9.01.2015

terug naar school - ongelijkheid in de klas

Kameraden en vrienden, het is wederom 1 september. Terug naar school voor de schoolgaande jeugd.





Telkens weer hét uitgelezen moment voor analyse en reflectie over de gang van zaken in ons onderwijs.

Met stip de beste analyse die je de voorbije dagen kon lezen, was een stuk van dr. Orhan Agirdag. Hij is onderwijssocioloog en specialist in het onderzoek naar meertaligheid in het onderwijs. Een van zijn stokpaardjes is, geheel terecht overigens, de structurele discriminaties in ons onderwijsstelsel. Ik neem het stuk hier gewoon klakkeloos over.



Er is iets vreemds aan de hand met ons onderwijs. Doorheen de leerplicht leren we lezen, rekenen en de wereld rondom ons kennen. Waarover we heel weinig leren, is hoe de school zelf functioneert. Minstens twaalf jaar zitten we samen op school met succesvolle en minder succesvolle leerlingen. Maar hoe ongelijkheid in het onderwijs tot stand komt, behoort zelden tot de leerstof.

Leerlingen zijn niet blind en zien dat succes niet toevallig is verdeeld over sociale en etnische groepen. Bij gebrek aan onderbouwde kennis over ongelijkheid op school, vallen ze terug op de common sense. Dat bijvoorbeeld hun capaciteiten of talenten doorslaggevend zouden zijn. Uit onderzoek blijkt dat dit meritocratisch ideaal slechts een halve waarheid is: leerlingen uit minder welgestelde en gekleurde families presteren ondermaats, zelfs wanneer ze zeer slim zijn en thuis Nederlands spreken.

In publieke debatten wordt ongelijkheid in het onderwijs wél aangekaart. Alleen gebeurt dat meestal door te wijzen op de problemen aan de 'onderkant' van de samenleving: financiële beperkingen, taalproblemen, enzovoort. Nu is armoede natuurlijk een belangrijke factor en het is een degoutant idee om arme scholen minder financiële middelen te geven. Maar zelfs als er geen sprake meer zou zijn van armoede, kan onderwijsongelijkheid zich reproduceren.

Want wat er aan de 'bovenkant' van de samenleving gebeurt, is even belangrijk bij het ontstaan en de reproductie van ongelijkheid. Blanke en welgestelde groepen hebben immers heel wat privileges in het onderwijs. De structuur van het onderwijs, de inhouden van de curricula en zelfs de typische tijdsindeling op school reflecteren de privileges van de blanke en welgestelde groepen. Eenvoudig voorbeeld: oudercontacten gaan altijd 's avond door. Perfect op maat van het middenklassengezin waar van 9 tot 5 gewerkt wordt, maar niet voor de alleenstaande moeder die avondwerk moet doet.

Sociale-klasseprivileges drukken hun stempel door tot in de klasinteractie: kinderen uit meer welgestelde gezinnen worden (onbewust) vaker aan het woord gelaten en meer uitgedaagd dan armere kinderen. Nog duidelijker is het wit privilege in het onderwijs.

Het is een wit privilege dat Engels en Duits officiële onderwijstalen zijn, terwijl het spreken van Turks bestraft wordt in vele scholen (nochtans is het aantal Turkstalige Belgen het drievoud van het aantal Duitstalige Belgen). Het is een wit privilege dat bijna alle volwassenen op school blank zijn, met uitzondering van Zwarte Piet dan. En voor welke soort leerlingen zijn de lessen geschiedenis ontworpen als we het hebben over de 'val' van Constantinopel en de 'ontdekking' van Amerika?

Het is onder meer dankzij deze voorrechten dat blanke en welgestelde leerlingen in poleposition starten en winnen. Kan ook niet anders: geprivilegieerde leerlingen spelen altijd een thuismatch, terwijl de rest zich eerst moet aanpassen aan hun normen.

Het gegeven dat sociale en etnische privileges in het onderwijs onderbelicht worden, kan onderwijsongelijkheid verder versterken. Zo geven we niet-geprivilegieerde groepen het foute beeld dat ongelijkheid louter tot stand komt door hun gebreken. Wat leidt tot een huizenhoge selffulfilling prophecy: niet-geprivilegieerde leerlingen schakelen zichzelf uit omdat ze denken dat het onderwijs toch niets is voor 'mensen zoals ons'. Tegelijk verwarren geprivilegieerde ouders het voorrecht van hun kind makkelijk met 'hoogbegaafdheid'. Hierdoor stellen ze extra hoge eisen aan de school. Het beste willen voor jouw kind is niet altijd het beste voor alle kinderen.

Een startpunt voor emancipatorisch onderwijs is het (h)erkennen van deze sociale en etnische privileges. Inzicht ter zake verdient een plaats binnen het curriculum: we moeten erover kunnen praten met onze leerlingen. Alleen als we ons bewust zijn van deze privileges, kunnen we ze op termijn ongedaan kunnen.




Geen opmerkingen: