De heisa over de kerststal in Brussel is een
typisch voorbeeld van de recuperatie van het christendom door de
populisten, zegt Mark Van de Voorde. “Ze verkopen de leugen dat een
kerststal een lieflijk tafereel moet zijn. Dankzij de religieuze
onwetendheid, slikken mensen dat als zoete koek.”
Een acute aanval van religieus geheugenverlies. Zo
diagnosticeert Mark Van de Voorde het cultuuroorlogje van afgelopen week
over een Brusselse kerststal. Dat religieus geheugenverlies is een
symptoom van de seculiere samenleving, zegt hij. “Veel mensen zijn niet
alleen gestopt met geloven, ze zijn ook vergeten wat de essentie is van
het christendom. Ze kennen enkel nog wat warme, nostalgische beelden.
Daar grijpen ze graag naar terug in deze onzekere tijden waarin veel
mensen zich verweesd voelen. Daar maken populisten misbruik van.”
Van de Voorde was jarenlang hoofdredacteur van Kerk en Leven en publiceert veelvuldig over geloof en politiek. Pas nog verscheen van hem Niet in onze naam. Oproep tot christelijk verzet tegen populisme en antidemocratie. De heisa in Brussel had zo als voorbeeld in zijn boek gekund, legt hij uit.
“Populisten
reduceren het christendom tot erfgoed: iets wat moet worden bewaard,
maar niet langer beleefd. Maar het echte christelijke verhaal gaat niet
over gezelligheid of traditie. Het roept op tot engagement voor een
rechtvaardige, solidaire wereld, waarin ook wie aan de rand staat
waardigheid heeft. Dat aspect verwerpen zij volledig en de lege huls die
overblijft, vullen zij met nationalisme, polarisatie en verdeeldheid.
En met slogans als Make America great again. Het belangrijkste woord daarin is again.
Het appelleert aan een tijd waarin zogezegd alles goed ging. Daarom
verkopen ze de leugen dat een kerststal een lieflijk tafereel moet zijn,
iets wat past in de warmte en gezelligheid van een kerstmarkt. Dankzij
de religieuze onwetendheid, slikken veel mensen dat als zoete koek.”
“Ik
denk dat meneer Gandoul de Bijbelse betekenis van het kerstverhaal niet
kent. De stal waarin Christus is geboren, was koud en armoedig. Die
baadde niet in gezellige knipperlichtjes, er hing niet de geur van
glühwein en warme wafels. De maakster van deze kerststal,
Victoria-Maria, is een praktiserend katholiek christen. En dat blijkt:
haar kerststal met de gezichtloze, broze figuren verbeeldt scherpzinnig
de centrale boodschap van het kerstverhaal. Dat zegt: kijk naar wie geen
gezicht meer heeft, naar wie uitgesloten wordt. Het kerstverhaal wil
ons niet geruststellen, maar wakker schudden. Zoals de deken van
Brussel-Centrum Benoît Lobet zei in een interview met Otheo: als
meneer Bouchez in die gezichtloze poppen zombies ziet, dan heeft hij
exact gezien wat zij wilden laten zien. De honderden daklozen in
Brussel, de duizenden mensen zonder papieren.”
“Het is een beetje bevreemdend dat de zelfverklaarde voorvechter van l’état laïque,
waarin geen plaats is voor religie, zich roert als verdediger van de
christelijke tradities, ja. Maar als je ziet hoezeer hij opschuift in
zijn populistisch discours, dan is het logisch. Ook hij misbruikt het
christendom voor eigen politiek gewin.”
“(glimlacht) Mocht
ik voor hem werken, ik had het hem afgeraden. En als hij er per se iets
over wil zeggen, jongens toch, mag het dan over meer gaan dan een
prentje in een stal? Ik vrees dat Sammy Mahdi een kind is van zijn tijd,
dat hij de echte betekenis van het christelijke geloof niet meer kent.
Het christendom is geen verhaal over tradities, hoe mooi die ook zijn.
De kern van het geloof is wat we hier en nu doen voor onze naasten.”
“De
politieke recuperatie gaat het verst in de VS. Donald Trump zegt dat
hij door God is gered om Amerika van de ondergang te redden. Pure
blasfemie. Ontstellend vond ik ook de aanval van Trump en zijn
vicepresident J.D. Vance op de bisschop van Washington Mariann Budde,
die daags na hun inauguratie had opgeroepen tot barmhartigheid. Als er
één woord de kern uitmaakt van het christendom, dan toch barmhartigheid
zeker. Trump en Vance begaan wat Christus zelf ‘een zonde tegen de
Heilige Geest’ noemde, een ernstig moreel vergrijp: je beticht het goede
ervan het kwade te doen, en dicht het kwade het goede toe. Dat gebeurt
hier ook, denk aan het scheldwoord ‘gutmensch’, dat graag gebruikt wordt
binnen Vlaams Belang en de N-VA. Ik draag het als een geuzennaam.”
“Je
hebt twee types. De opportunisten, zoals Trump, Geert Wilders, Viktor
Orban en Tom Van Grieken. Allen doen ze aan farizees politiek theater.
Het geloof reduceren tot etniciteit en nationalisme is totaal
onchristelijk. Maar types als Vance en Hegseth, die menen het écht. Het
christendom dat zij aanhangen is antimodern, reactionair en ziet geloof
als een politiek wapen dat geweld en brute macht mag gebruiken om te
onderdrukken. Zij gebruiken religie om democratie af te bouwen, terwijl
de democratie juist een hoogtepunt van christelijke beschaving is.”
“Democratie
gaat uit van een diep christelijk idee: alle mensen zijn gelijkwaardig.
En de scheiding der machten vloeit voort uit wat de erfzonde ons leert:
de mens is goed, maar er zit ook kwaad in hem en dat moet je
beteugelen. Populisten willen dat afbreken. Trump zegt over zichzelf:
“Wie het land redt, overtreedt de wet niet.” Dat is niet alleen
ondemocratisch, het is ook onchristelijk. Het evangelie waarschuwt juist
tegen het vergoddelijken van macht.”
“Dat is zo. En daarom schrijf ik in Niet in onze naam: wat een geluk dat de kerk haar macht kwijt is! Nu kan ze weer op zoek naar de kracht van haar geloof, naar spreken met gezag.”
“Ja.
Al deed paus Franciscus dat wel, en zijn opvolger Leo XIV nu ook, en er
zijn mensen zoals bisschop Budde. Ik erger me eraan dat bisschoppen
zich niet uitspreken omdat zij ‘bescheiden’ willen zijn (wegwerpgebaar). Christus
was niet bescheiden, toch? Hij was wél nederig en dienstbaar: denk aan
de voetwassing op Witte Donderdag. Scheiding tussen kerk en staat
betekent niet dat kerken geen moreel standpunt mogen innemen. Ze mogen,
en moeten, zich uitspreken over waarden en menselijkheid. Wij moeten
moed tonen, of beter nog: lef. Dat is Hebreeuws voor ‘hart’. Wij moeten
het hart gebruiken om het goede te doen en zeggen wat we menen te moeten
zeggen.”