'we moeten snoeien om te groeien', 'we moeten af van de taboes', 'de index tast onze concurrentiepositie aan', en ga zo maar door. Allemaal neoliberale dooddoeners die geen aanvaardbare basis zijn voor een verstandig en doordacht sociaal beleid.
We nemen het hier bijna integraal over:
“We zullen het allemaal voelen”, is de dooddoener die politici uitspreken om in te hakken op verworvenheden die het resultaat zijn van meer dan 125 jaar sociale geschiedenis. Als politici verkondigen dat we ‘af moeten van de taboes’, weten we maar al te goed dat ze het vooral over sociale taboes hebben. Andere taboes blijven moeiteloos overeind: de vraag naar een rechtvaardig geïnde vennootschapsbelasting, de roep om de afschaffing van de notionele intrestaftrek, het pleidooi voor een belasting op grote vermogens. Aan die taboes mag blijkbaar niet worden getornd.
Het debat over de werkloosheid kan je niet reduceren tot een louter statistisch discours. Werkloosheid is geen comfortabele fauteuil waarin luieriken zich nestelen. Het is een harde bank, net zoals veel jobs onaanvaardbaar hard zijn. Slechtbetaalde banen, met werkomstandigheden die niet meer van deze tijd zijn, vormen geen goed alternatief. De maatschappij en de politieke klasse moeten interesse tonen om de werkomstandigheden, dus ook de lonen, aan te passen. Heeft het enige maatschappelijke meerwaarde om werklozen te viseren en in hun uitkeringen te snoeien zodat ze letterlijk uit armoede een haast even armoedige baan moeten aannemen?
Natuurlijk niet.
Meer armoede
De spaarquote in ons land zit in de lift. In de mondiale statistieken spannen de Belgen de kroon als het over spaargeld gaat. Wel te verstaan: de gemiddelde Belg. Tegelijkertijd geven àlle, ik herhaal àlle, Vlaamse, Belgische, Brusselse en Europese studies, aan dat de armoede in ons land toeneemt. Er zit dus flink wat fout.
Nu al is er een gigantisch verschil tussen wat echte rijken aan inkomens en vermogens hebben en de situatie van de Belgische middenmoot. De verschillen tussen wie bovenaan de inkomensladder staat en het toenemende aantal onderaan nemen hallucinante proporties aan. Zo’n probleem los je niet op door de laagste inkomens van werkenden of werklozen onderling anders te verdelen onder het mom van de solidariteit.
Nog maar eens wordt de index onder druk gezet omdat die de concurrentiekracht van onze economie zou aantasten. De tegenstanders van de index willen niet horen dat het mechanisme juist bewerkstelligde dat mensen hun koopkracht behielden. Zonder index zouden alle werkenden en alle sociaal verzekerden hun koopkracht zien achteruitgaan. Durft er iemand met politieke verantwoordelijkheid dat zo letterlijk, oog in oog met een kiezer, te vertellen? Wie de index afschaft, zit in de zakken van alle werknemers.
Snoeien om te groeien is in de landbouw misschien een goed principe. Maar op sociaal gebied is deze methode absoluut te mijden.
Duitsland
Vergelijken met wat er rondom ons gebeurt, lijkt misschien de redelijkheid zelve. Maar dat is niet zo. In Duitsland verminderde de reële koopkracht, lees: werknemers gingen daar minder verdienen. Vergelijken met Duitsland betekent in wezen dat je pleit voor lagere lonen om de concurrentiekracht te ondersteunen. De vakbonden vinden zoiets een heilloze weg. Zij weten gelukkig beter en beseffen dat het onverstandig zou zijn om de Duitsers blindelings achterna te lopen.
Alles wat er aan sociale verworvenheden bestaat voor werknemers en sociale uitkeringstrekkers is er gekomen omdat de vakbonden overtuigende argumenten uitspeelden en strijd leverden. Dit is ons erfgoed dat we samen delen. Wie een aanslag pleegt op die verworvenheden, tast onze eigenheid aan. Geen sprake van dus!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten