Vakbonden woedend
Bij de vakbonden valt het plan bijzonder slecht. Volgens ACOD-topvrouw Nancy Libert
kijkt de minister met haar cijfers “enkel naar lesdagen, niet naar het
aantal effectieve lesuren per week". Zowel op het vlak van het aantal
verplichte uren per jaar op de schoolbank, als op de effectieve
instructietijd scoren de Vlaamse leerkrachten boven het OESO-gemiddelde.
Het
probleem van ons onderwijs vandaag is dus niet dat leerlingen te weinig
op school zijn. Het meeste prangende probleem is het lerarentekort.
Libert noemt
de maatregelen dan ook “pure symboolpolitiek”. Haar beeld is duidelijk:
“Wie zijn huis verbouwt, begint ook niet met nieuwe gordijnen te
hangen. De eerste stap naar meer onderwijskwaliteit is een goede,
gekwalificeerde leraar voor de klas.”
Ook het
Christelijk Onderwijzersverbond (COV) spreekt van een “motie van
wantrouwen” richting leraren. De minister komt opnieuw met ingrepen die
diep ingrijpen in hun werk, zonder hun realiteit ernstig te nemen. De
onderwijsbonden vragen zich af wat het oplevert om studiedagen,
brugdagen en evaluatiemomenten af te bouwen in een sector die nu al
kraakt onder de werkdruk.
Studiedagen
De pedagogische studiedag is een van de heetste hangijzers. Volgens Marianne Coopman (COV) zijn die dagen “broodnodig”
voor professionalisering. Scholen moeten nieuwe minimumdoelen invoeren,
taalbeleid aanscherpen en omgaan met steeds meer gedragsproblemen in de
klas. Dat vraagt tijd, opleiding en overleg.
Directeur Sabine Verheyden van het Lutgardiscollege in Oudergem legt uit
dat zo’n studiedag vaak het enige moment is waarop het hele team samen
kan nadenken over schoolbrede keuzes. In haar school plannen ze al een
studiedag eind augustus om tijdens het jaar zo weinig mogelijk lestijd
weg te nemen.
Door
die momenten te beperken of te schrappen, duwt de overheid scholen
richting oppervlakkige bijsturingen in plaats van diepgaande vorming.
Drie halve dagen, zeggen directies, volstaan niet om nieuwe competenties
aan te leren.
Deliberatietijd en werkdruk
Volgens de krant De Morgen toont Demirs voorstel om de deliberatietijd na de examens in te korten, weinig kennis
van de huidige schoolrealiteit. Deliberaties duren langer omdat scholen
rekening moeten houden met complexe leerlingendossiers, zorgnoden en
strikte regels die ze niet zelf hebben uitgevonden.
Evaluaties
en commentaren moeten zeer nauwkeurig worden genoteerd, want bij de
kleinste discussie staan advocaten klaar - vaak namens dezelfde ouders
die nu klagen over ‘tijdverlies’. Zo zijn deliberaties uitgegroeid tot
een zware administratieve last. Net daar zou een minister iets aan
kunnen doen, maar dat levert politiek weinig op.
Haar
plannen raken vooral aan de manier waarop de werkdruk wordt ervaren. De
minister doet alsof de periode na de examens een soort luilekkerland
is. Maar leerkrachten beschrijven die weken als een storm: verbeterwerk,
rapporten, klassenraden, feedbackgesprekken met leerlingen.
Verheyden vertelt
hoe leerkrachten een heel weekend verbeteren en daarna dagenlang van ’s
ochtends tot ’s avonds in klassenraad zitten. En dan nog krijgen ze het
beeld voorgeschoteld dat ze niet veel doen. "Dat komt binnen”, zegt ze.
Pedagoog Pedro De Bruyckere verwacht
dat scholen zullen schuiven in hun organisatie: meer permanente
evaluatie, sportdagen verschuiven naar de periode na de examens om
elders lestijd te winnen. Maar dat soort puzzelwerk verandert niets aan
de grote werkdruk op het einde van elk trimester.
Facultatieve dagen
Een
apart onderdeel van het plan is het afschaffen van de facultatieve
vakantiedagen. Die dagen werden begin jaren 90 ingevoerd, bij de
overheveling van Onderwijs naar de Vlaamse Gemeenschap. Scholen zouden
zo lokale festiviteiten kunnen volgen, zoals een jaarmarkt of kermis.
Basisscholen kregen twee dagen, secundaire scholen één.
Vandaag
zetten sommige (basis)scholen die dagen nog altijd in voor lokale
activiteiten. Veel secundaire scholen gebruiken ze als brugdag,
bijvoorbeeld rond 11 november, na een schoolfeest of in combinatie met
pinkstermaandag.
Voor vakbonden en directies zijn die
dagen een klein stukje autonomie. Ze laten toe het schooljaar
menselijker te organiseren. Dat Demir ze nu voorstelt als een soort
luxeprobleem, botst met hoe die dagen op het terrein worden ervaren.
Carrièrekansen
In
plaats van zich bezig te houden met symbooldossiers die goed scoren bij
haar politieke achterban, zou de minister beter het kernprobleem van
het onderwijs ten gronde aanpakken: het lerarentekort. Geen enkele
kalenderwijziging verandert daar iets aan, integendeel.
In De Morgen werpt Bart Eeckhout de minister de volgende vraag
voor: “Wat duwt de kwaliteit in de klas het meest naar beneden? Het
lerarentekort of een pedagogische studiedag?” Volgens hem "vereist het
antwoord geen diploma kernfysica”.
Nieuw onderzoek van KU Leuven toont dat één op de vijf
afgestudeerde leerkrachten secundair nooit voor de klas komt te staan.
Vooral de beperkte carrièremogelijkheden schrikken af. Voor toekomstige
leerkrachten voelt die beperkte doorgroei als een daling van het
nettoloon met ruim 8 procent. Daarnaast speelt ook de hoge werkdruk een
rol. Opvallend is dat het net de sterkste profielen zijn die het meest
afhaken, terwijl zij cruciaal zijn voor de kwaliteit van het onderwijs.
Daarnaast overweegt een op vijf
van de huidige leerkrachten het onderwijs te verlaten. Idealisme is een
sterke factor bij leerkrachten, maar die volstaat blijkbaar niet meer
om mensen in het onderwijs te houden als loon, werkdruk en
toekomstperspectief tegenvallen. Dat de minister de leerkrachten
andermaal wegzet als plantrekkers is in deze allerminst bevorderlijk.
Weinig kans op slagen
CD&V,
toch coalitiepartner, wijst openlijk op de verkeerde prioriteiten van
de minister. Vlaams Parlementslid Loes Vandromme zegt
dat Zuhal Demir eerst moet zorgen dat elke klas een leraar heeft. Zij
verdedigt ook de tijd voor klassenraden. Dat is volgens haar geen
vrijblijvend “hobbyclubje”, maar het enige moment waarop alle
leerkrachten samen beslissen over de toekomst en schoolloopbaan van
leerlingen. Minder tijd daarvoor betekent risico op minder doordachte
beslissingen.
De kritiek van CD&V sluit aan bij
die van de vakbonden: wie echt werk wil maken van onderwijs, moet eerst
zorgen voor voldoende menskracht, een sterke omkadering en vertrouwen,
niet bij het afvinken van ‘extra lesdagen’. Het voorstel van Demir moet nog voor overleg naar de onderwijskoepels en de vakbonden. De kans is zeer gering dat haar plannen werkelijkheid zullen worden.