8.01.2011

75 jaar betaald verlof

We schrijven juni 1936

Te midden van een aanslepende economische crisis en bijbehorende besparingen, doorgevoerd door een regering van katholieken, liberalen en sociaal-democraten breekt een staking uit die de basis zal veroveren van onze sociale zekerheid.


Het weekblad Solidair geeft volgende kleurrijke beschrijving:


Aanhangers van de fascistische groupuscule De Realisten, later opgeslorpt door het Rex van Degrelle, steken een spandoek in brand dat ophangt aan het lokaal van de socialistische syndicale jeugd op de Paardenmarkt waar Albert Pot zijn bureau heeft. In Schets van de arbeidersbeweging tot 1968. Leve Lahaut - Vive Lahaut doet ooggetuige en toenmalig dokwerker Bert Struyf het relaas van die avond: “Wij zaten te vergaderen toen iemand kwam binnengelopen en riep: ‘Ze zijn weer bezig.’”

Het gezelschap loopt naar buiten. Op de Italiëlei zien ze vier fascisten affiches plakken. BTB-secretaris Charel De Wit stapt er op af. “Ambras natuurlijk”, herinnert Struyf zich. “Maar toen zagen we hoe een van die mannen plots een revolver bovenhaalde en schoot. Albert Pot viel neer.” In de daarop volgende schermutseling wordt ook Theo Grijp doodgeschoten.


Een zee van tienduizenden gewone Antwerpenaren met zwartgerande rode vlaggen begeleidt het duo op hun laatste tocht van de Breydelstraat naar de Brederodestraat. De begrafenis groeit uit tot een protestmars tegen de fascisten, die de dag voordien, zoals gevreesd, de verkiezingen hebben gewonnen. “Het was de eerste zwarte zondag, en die mannen vierden feest terwijl Pot en Grijp begraven werden”, zei advocaat en voorzitter van de Liga voor Mensenrechten Jos Vander Velpen onlangs bij de herdenking van de moord.

Op de dag van de uitvaart leggen de Antwerpse dokwerkers voor 24 uur het werk neer. De onrust gaat niet meer weg, en al snel gaat het niet meer alleen om de moord op Pot en Grijp. Op 2 juni om 17 uur bezetten dokwerkers verschillende boten: ze eisen een opslag van 14 frank per dag. Alras springen de Antwerpse scheepsherstellers, diamantbewerkers en transportarbeiders op de kar. Een dag later trekken 10.000 arbeiders naar het Sportpaleis, ja dat bestond toen al, om naar de speeches te luisteren van – luidens verschillende gazetten – “communistische agitatoren”. De vakbonden aarzelen, de sociaal-democraten roepen op tot kalmte.


Maar de staking is zoals een sneeuwbal die van een berg rolt: alsmaar groter en groter, en niet te stoppen. Tegen dat het 12 juni is, ligt al een flink deel van België plat. Die dag stoppen ook de mijnwerkers met wroeten onder de grond en bezetten de vrouwen van FN Herstal hun bedrijf: een primeur. Op 15 juni telt België 150.000 stakers, op 16 juni 250.000, op 17 juni meer dan 400.000, op 18 juni een half miljoen, netjes verdeeld over het noorden en het zuiden. Want, zoals een affiche uit die tijd de stakers bezweert: “Uw voornaam is Waal of Vlaming, uw achternaam is arbeider.”


De beweging leidt tot een Nationale Arbeidersconferentie, duidelijk geïnspireerd door het Franse Volksfront dat een paar weken voordien nog met 600.000 man voorbij de Muur der Gefedereerden was gemarcheerd waar in 1871 de laatste communards de kogel kregen. “De arbeiders voelden het economisch herstel dat volgde op de wereldcrisis goed aan”, schrijven Els Witte en Jan Craeybeckx in hun Politieke geschiedenis van België. Ze eisen met andere woorden hun deel van de taart op, de meest vooruitstrevende zelfs de hele bakkerij.






De repressie is nochtans niet min. Op 16 juni beschiet de rijkswacht een half uur lang de stakers die zijn bijeengetroept in het volkshuis van Quaregnon. En de Vooruit van 21 juni beschrijft hoe diezelfde horde met de hulp van hinnikende paarden vrouwen en kinderen uiteendrijft in de smalle Donkersteeg in Gent: “Overal hoorde men: ‘Het zijn smeerlappen! Hadden we maar wapens!’ Weenend van woede wendden zich de arbeiders-voorbijgangers tot ons en riepen: wat zegt ge daarvan? En gij, Balthazar (de opvolger van Eedje Anseele als leider van de BWP in Gent, n.v.d.r.), ziet ge nu, gij die ons gisteren nog tot kalmte aanmaande.’”


De rijkswacht hangt dan wel het varken uit, wanneer de werkende bevolking zich rechtzet moeten zelfs snorren met sabels achteruit. Op 24 juni leest premier Van Zeeland een verklaring over het uitvoerige hervormingsplan voor. De arbeidersbeweging heeft een opslag van 7% uit de brand gesleept, de veertigurenweek, betaald verlof van minstens zes dagen per jaar, een ziekteverzekering en een verhoging van het kindergeld. Waarmee ze de basis legt van onze huidige sociale zekerheid.



Luc Cortebeeck, voorzitter van het ACV:


De zomer is voor de meesten onder ons synoniem voor vakantie. Het recht op betaalde vakantie viert dit jaar trouwens een historische verjaardag. Het is precies 75 jaar geleden dat betaald verlof een recht werd, na een massale stakingsbeweging in juni 1936. In eerste instantie was dit beperkt tot bedrijven met minstens 10 werknemers, maar het zou al snel verruimd worden.
Vanaf 1938 kunnen jongeren onder de 18 rekenen op een verdubbeling van het aantal vakantiedagen. Aan deze doorbraak was een syndicale strijd van jaren voorafgegaan, onder meer in de Internationale Arbeidsorganisatie.



Geen opmerkingen: