12.16.2025

"meer lestijd"

 Minister Demir gaat de strijd aan met de verspilling van lesdagen. Niet door het lerarentekort aan te pakken, niet door meer middelen te voorzien, niet door opvoeders en ondersteuners te voorzien, niet door innovatie of it-middelen, nee, door de scholen "evaluatiedagen" af te nemen, om hen te verplichten opvang te voorzien in de vorm van "les". Minister Demir stelt een reeks maatregelen, "goedgekeurd door de regering", vrij vertaald ook door Vooruit en CD&V aanvaarde ballonnetjes die nog in concreet beleid gegoten moeten worden. Maar het plan is om dit reeds in te laten gaan op 1 september. De regering beslist en het onderwijs moet meteen schakelen.

 

Een kort overlopen van het leven zoals het is in het onderwijs de voorbije week.

 

Vrijdag hadden de leerlingen van het zesde examen godsdienst, dus ik heb zowat het hele weekend zitten verbeteren. Maandag twee inhaalexamens, dus meteen verbeterd moesten worden. Daarna heb ik de klassenraad van morgen voor mijn eigen klas voorbereid. Morgen en woensdag quasi de hele dag aan een stuk klassenraden. Donderdag is gewijd aan de oudercontacten. Vrijdag is een hele dag met de leerlingen, kerstbezinning, rapporten bespreken, examen inkijken, studiemethode evalueren e.d.m. 

 

Eén van de centrale functies van onderwijs in de ogen van voka en Demir is heel openlijk kinderopvang. Zorgen dat de schooldag "voorspelbaar" is, dat de kinderen elke weekdag op school zijn van 's morgens tot 's avonds.

 

Het is intriest maar wel passend dat ze dit verantwoord met een foutieve vergelijking met andere landen. 

 

Kinderen zitten te vaak thuis zonder les, vindt de minister. "We geven in Vlaanderen al 11 procent minder les dan het OESO-gemiddelde. Dat zijn tot 22 dagen minder per schooljaar in het secundair onderwijs. Onze onderwijskwaliteit lijdt daar enorm onder. Dat terwijl we relatief meer onderwijspersoneel in dienst hebben. Dan klopt er iets niet."

Die redenering gaat niet op, volgens Nancy Libert van de socialistische vakbond (ACOD): "We hebben misschien minder lesdágen, maar niet minder lesuren. We hebben in één lesweek meer lesuren dan in de meeste OESO-landen."

In de samenvatting van het jaarlijkse OESO-rapport over ons onderwijs staat inderdaad het volgende te lezen: "In het Vlaamse onderwijs krijgen leerlingen 821 verplichte instructie-uren per schooljaar in het basisonderwijs en 949 in het lager secundair (eerste graad, nvdr.) onderwijs." 

"Dat is hoger dan het OESO-gemiddelde van 804 uren in het basisonderwijs en 826 in het lager secundair (eerste graad, nvdr.) onderwijs." 

 vrt nws

 

 

Dus eerst schoffeert ze alle leerkrachten tot bij te dragen aan het cliché van de weinig werkende leerkracht, dan gaat ze proberen om haar plannen praktisch uit te werken, met een klassieke verdeel-en-heers. "Nutteloze" leerkrachten die geen meerwaarde zijn op de klassenraad moeten de leerlingen na hun examen zinvol bezighouden. 

 

Daarnaast wordt de werking van klassenraden in het secundair onderwijs efficiënter georganiseerd. Scholen krijgen meer ruimte om klassenraden gericht samen te stellen: leraren levensbeschouwelijk onderricht en leraren van keuzevakken moeten niet langer automatisch deel uitmaken van de klassenraad. Daarnaast kan de directie per vergadering bepalen welke leraren effectief aanwezig moeten zijn.

 persbericht Demir

 

 

Klassenraden zijn uitermate belangrijke, drukke en lastige vergaderingen, waarin elke leerkracht die lesgeeft een gelijkwaardige rol heeft. Mijn stem als godsdienstleerkracht is evenveel waard als een leerkracht LO, Frans of wiskunde. Een deel van de rol maar ook de uitdaging voor een klassenraad is om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van een leerling. Vakken die vaak wat anders zijn dan de andere spelen daarbij vaak een grote rol. Daarnaast is LBV ook gewoon een gewoon vak, grondwettelijk verankerd nota bene, met leerstof en met evaluaties. Nu lijkt het erop alsof ze dit wil ondergraven, nu de afschaffing blijkbaar niet direct gaat lukken, gaat ze het virtueel afschaffen, geen stem in de klassenraad, geen evaluaties meer die écht meetellen.

De poging om leerkrachten tegen elkaar op te zetten is heel vreemd, vooral omdat het nonchalant gebeurd, alsof het de normaalste zaak ter wereld is. Ze wil eenvoudigweg de rol van de klassenraad én van de vakleerkracht herschrijven.

12.15.2025

Lord of the Rings en MAGA

Kameraden en vrienden, we gaan het nog eens hebben over Tolkien. Vandaag een zeer lezenswaardig stuk van het Amerikaanse progressief-christelijk magazine Sojourners.

  

 

‘Lord of the Rings’ Doesn’t Mean What MAGA Thinks It Does

This Christmas, I’m looking forward to curling up on a snowy morning with one of my favorite stories: J.R.R. Tolkien’s The Lord of the Rings. Whether in book or film, Tolkien’s high fantasy remains politically relevant and holds a prescient message for the Advent season.


But before we get to that message, we need to revisit an October social media post from billionaire Elon Musk, celebrating British anti-migration activist Tommy Robinson. Musk attempted to make this endorsement palatable by wrapping Robinson’s hateful rhetoric in a comforting metaphor: The “gentlefolk of the English shires” can be understood as equivalent to the famously meek hobbits created by Tolkien. Such innocent people, Musk argued, needed the “hard men of Gondor” to protect them. In Musk’s eyes, Robinson was acting like a hero from Gondor, swooping in to save British citizens from “illegal immigration.”


Musk isn’t alone in borrowing elements of Tolkien’s classic for political messaging. When the film adaptation of The Two Towers premiered in 2001, figures on the Right used it to galvanize support for the War on Terror. More recently, the Department of Homeland Security has posted memes using The Lord of the Rings to imply that immigration enforcement is the “great battle of our time.” Vice President JD Vance cites The Lord of the Rings as an inspiration to his political career.

Last year, my colleague J.K. Granberg-Michaelson wrote for Sojourners about the power of The Lord of the Rings to move people to action. Considering this, I’m not surprised to see the recent rise in authoritarian figures using the story for their own ends. I think those in positions of power are uniquely prone to interpret the strong, wealthy, or impressive as heroic figures.


This is all part of a wider trend of powerful people misinterpreting Tolkien’s true ideas about strength and heroism. When I see powerful people twist a story I love to serve their own ends, whether it’s The Lord of the Rings or the Bible, I’m reminded of why it’s so important to meditate on how God uses the foolish and weak to shame the strong (Luke 1:46-56; 1 Corinthians 1:27). It is not the military might of Gondor that saves the hobbits, but the overlooked hobbits who save Gondor and the entire realm of Middle-Earth. Musk gets Tolkien’s classic almost entirely backward.

Seeing such a dramatic misinterpretation in the public square almost makes me feel bad for Musk. There are few fandoms more concerned about the fine-grain details of their fictional world of choice than Tolkien fans. Any group of people who are willing to argue in forums for decades about whether a balrog has wings or not based on some odd word choices in a few paragraphs from a book that is more than 1,000 pages long are a force to be reckoned with.


The backlash was swift. In an article for WIRED, John Semley called such shallow usage of Tolkien’s work “Shire-posting,” in reference to the hobbit’s fictional homeland. To help illustrate why drawing such a lesson from Tolkien’s novels is directly contrary to their actual message, I’d like to turn to the text itself. Specifically, let’s take a look at the character arcs of Boromir and his father, Denethor, two of the supposed “hard men of Gondor.”


In The Fellowship of the Ring, a council of elves, dwarves, hobbits, and humans ponder the fate of a ring that was made by the Dark Lord Sauron to control the land which they all share, known as Middle-Earth. Boromir, who represents the human kingdom of Gondor, argues that this all-powerful ring, known as the “Ruling Ring,” should be used to protect Middle-Earth and, more specifically, the race of man. But the council ultimately decides that the “Ruling Ring” must be destroyed in the fires of Mount Doom. The council decides a fellowship of nine heroes will travel to Mount Doom to destroy this ring. Boromir joins the fellowship.


While on the journey to destroy the ring, Boromir begins to covet it. Eventually, his lust for power leads to a madness that results in his tragic demise. Despite his moment of greed, Tolkien portrays Boromir as a valiant and complicated character. Ultimately, Boromir’s death and its far-reaching consequences vividly illustrate how desiring power damages even the noblest heart.


Something similar happens to Boromir’s father, Denethor. He is the Steward of Gondor, which has long been besieged by Sauron’s armies. In desperation, Denethor consults a palantir, a magic stone that the strong-willed can use to see the future. However, Denethor doesn’t realize Sauron has corrupted the seeing stones, and his visions drive him deeper into despair. Through their strength, both father and son fall victim to pride and greed. Their moral failures cause irreparable suffering and endanger the whole quest to destroy the ring.


Clearly, Tolkien did not intend the men of Gondor to be the primary heroes of his books. And yet, The Lord of the Rings has many examples of martial valor in its pages. So to a certain extent, it makes sense that some readers would walk away convinced that Tolkien is praising the warrior ethos. If you build a highlight reel of cinematic moments from the series, it’s possible to mistake the whole thing as a war-fighting montage. 

But embracing such an interpretation is foolish. In reality, Tolkien consistently chose to elevate the weak with his writing style. As Tolkien scholar Michael D.C. Drout argues in The Tower and the Ruin, even the role of narrator is often taken by the weakest character in a scene.


Tolkien’s commitment to showcasing unexpected characters is perhaps most obvious in his portrayal of the hobbits. In the prologue, the author calls them “unobtrusive” and “sheltered” while noting that despite many years removed from the world’s troubles, they remained “curiously tough.” Throughout the narrative, the four principal hobbits are constantly being left uninvited from war councils, mocked as “children” on account of their small size, and mistaken for luggage. But these discounted characters are the true heroes of the narrative.


Take, for example, the hobbit Frodo, the one who has been tasked with carrying the ring to Mount Doom. While on his journey, Frodo is incapacitated and taken prisoner. His hobbit companion, Sam, manages to evade capture and save the ring. In order to save Frodo, Sam decides to put the ring on. Unlike Boromir, that brave but flawed man of Gondor, Sam does not give in to the temptation for power. Sam’s humility allows him to resist the temptation.


Tolkien’s dramatic flip of what heroism looks like doesn’t end with Sam taking off the ring. Discerning readers will realize that his actions happen at the very same moment as some of the grandest battles in the story are unfolding far away. The message is clear: These hobbits’ actions do more to assure the safety of all Middle-Earth than whatever happens between kings and armies.


During Advent, our beliefs about heroism are challenged. For Christians, we meditate on our conviction that the savior of the world was not born as a king or a mighty warrior, but as a poor Jew under Roman occupation. Still, some Christians wrongly attempt to portray our messiah as a hard man of Gondor—an earthly conqueror who has more in common with Christian nationalists than he does with persecuted immigrants.


Taking the men of Gondor to be the heroes of The Lord of the Rings is almost as asinine as reading Jesus’ birth story in Matthew 2 and coming away with the belief that King Herod was actually the real hero. Upon hearing the news of the messiah’s birth, the biblical narrative tells us that King Herod flies into a fit of rage: Herod interprets Jesus’ birth as messiah to be a threat to his power, and decides to kill all the boys in and around Bethlehem who were two years old or younger.


Jesus’ mother Mary seems to have always known, even before his birth, that his existence would unsettle traditional sources of power like King Herod. When the angel Gabriel tells her she will give birth to God’s son, her response is a song we now call the Magnificat. In it, Mary praises God, saying:

“He has scattered the proud in the imagination of their hearts. He has brought down the powerful from their thrones, and lifted up the lowly; he has filled the hungry with good things and sent the rich away empty” (Luke 1:51-53 NIV).


Tolkien and Mary were on the same page when it came to understanding true strength. Beyond the singing and slaying, the quiet repetition at the core of The Lord of the Rings is that power is a corrupting force, no matter whether a hero or a villain wields it.


The Lord of the Rings helps me remember to look for heroes in Bethlehem and Bag End. The core lesson of The Lord of the Rings is an echo of the radical reassessment of what’s valued in the kingdom of God, where the “last will be first, and the first will be last” (Matthew 20:16). If we read it carefully, Tolkien’s masterpiece is a reminder that a time is coming when the proud will be brought low and the humble exalted. That’s a kingdom worth waiting for.

 

12.14.2025

"Klara's Top 100, of de weg van de schoonheid"

In De Standaard verscheen een interessant stuk van musicoloog Jan Christiaens over de Klara's Top 100 en dan vooral over het opvallende succes daarin van uitgesproken religieuze muziek. 

 

Klara's Top 100, of de weg van de schoonheid

 

Opmerkelijk, vindt Jan Christiaens: hoe seculierder onze maatschappij wordt, hoe meer we luisteren naar religieus geïnspireerde muziek.

 

Ook in de jongste editie van Klara’s Top 100 is religieus geïnspireerde muziek opvallend aanwezig. Een op de vier composities verwijst expliciet naar religie. In de top van het klassement ligt die verhouding nog een stuk hoger: maar liefst zes werken uit de top tien hebben iets met religie te maken. De podiumplaatsen gaan ook dit jaar naar Johann Sebastian Bach, Arvo Pärt en Karl Jenkins, componisten in wier werk religie een hoofdrol speelt. Tal van componisten blijven religieuze thema’s opzoeken, vaak zonder dat er nog een kerkelijke opdrachtgever aan te pas komt. Blijkbaar voelen zij zich nog altijd aangetrokken tot de religieuze verbeelding. Even revelerend is het stemgedrag van de Klara-luisteraars. Op de eerste plaats staat zelfs een werk dat met alle mogelijke middelen probeert de toehoorder deelachtig te maken aan het lijdensverhaal van Jezus van Nazareth.

 

Dat is paradoxaal. Vlaanderen behoort tot de meest geseculariseerde regio’s van Europa. Maar dat religie naar de rand van de samenleving verschuift, betekent nog niet dat de menselijke dorst naar religiositeit en transcendentie verdwenen is. Dimensies die door de rede naar de marge verdrongen zijn, sluipen via de deur van de schoonheid weer binnen.


 
Gedemythologiseerd gebed

 

De ervaring van (muzikale) schoonheid legt geen dogma of gedragscode op, maar werkt veel subtieler. Ze wekt onze gevoeligheid voor wat waarachtig en goed is, nog voor we er woorden aan kunnen geven of consequenties voor ons gedrag aan verbinden. Muziek sijpelt binnen in de ziel, tot op de laag waar onze diepste overtuigingen zetelen. Ze overhaalt ons waar verstandelijke taal ons misschien onverschillig laat. Ze breekt onze weerstand, palmt ons in en neemt ons mee in haar verhaal. Zo legt ze een fundament, niet van begrippen en concepten, maar van een doorvoelde schoonheid. In die zin kan naar muziek luisteren uitgroeien tot wat filosoof Theodor Adorno een “gedemythologiseerd gebed” noemde: een innerlijke beweging die ons ontvankelijk maakt voor iets dat dieper reikt dan het alledaagse, die het keurslijf van de immanentie openbreekt en de mogelijkheid van transcendentie laat doorschemeren.

 

Is dat misschien waarom zoveel luisteraars op Bach en Pärt stemmen? Met eenvoudige muzikale middelen roepen zij een wereld van betekenis op die de luisteraar kan betreden. Precies daarin schuilt wellicht de aantrekkingskracht van religieus getinte muziek. Ze opent een deur naar een andere dimensie, waar verstilling, eenvoud en diepgang opnieuw een plaats krijgen in een cultuur die juist die dimensies onder druk zet.

  

12.12.2025

Kantelpunt over Trump, Venezuela en de normalisering van oorlogsmisdaden

De compleet geschifte, extreem-rechtse oranje oplichter in het Witte Huis voert de spanning met Venezuela nog verder op. Na een reeks gerichte moordaanslagen heeft het Amerikaans leger een olietanker gekaapt op volle zee. Een daad van piraterij. Moorden, piraterij en steeds luider wordende dreigementen.

 

Op zo'n moment is er gelukkig Kantelpunt, de podcast van Peter Mertens. 

 

 

 

 

Veel luisterplezier.  

 

 

12.08.2025

de Brusselse kerststal: "farizees politiek theater"

 

De heisa over de kerststal in Brussel is een typisch voorbeeld van de recuperatie van het christendom door de populisten, zegt Mark Van de Voorde. “Ze verkopen de leugen dat een kerststal een lieflijk tafereel moet zijn. Dankzij de religieuze onwetendheid, slikken mensen dat als zoete koek.”

Een acute aanval van religieus geheugenverlies. Zo diagnosticeert Mark Van de Voorde het cultuuroorlogje van afgelopen week over een Brusselse kerststal. Dat religieus geheugenverlies is een symptoom van de seculiere samenleving, zegt hij. “Veel mensen zijn niet alleen gestopt met geloven, ze zijn ook vergeten wat de essentie is van het christendom. Ze kennen enkel nog wat warme, nostalgische beelden. Daar grijpen ze graag naar terug in deze onzekere tijden waarin veel mensen zich verweesd voelen. Daar maken populisten misbruik van.”

Van de Voorde was jarenlang hoofdredacteur van Kerk en Leven en publiceert veelvuldig over geloof en politiek. Pas nog verscheen van hem Niet in onze naam. Oproep tot christelijk verzet tegen populisme en antidemocratie. De heisa in Brussel had zo als voorbeeld in zijn boek gekund, legt hij uit.

“Populisten reduceren het christendom tot erfgoed: iets wat moet worden bewaard, maar niet langer beleefd. Maar het echte christelijke verhaal gaat niet over gezelligheid of traditie. Het roept op tot engagement voor een rechtvaardige, solidaire wereld, waarin ook wie aan de rand staat waardigheid heeft. Dat aspect verwerpen zij volledig en de lege huls die overblijft, vullen zij met nationalisme, polarisatie en verdeeldheid. En met slogans als Make America great again. Het belangrijkste woord daarin is again. Het appelleert aan een tijd waarin zogezegd alles goed ging. Daarom verkopen ze de leugen dat een kerststal een lieflijk tafereel moet zijn, iets wat past in de warmte en gezelligheid van een kerstmarkt. Dankzij de religieuze onwetendheid, slikken veel mensen dat als zoete koek.”

“Ik denk dat meneer Gandoul de Bijbelse betekenis van het kerstverhaal niet kent. De stal waarin Christus is geboren, was koud en armoedig. Die baadde niet in gezellige knipperlichtjes, er hing niet de geur van glühwein en warme wafels. De maakster van deze kerststal, Victoria-Maria, is een praktiserend katholiek christen. En dat blijkt: haar kerststal met de gezichtloze, broze figuren verbeeldt scherpzinnig de centrale boodschap van het kerstverhaal. Dat zegt: kijk naar wie geen gezicht meer heeft, naar wie uitgesloten wordt. Het kerstverhaal wil ons niet geruststellen, maar wakker schudden. Zoals de deken van Brussel-Centrum Benoît Lobet zei in een interview met Otheo: als meneer Bouchez in die gezichtloze poppen zombies ziet, dan heeft hij exact gezien wat zij wilden laten zien. De honderden daklozen in Brussel, de duizenden mensen zonder papieren.”

“Het is een beetje bevreemdend dat de zelfverklaarde voorvechter van l’état laïque, waarin geen plaats is voor religie, zich roert als verdediger van de christelijke tradities, ja. Maar als je ziet hoezeer hij opschuift in zijn populistisch discours, dan is het logisch. Ook hij misbruikt het christendom voor eigen politiek gewin.”

(glimlacht) Mocht ik voor hem werken, ik had het hem afgeraden. En als hij er per se iets over wil zeggen, jongens toch, mag het dan over meer gaan dan een prentje in een stal? Ik vrees dat Sammy Mahdi een kind is van zijn tijd, dat hij de echte betekenis van het christelijke geloof niet meer kent. Het christendom is geen verhaal over tradities, hoe mooi die ook zijn. De kern van het geloof is wat we hier en nu doen voor onze naasten.”

“De politieke recuperatie gaat het verst in de VS. Donald Trump zegt dat hij door God is gered om Amerika van de ondergang te redden. Pure blasfemie. Ontstellend vond ik ook de aanval van Trump en zijn vicepresident J.D. Vance op de bisschop van Washington Mariann Budde, die daags na hun inauguratie had opgeroepen tot barmhartigheid. Als er één woord de kern uitmaakt van het christendom, dan toch barmhartigheid zeker. Trump en Vance begaan wat Christus zelf ‘een zonde tegen de Heilige Geest’ noemde, een ernstig moreel vergrijp: je beticht het goede ervan het kwade te doen, en dicht het kwade het goede toe. Dat gebeurt hier ook, denk aan het scheldwoord ‘gutmensch’, dat graag gebruikt wordt binnen Vlaams Belang en de N-VA. Ik draag het als een geuzennaam.”

“Je hebt twee types. De opportunisten, zoals Trump, Geert Wilders, Viktor Orban en Tom Van Grieken. Allen doen ze aan farizees politiek theater. Het geloof reduceren tot etniciteit en nationalisme is totaal onchristelijk. Maar types als Vance en Hegseth, die menen het écht. Het christendom dat zij aanhangen is antimodern, reactionair en ziet geloof als een politiek wapen dat geweld en brute macht mag gebruiken om te onderdrukken. Zij gebruiken religie om democratie af te bouwen, terwijl de democratie juist een hoogtepunt van christelijke beschaving is.”

“Democratie gaat uit van een diep christelijk idee: alle mensen zijn gelijkwaardig. En de scheiding der machten vloeit voort uit wat de erfzonde ons leert: de mens is goed, maar er zit ook kwaad in hem en dat moet je beteugelen. Populisten willen dat afbreken. Trump zegt over zichzelf: “Wie het land redt, overtreedt de wet niet.” Dat is niet alleen ondemocratisch, het is ook onchristelijk. Het evangelie waarschuwt juist tegen het vergoddelijken van macht.”

“Dat is zo. En daarom schrijf ik in Niet in onze naam: wat een geluk dat de kerk haar macht kwijt is! Nu kan ze weer op zoek naar de kracht van haar geloof, naar spreken met gezag.”

“Ja. Al deed paus Franciscus dat wel, en zijn opvolger Leo XIV nu ook, en er zijn mensen zoals bisschop Budde. Ik erger me eraan dat bisschoppen zich niet uitspreken omdat zij ‘bescheiden’ willen zijn (wegwerpgebaar). Christus was niet bescheiden, toch? Hij was wél nederig en dienstbaar: denk aan de voetwassing op Witte Donderdag. Scheiding tussen kerk en staat betekent niet dat kerken geen moreel standpunt mogen innemen. Ze mogen, en moeten, zich uitspreken over waarden en menselijkheid. Wij moeten moed tonen, of beter nog: lef. Dat is Hebreeuws voor ‘hart’. Wij moeten het hart gebruiken om het goede te doen en zeggen wat we menen te moeten zeggen.”