan
een grote en brede tegenbeweging op alle fronten. ‘Wie strijdt kan
verliezen, maar wie niet strijdt heeft al verloren’, zei Bertolt Brecht
en hij heeft groot gelijk. Daarom dat de PVDA met al haar krachten zal
meewerken aan het sociaal verzet. De lokale afdelingen, de
bedrijfsgroepen, de jongerenorganisatie, de studiedienst, en nu dus ook
onze parlementaire fracties. Met Raoul Hedebouw en Marco Van Hees in het
federale parlement zullen we ook meer in het nationale debat kunnen
tussen komen. Als megafoon van onderuit dan, zoals we beloofd hebben.
Onze eigen sociale geschiedenis leert
ons dat de belangrijkste sociale en democratische verworvenheden zijn
afgedwongen op straat. Daar moeten ze ook verdedigd worden. Natuurlijk
speelt dat een rol. Ik heb hier De Tijd bij van dit week-end (30
augustus, nvdr). Kijk wat ze schrijven, over de besparingsmaatregelen
die de Franse regering Valls wil doorvoeren: “De echte test is de
reactie van de vakbonden en hun mobilisatiekracht. In Frankrijk is een
president almachtig, behalve tegen het straatprotest. Het is een
traditie, sinds 1789 al, dat de straat de politiek bepaalt. Het is
onwaarschijnlijk dat dat nu niet het geval zal zijn. Als massaal protest
uitblijft, hebben Hollande en zijn ploeg de ruimte om te hervormen.
Komt de straat in opstand, dan blijft alleen de schande van vervroegde
verkiezingen over.” Zo schrijft een beurskrant over Frankrijk. Maar
precies hetzelfde geldt voor ons land.
De N-VA was graag ‘incontournable’
geworden in Vlaanderen, om zo vanuit Vlaanderen obstructie te voeren
tegen België. Dat is bij de verkiezingen niet gelukt. “De N-VA heeft de
afspraak met de geschiedenis gerateerd”, zo zei politicoloog Bart
Maddens direct. En dus moest de partij van De Wever van strategie
veranderen. De communautaire eisen moeten even in de koelkast en de N-VA
wil voortaan mee besturen. “Geen Caesar maar een Augustus, geen
revolutie maar evolutie”, zo beschreef De Wever de nieuwe koers.
Opmerkelijk is wel dat die koerswijziging ook mogelijk is gemaakt
door de opstelling van de PS. Die koos er onmiddellijk voor zich terug
te trekken op de Waalse regio. Met de snelle vorming van een PS-cdH
regering in Wallonië gaf de PS het signaal dat het federale niveau open
lag. En dus komt de N-VA wellicht in een federale regering zonder grote
staatshervorming. Maar wel met een heel drastisch inleveringsplan. Dat
wil trouwens niet zeggen dat er geen communautaire spanningen meer
zullen zijn.
Het
is geen Zweedse regering. Die brave-engelen-term is verzonnen door de
liberalen van de MR, alsof het om een geslachtsloze operatie zou gaan.
Het gaat om een harde rechtse regering. En of dat een kamikazeregering
wordt, zullen we nog moeten zien. Ze zal zich in elk geval niet vanzelf
kapot regeren, ook al denken sommigen dat. Waarom kunnen we de regering
niet gewoon benoemen naar wat ze is: een harde rechtse regering?
Om in orde te zijn met de
Europese richtlijnen moet ons land 17,3 miljard euro vinden. De
regering is vast van plan om dat bedrag te laten ophoesten door de
werkende bevolking. We zullen dat allemaal voelen. Op onze loonbrief
bijvoorbeeld. Die zal waarschijnlijk nog eens vier jaar lang bevroren
blijven. Wellicht zal er volgend jaar ook een indexsprong komen. Dat
betekent dat de lonen eenmalig niet worden aangepast aan de stijging van
de levensduurte. Voor een loontrekkende die 2.000 euro bruto per maand
verdient, is dat een inlevering van 300 euro per jaar.
Ook aan de kassa in de supermarkt zullen we de rechtse regering
tegenkomen. Als de btw op consumptiegoederen in de hoogte gaat,
bijvoorbeeld van 21 naar 22 procent, dan wordt alles duurder. Zelfde
verhaal bij de maandelijkse elektriciteitsrekening. De ‘elektriciens’
van Electrabel-Suez hebben de regering in hun zak. Zij zullen de prijzen
verder willen verhogen. Het is ook niet uitgesloten dat de regering de
btw op elektriciteit opnieuw verhoogt. Van 6 naar 21 procent. We zullen
de besparingen ook voelen op weg naar het werk. Met duurdere
treintickets, want ook op de NMBS wordt verder beknibbeld. Maar
misschien ook met duurdere accijnzen op diesel, voor wie met de wagen
naar het werk gaat.
Kortom, als je 17,3 miljard euro wil vinden, en
je wil de grote vermogens niet raken, dan zal je een oneindige lijst van
besparingen moeten aanleggen.
Het valt op hoe enthousiast het VBO
tegenwoordig is over de nieuwe regeringen. En dat is niet toevallig.
Want de regeringsmaatregelen zijn niet neutraal. Zij komen bepaalde
groepen in de samenleving ten goede. Met de voorstellen die nu op tafel
liggen, tekenen er zich alvast vier grote winnaars af. De patroons van
de grote ondernemingen: zij krijgen de belofte van nieuwe lineaire
lastenverlagingen. De multimiljonairs: zij krijgen de belofte dat er
geen vermogensbelasting komt. De elektriciens, de pionnetjes van GDF
Suez en Electrabel dus. Zij krijgen de garantie dat de energieprijzen
hoog zullen blijven en dat de nucleaire energie een sleutelrol zal
blijven spelen. En tot slot de Navo-lobby uit Evere. Zij hebben het toch
mooi voor elkaar gekregen dat ons land, ondanks de waanzinnig grote
besparingsinspanningen, toch 40 fonkelnieuwe oorlogstuigen zal bestellen
bij de militaire industrie in de Verenigde Staten. Mooie groep is dat
samen. “De middenstand regeert het land”, zo zong Luc De Vos lang
geleden. Dat is nu wel even anders. Multinationals, elektriciens,
multimiljonairs en de Navo-lobby delen de lakens uit. En de werkende
klasse betaalt hun feestje.
In mijn eerste boek - Op Mensenmaat - heb ik daar heel bewust een stuk over geschreven. “We gaan een
Thatcherke doen”, is de titel van dat hoofdstuk. “Zoals de tijd van het
neoliberalisme begon met een aanval op de vakbonden, zo zal ook de tijd
van de crisis starten met een offensief tegen de vakbewegingen”, heb ik
toen geschreven. Zij weten dat ze maatregelen gaan nemen die de
bevolking pijn gaan doen. De index verder uithollen, de lonen blokkeren,
de mensen langer laten werken. Ze weten ook dat er verzet zal komen. En
dus willen ze een Thatcherke doen. De bevolking opzetten tegen de vakbonden.
De stakingen discrediteren. Vandaar zijn er de wetsvoorstellen over de
minimumdienstverlening. Morgen komen er voorstellen over dwangsommen aan
stakingspiketten. En overmorgen dan een vakbond die aan de leiband van
het regime moet lopen. Het gaat dus niet alleen over koopkracht en
sociale zekerheid. Het gaat ook over democratie en de plaats van de
tegenmachten in de samenleving. De vakbonden zijn de grootste
organisaties van de werkende klasse, ze organiseren meer dan drie
miljoen werknemers en dat is uniek. Dat is een tegenmacht in onze
samenleving, en daar heeft de rechtse regering echt schrik van. En dus
moet die gemuilkorfd worden. Maar ik denk dat de regering zich vergist
in de weerbaarheid van de vakbonden.
“De prioriteit moet naar het economische gaan. Je moet eerst
de rijkdom scheppen vooraleer je haar kan verdelen”, zo vertelde Pieter
Timmermans van het VBO verder aan L’Echo. Eerst moet je de taart bakken,
alvorens ze kan verdeeld worden. Niet?
Maar men volgt helemaal geen
politiek van taarten bakken. Waar zijn de investeringen? In Europa zijn
er haast geen productieve investeringen. Niet door de privé, en ook niet
door de overheid. In ons land evenmin. Twee miljard euro sociale
lastenverlaging toekennen aan de grote bedrijven, dat zijn geen
investeringen. Dat is geld dat uit de sociale zekerheid wordt gehaald,
en dat bijna rechtstreeks in de zakken van de aandeelhouders verdwijnt.
Daar creëer je geen jobs mee. Laat de overheid zélf investeren. In
openbaar vervoer, in hernieuwbare energie, in sociale woningbouw, in het
onderwijs, in de zorgsector, in publiek onderzoek, bijvoorbeeld naar de
bestrijding van chronische ziekten. Men doet het tegendeel.
Bovendien, de taart wordt ook almaar ongelijker verdeeld. Alle
cijfers tonen dat aan. Professor Piketty bracht massaal veel data bij
elkaar en daaruit spreekt één grote conclusie: de allerrijksten worden
rijker, de armen worden armer. Het is helemaal niet zo dat we er met z’n
allen op vooruit gaan. De kloof wordt groter en we gaan naar niveaus
van extreme ongelijkheid. Piketty heeft de mythe gebroken dat wat goed
is voor de toplaag ook goed is voor de hele samenleving. De rijkdom van
de top sijpelt niet door naar beneden, naar iedereen. Er is geen trickle
down-effect. Integendeel, er is een omgekeerde herverdeling bezig: van
onder naar boven.
We zullen nog moeten zien hoeveel
speelruimte er is voor echte inspraak in de Brusselse en Waalse plannen.
Maar het klopt dat de aanpak anders is. De Parti Socialiste wil de
sociale partners eerst mee in het bad trekken en dan pas met haar
besparingsplannen naar buiten treden. Besparingsplannen die even zwaar
zullen zijn als in Vlaanderen, in de grootteorde van een miljard vanaf
2015 in het Waals Gewest en in de Franse Gemeenschap.
De
schoktherapie komt voort uit een heel elitaire visie op de samenleving:
het is aan de genieën, aan de verlichte geesten en daadkrachtige mensen
om de maatschappij te besturen. Als kapiteins, zoals de ‘captains of
industry’. “We moeten zuurstof geven aan de grote ondernemers, en dan
komt alles goed”, zo klinkt de redenering. En dus maakt men komaf met
alles wat dat in de weg staat. Weg met de controle, met de regeltjes,
met inspraak, met sociaal overleg, met vakbondsmacht. Vakbonden en
middenveld zijn in die elitaire wereldvisie geen medespelers in de
democratie. Ze zijn een last, en ze zullen moeten buigen of barsten. Ze
zullen braafjes mee in de pas moeten lopen. En sociale organisaties die
dat niet doen, en die werken aan emancipatie en empowerment, zullen
moeten barsten.
Kunnen mensen zelf invloed uitoefenen op de gang van zaken? Kunnen ze zeggen wat ze ervan vinden? En doet dat er ook toe?
De
schoktherapeuten van rechts zeggen: “Het doet er niet toe wat u zegt. U
hebt namelijk al gekozen, en u hebt ons als meerderheid gekozen en dus
zullen wij nu vijf jaar lang de dienst uitmaken en doen wij wat wij
willen.” De inspraak en het debat worden van de tafel geveegd, en de
democratie wordt herleid tot ‘governance’, tot ‘beslissingen nemen’ in
functie van het establishment.
“Meer welvaart creëren door zwaar te besparen.” Dat hebben we afgelopen
vijf jaar onophoudelijk gehoord. Maar waar heeft het ons gebracht?
Europa staat nu aan de rand van de derde recessie sinds 2008. Vijf jaar
de riem aanhalen en hard besparen heeft niets opgelost.
We klimmen helemaal niet uit de put. Europa is al vijf jaar lang aan
het stuiteren op de bodem van de put. Bouncing along the bottom, zeggen
ze in het Engels. Recessie in 2008-2009. Gevolgd door een zwakke groei
van een half procentje. Naar een nieuwe recessie in 2011. Gevolgd door
een heel zwakke groei, van nauwelijks 0,2 procent. Naar de derde
recessie vandaag. En deze keer niet enkel in de landen van de periferie
van Europa. Ook Duitsland en Frankrijk zitten in zwaar weer.
Onze onderhandelaars en ministers doen alsof die
realiteit niet bestaat. Ze willen de beste leerlingetjes van de klas
zijn. 17 miljard besparen met de federale regering. En nog eens een paar
miljard met de Vlaamse, Waalse en Brusselse regeringen. We besparen ons
kapot. Het lijkt wel een soort religie. Een religie die goed is
vastgelegd in de Europese teksten. De economische en politieke kapelaans
van ons land blijven die geloofsleer herhalen en herhalen. Het is al
veel gezegd: de besparingen zullen werken zoals een middeleeuws
medicijn: aderlaten tot de patiënt het begeeft. Er zijn nog altijd
geen productieve investeringen. De private sector investeert niet, en
pot het geld op. De overheden zouden kunnen investeren, maar die worden
aan banden gelegd door een dogmatisch besparingsbeleid. En dus
investeren zij ook niet. En dan, ten derde, zijn er de gezinnen. Hun
consumptie valt stil, omdat het beleid de koopkracht aantast. De machine
valt stil. En nu valt ook Duitsland stil.
De Europese richtlijnen komen niet uit de
lucht vallen. Echt niet. Het zijn de verschillende landen die zélf de
richting bepalen. Ze zitten samen in de Europese Raad. En daar hebben ze
samen beslist dat de Europese Unie meer bevoegdheden moet krijgen. Ze
hebben samen beslist dat vanuit Europa een heel streng besparingsregime
moet opgelegd worden. Dat hebben ze in allerlei pacten en verordeningen
vastgelegd, en uiteindelijk gebundeld in één groot document: het
zogenaamde Stabiliteitspact. Dat is een heel straffe tekst die ervoor
moet zorgen dat alle lidstaten strikt alle inleveringen volgen zoals
Europa het wil. Zo moet elke begroting heel strak in evenwicht zijn, dat
wordt ‘de gouden regel’ genoemd. Maar dat betekent wel dat je de
regeringen vastzet. Een regering die grote investeringen wil plannen in
het openbaar vervoer of sociale woningbouw, en die daarvoor een tekort
op de begroting zou toelaten, mag dat niet meer. Dat is een even absurd
als dogmatisch beleid. Ook de sociale domeinen geraken onder dat
Europees toezicht. Europese aanbevelingen over loonvorming, over
pensioenen of over de sociale zekerheid moeten opgevolgd worden, op
straffe van een sanctie. Dat is ongezien. Tot nog toe was het sociale
domein in essentie een bevoegdheid voor de nationale parlementen.
De verschillende parlementen hebben dat Stabiliteitspact nadien
ook zélf ondertekend. In mei vorig jaar werd het door het Belgisch
parlement goedgekeurd. Angstaanjagend was dat, zo’n politieke
unanimiteit. Maar ook het Vlaamse, Brusselse én Waalse parlement hebben
elk het pact goedgekeurd. Ze hebben er allemaal mee ingestemd dat de
Europese Commissie meer macht krijgt, ook op het sociale terrein. Een
stuk democratie wordt hier vrijwillig afgestaan. En de bevolking heeft
er niets in te zeggen gehad. Dat is ernstig.
Het pact is een
hoeksteen van het beleid en toch is het in ons land haast geen thema
geweest, niet in het parlement en ook niet in de media. Maar ook in het
Europees Parlement is de eensgezindheid groot. Ik was begin dit jaar in
Berlijn, bij het dagblad Junge Welt voor de Duitse versie van mijn boek Hoe Durven Ze? Ik was er te gast bij Andreas Wehr, een publicist en medewerker van het
Europees parlement. Hij vertelde me over de ondraaglijke eenheid in dat
Europees Parlement. Er zijn haast geen polemische debatten, zegt hij.
Tussen 2009 en 2014, de afgelopen bestuursperiode, waren de twee grote
groepen in dat parlement, de conservatieven en de sociaaldemocraten, het
in zeventig procent van de gevallen met elkaar eens. En op
sociaaleconomisch vlak zijn ze het bijna altijd eens. De grote fracties
zijn het roerend eens over de basisoriëntatie sinds de crisis van 2008.
De Europese spaarpolitiek is het kind van de grote Europese fracties. En
nu staat zelfs locomotief Duitsland stil.
De
sociaaldemocratische regering van eerste minister Valls heeft Arnaud
Montebourg de laan uitgestuurd als minister van Economische Zaken, omdat
die kritiek durft te maken op het Europese soberheidsbeleid. En prompt
werd hij vervangen door een jonge zakenbankier, een man die carrière
maakte bij de zakenbank Rothschild, Emmanuel Macron. In Parijs
vergelijken ze die wissel met wat in Duitsland in 1999 gebeurde. Toen
werd Oskar Lafontaine uit de regering gezet, en nadien kon Gerhard
Schröder zonder pardon en zonder tegenstand de mini-jobs en het
Hartz-systeem doorvoeren. ‘De regering van de patroons”, zo schreef het
dagblad L’Humanité, toen premier Valls een staande ovatie kreeg op de
zomeruniversiteit van het Franse patronaat, de Medef. “Staande ovatie
van het meest reactionaire, het meest fanatieke patronaat”, dat zegt
genoeg. In Brussel is het VBO “erg hoopvol” over de federale regering en
geeft het Voka de Vlaamse regering zelfs een “grote onderscheiding”. In
Frankrijk is het dus niet anders. Het zijn regeringen van patroons.
De neoconservatieve groep in het
Europese parlement, waartoe de N-VA sinds kort behoort, is het roerend
eens met de inleveringspolitiek. De N-VA’ers op alle
niveaus hebben voor het Stabiliteitspact gestemd: in Europa, in het federale
parlement, en in de regio’s. En wat is het resultaat? Dat heel ons land
nu blind de Europese politiek van Merkel moet volgen.
Maar vergeet niet: de Parti Socialiste heeft hetzelfde gedaan in het
Waals parlement. Zij heeft de Waalse regering totaal afhankelijk gemaakt
van de Europese besparingspolitiek. Ze zal in de komende periode met
hand en tand proberen uitleggen dat ze in Wallonië een andere politiek
volgen dan in Vlaanderen, of dan federaal. Maar Wallonië zal evengoed de
Duitse matigingspolitiek doorvoeren, en daar heeft ook de PS zelf voor
gekozen.
In haar
verkiezingsprogramma beloofde de N-VA “een warm en sociaal beleid” en
“een warm gezinsbeleid”! Letterlijk hé. We zien totaal het tegendeel
gebeuren: de gezinnen zijn de eerste slachtoffers. Van in de crèche tot
in het rusthuis, alles wordt duurder. Duurdere kinderopvang, duurdere
jeugdwerking, duurdere musea, zorgverzekering dubbel zo duur, duurder
onderwijs, duurdere rusthuizen. Reken het maar uit allemaal. Wij betalen
omdat de verschillende regeringen in ons land hardnekkig weigeren het
geld te gaan halen bij de grootste vermogens, bij die toplaag in ons
land die de fortuinen opstapelt en oppot. Dat is een perverse situatie.
Want ondertussen schrapt de regering wel het gegarandeerde deel gratis
elektriciteit en water voor de gezinnen. Dat kost een gezin dus 300 euro
meer per jaar. En ondertussen wordt ook het kindergeld de komende twee
jaar niet geïndexeerd. Voor een gezin met drie kinderen kan dat oplopen
tot een inlevering van meer dan 200 euro per jaar. Is dat een warm
gezinsbeleid?
Het begon met de mensen uit de socioculturele sector. En dat is ook
logisch als je ziet hoe de Vlaamse regering systematisch wil snoeien in
de cultuur: op de provinciale cultuurbudgetten, op de bibliotheken, de
musea, de muziek- en tekenacademies, de culturele centra, het erfgoed…
“Er wordt gepraat over zuurstof voor bedrijven, maar zuurstoftoevoer
voor mensen knikt u af. Die zuurstof bestaat net uit cultuur, onderwijs
of kinderopvang”. Dat schreven ze in een open brief aan Bourgeois.
Dan kwamen de aankondigingen van de Vlaamse Regering om ook drastisch
te besparen in het hoger onderwijs. Universiteiten zouden de kosten
kunnen of moeten doorrekenen aan de studenten. Dat betekent dat het
inschrijvingsgeld met een derde of zelfs met de helft zou verhogen: naar
800 of 900 euro. De fils-à-papa’s zoals zoontje Jambon mogen dan komen
vertellen dat dit een heel goede zaak is en dat het elitaire onderwijs
de toekomst van de maatschappij is. Alleen wie veel geld heeft mag
hogere studies doen, en zo wordt afkomst of rijkdom het criterium voor
het studieniveau. De Vlaams-nationalisten van vandaag denken wel heel
erg hetzelfde als de Franstalige bourgeois uit de tweede helft van de
19de eeuw. Een elitaire cultuur, een elitair onderwijs, een elitaire
vrijetijdsbeleving, een elitaire samenleving.
Maar de weerstand groeit. “Het onderwijs moet de ongelijkheid
bestrijden, en niet doen toenemen”, zo zeggen de studenten. En ondanks
de vakantie, hebben ze meer dan 15.000 handtekeningen opgehaald tegen de
verhoging van het inschrijvingsgeld. Het beweegt, het borrelt, het
broeit.
Veel organisaties zijn ongerust.
Cijfers die op de onderhandelingstafel lagen, zijn gelekt. De regering
blaast warm en koud tegelijk. Maar de oriëntaties zijn heel duidelijk:
cultuur, onderwijs, openbaar vervoer, verenigingsleven, en ouderenzorg
zullen zwaar moeten inleveren. Terwijl veel organisaties en sectoren nu
al op hun tandvlees zitten. Ze hebben het nu al moeilijk: ze hebben al
jaren van besparingen achter de rug. En dan komt dit eraan. Mag ik het
met een beeld klaarder stellen? Wat doe je als je een kind ziet
spartelen in het water? Begin je dan te zeggen: “Het is nog niet zeker
dat het gaat verdrinken, we moeten afwachten”? Nee toch, hoop ik. Je
springt en je helpt. De oriëntaties zijn duidelijk. Het heeft geen zin
te wachten tot eind oktober, tot de laatste cijfers zijn vastgelegd. Dan
is het nog veel moeilijker om de zaken om te keren. Laten we lessen
trekken uit wat in Antwerpen is gebeurd.