Hier blogt uw Kameraad Harko, kwestie van iedereen die het ook maar vaag zou kunnen interesseren op de hoogte te houden.
Uw kameraad blogt over de zaken die hem interesseren, zoals (religieus) erfgoed, geschiedenis, maar ook de betere muziek!
Vrijdag 30 augustus verzamelde het sociaal cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten verzamelen voor de jaarlijkse sector-startdag Wascabi.
De Federatie stelde wederom een zeer interessant programma samen.
Dave Sinardet, politicoloog, Luc Delrue, secretaris-generaal van het departement jeugd, cultuur en media van de Vlaamse Overheid en Eva Vereecke, directeur van De Ambrassade reflecteerden over de sector maar vooral over het profiel van een minister van cultuur. Alles werd in goede banen geleid door Mieke Dumont, van de Vooruit.
Daarna volgde een politiek debat met Stephanie D'hose (Open Vld), Staf Pelckmans (Groen), Marius Meremans (N-VA), Katia Segers (sp.a) en Karin Brouwers (CD&V). Een debat zonder de PVDA, wat bijzonder jammer is.
Het debat was kort. De opvallendste uitspraak op dit debat:
“We zullen al blij mogen zijn als er niet bespaard moet worden”
De vertegenwoordigers van de drie partijen die momenteel de Vlaamse regeringsvorming 'onderhandelen' waren duidelijk, er zal geen geld bij komen. De SPa en Groen sprongen daar niet op, ze begonnen plaatsen op te noemen waar nog een beetje extra middelen voor de sector zouden kunnen gevonden worden. Staf Pelckmans had het over welzijn en onderwijs waar door middel van samenwerkingen en projecten geld naar cultuur zou kunnen gaan. En Katia Segers stelde vehement dat de KMO-portefeuille open moest gesteld worden voor cultuur. Dat begint hier dus al goed.
Dan werd er plaats gemaakt voor reflectie vanuit de sector: Liesbeth De Winter, tot voor heel kort co-directeur van De Federatie, nu Algemeen Secretaris van Beweging.net en Hugo De Vos, oud-directeur van FOV (de Federatie van Organisaties voor Volksontwikkelingswerk), de voorganger van De Federatie. Hugo De Vos gaf een niet mis te verstane uitbrander dat er niet zo mak gereageerd had mogen worden op de passage in de zogenaamde startnota over/tegen het Minderhedenforum. Een uitspraak (en de enige uitspraak tijdens het hele event) die onthaald werd op een daverend applaus van uit de zaal. Het gesprek werd, nogal abrupt afgebroken om plaats te maken voor een over-the-top hulde aan Liesbeth De Winter. En zoals steeds was de receptie bijna nog interessanter dan de eigenlijke event.
Eind augustus, tijd dus voor een overzicht van de aanwinsten van deze maand. Een magere oogst, maar er moest veel gewerkt worden. En de bibliotheek loopt over van de lezenswaardige boeken.
Arthur Lehning, De Draad van Ariadne. Essays en commentaren 1, Baarn, 1979.
Samir Amin, Neo-Colonialism in West Africa, Penguin, 1973.
Georges H. Dumont en Louis Haché, België in beeld. Van prehistorie tot heden, Deurne, 1979.
Kameraden en vrienden, je kan er niet naast kijken, het begin van het nieuwe schooljaar komt in zicht.
Voor de meeste mensen is september een heel dure maand. Voor een niet te onderschatten aantal zijn de schoolkosten niet te overzien en zijn de facturen die de scholen de leerlingen durven/moeten sturen een waar drama.
Niet alleen
brengt het mensen en gezinnen in zeer moeilijke situaties, ook de keuze
van studierichting wordt er door beïnvloed.
Het Netwerk Tegen
Armoede, een samenwerking van 59 verenigingen, waar mensen in armoede
het woord nemen, in Vlaanderen en Brussel, lanceerde een petitie om voor
eens en altijd de invoering te eisen van de maximumfactuur voor het
secondair onderwijs.
Politici die dit niet tekenen verdienen de publieke schandpaal.
De PVDA bracht een zeer lezenswaardige analyse van de verkiezingsresultaten en zogenaamde startnota van de n-va. Ik neem het verhaal gewoon geheel en al over.
Je zou kunnen denken dat een herhaling van de Zweedse coalitie business as usual
betekent, nog eens vijf jaar hetzelfde beleid. Maar niets is minder
waar. Sinds de verkiezingen marcheert Bart De Wever met rasse schreden
in de richting van een bijzonder hard rechts, elitair en nationalistisch
Vlaanderen.
De startnota van Bart De Wever leest als een handboek van
neoliberale ideeën. Hij maakte het extreemrechtse Vlaams Belang
salonfähig en nam voorstellen die lang ondenkbaar waren, zonder
verpinken over. Bovendien zorgt hij voor een totale blokkering van de
federale regeringsvorming om het land te kunnen splitsen, iets waar geen
enkele kiezer om gevraagd heeft. We hebben een helder sociaal
alternatief nodig om het tij te keren.
Het signaal van de kiezer was sociaal
Op 26 mei gaf de kiezer de Zweedse partijen een oplawaai van
jewelste. Regeringspartijen N-VA, CD&V en Open Vld verloren samen
meer dan een half miljoen stemmen. Het was een sterk signaal tegen het
asociale besparingsbeleid van de afgelopen vijf jaar. Een sociaal
signaal voor lagere facturen, betere pensioenen, betaalbaar wonen. Het
Vlaams Belang wist daar handig op in te spelen door demagogische sociale
eisen te koppelen aan ronduit racistische en islamofobe retoriek en kon
zo heel wat stemmen winnen. Maar ook de PVDA, die veel sociale thema’s
op de agenda zette, groeide fors.
Terwijl grote happen uit het budget naar het grootbedrijf gaan, wil
De Wever de Vlamingen met de ‘nieuwkomers’ doen vechten voor de kruimels
Twee maanden na de verkiezingen hebben De Wever en co de sociale
bekommernissen aan de kant geschoven. De N-VA wil de turbo op het
concurrentievermogen van de Vlaamse bedrijven zetten, terwijl de
bevolking besparingen en sociale afbraak mag verwachten. Vlaams Belang
en haar racistische en nationalistische ideeën worden op het schild
gehesen om de asociale agenda van de nieuwe regering te verbergen.
Terwijl grote happen uit het budget naar het grootbedrijf gaan, wil De
Wever de Vlamingen met de ‘nieuwkomers’ doen vechten voor de kruimels.
Neoliberale agenda
In de startnota voor de onderhandelingen over een nieuwe Vlaamse
regering neemt Bart De Wever de vlucht vooruit naar een bijzonder
neoliberaal beleid. Het grootbedrijf kan op royale steun rekenen,
terwijl heel wat gewone mensen uit de boot geduwd worden. “De lat ligt
waar we ze voor onze bedrijven gevraagd hebben”, klinkt het dan ook
goedkeurend bij werkgeversorganisatie Voka, terwijl het Netwerk tegen
Armoede “zeer verontrust” reageert.
In centrumsteden waar de nood aan betaalbare woningen het grootst is,
wordt zelfs een bouwstop voor nieuwe sociale woningen afgekondigd
“Overal waar het over het economische gaat, moet er ‘geëxcelleerd’
worden”, analyseert het Vlaams ABVV. “Waar het gaat over sociale
doelstellingen primeert de ‘haalbaarheid’.” Terwijl huurprijzen de pan
uit swingen en 135.000 mensen op de wachtlijst staan voor een sociale
woning, verlaagt De Wever de ambities voor bijkomende sociale woningen.
In Gent, Antwerpen, Mechelen en Hasselt, centrumsteden waar de nood aan
betaalbare woningen het grootst is, wordt zelfs een bouwstop voor nieuwe
sociale woningen afgekondigd.
Terwijl ons landje nu al 400.000 langdurig zieken telt, meer dan ooit
tevoren, wordt een werkzaamheidsgraad van 80 procent als doelstelling
vooropgesteld. Dat betekent dat je niet alleen zieken en ouderen, maar
ook langdurig zieken en mensen met een handicap de arbeidsmarkt gaat
opjagen. Zo blijft de druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden hoog
genoeg. “Over werkbaar werk, een goed loon of discriminatie geen woord”,
merkt het Vlaams ABVV terecht op. Bij de overheid wordt na jaren van
bezuinigingen zwaar verder bespaard en geflexibiliseerd. De statutaire
aanwerving gaat er op de schop en de openbare diensten worden nog verder
uitgekleed.
Lidstaten moeten elkaar blijven beconcurreren met lagere belastingen voor multinationals en goedkopere werknemers
De centen die zo vrijkomen, sluist De Wever op vraag van Voka door
naar de grote multinationals onder de vorm van risicokapitaal en
investeringen in onderzoek en ontwikkelingen. Zelfs de Europese Unie
moet daar bij helpen, schrijft Sacha Dierckx van denktank Minerva.
“Lidstaten moeten elkaar blijven beconcurreren met lagere belastingen
voor multinationals en goedkopere werknemers. Wel meer internationale
vrijhandelsakkoorden - zoals in de startnota staat - maar geen Europese
of internationale akkoorden die een race to the bottom vermijden op vlak
van sociale en arbeidsrechten, belastingen, of milieu- en
klimaatregulering.” Om de Vlaamse topindustrie te laten excelleren moet
het klimaatbeleid boven alles ‘realistisch’ zijn en vooral geen
inspanningen vragen van vervuilende multinationals. Soepele
vergunningsprocedures zorgen dat hen geen strobreed in de weg wordt
gelegd.
Een Vlaanderen voor de elite
“Wij willen van Vlaanderen een warme gemeenschap maken en iedereen
opnemen”, beweert De Wever in zijn startnota. “De drempel aan de deur
wordt hoger om aan het buffet aan te schuiven”, voegde hij daar in
Terzake aan toe. Maar ook wie langer dan vijf jaar in België woont,
hoeft geen warm beleid te verwachten. Door “het portretteren van mensen
van buitenlandse herkomst als zijnde mensen die de rechtstaat niet
respecteren en hun burgerlijke en maatschappelijke verantwoordelijkheden
niet zouden opnemen”, zoals het Minderhedenforum schrijft, wil hij
Vlamingen met en zonder migratieachtergrond uit elkaar spelen en doen
vergeten dat zijn startnota geschreven is op maat van de elite.
De Wever zet de jacht op langdurig zieken voort, houdt de bouw van
sociale woningen tegen en gaat mensen in armoede nog harder bestraffen
De Wever wil helemaal geen goede sociale voorzieningen voor het
“eigen volk”. Hij zet daarentegen de jacht op de langdurig zieken voort,
houdt de bouw van sociale woningen tegen en gaat mensen in armoede nog
harder bestraffen. De stijgende kinderarmoede wordt in de startnota
zelfs niet vernoemd. Hij wil de sociale voorzieningen en de publieke
dienstverlening afbouwen, steen voor steen, om meer en meer cadeaus uit
te kunnen delen aan de grote multinationals.
Die keuze voor de elite loopt ook als een rode draad door de
onderwijsplannen in de startnota. Ons onderwijs behoort tot de meest
ongelijke ter wereld. Doorstromen naar het hoger onderwijs is voor
kinderen uit de werkende klasse veel moeilijker. Die ongelijkheid
aanpakken zet De Wever weg als een nivellering en niveauverlaging.
Elitescholen voor de besten, dat is zijn prioriteit. En dus gaan de
bescheiden maatregelen naar meer democratisering, via een betere sociale
mix en een latere studiekeuze, op de schop en worden de absurde
schotten tussen ASO, BSO, TSO en KSO behouden. Centrale examens moeten
de concurrentie tussen scholen bovendien nog verder aanwakkeren.
De diepe sociale kloof die ons onderwijs teistert, wordt doelbewust in stand gehouden
De diepe sociale kloof die ons onderwijs teistert, wordt doelbewust
in stand gehouden. Als ouders daarvoor aan de schoolpoort moeten gaan
kamperen, dan is het maar zo. Over maatregelen die elke leerling kunnen
doen excelleren, zoals het aanpakken van het prangende lerarentekort,
wordt met geen woord gerept. Tot slot moet het algemeen verbod op het
dragen van de hoofddoek in het officieel onderwijs aan duizenden
jongeren en leerkrachten het signaal geven dat ze niet welkom zijn.
Vlaams Belang houdt de pen vast
“De N-VA is geen dam tegen, maar een brug naar extreemrechts”, zei
PVDA-voorzitter Peter Mertens op de verkiezingsavond van 26 mei. Vandaag blijkt dat het asociale beleid en de rechtse taal van De Wever en co het Vlaams Belang opnieuw groot hebben gemaakt.
Door maanden met Vlaams Belang te onderhandelen heeft de N-VA er na de
verkiezingen ook alles aan gedaan om Vlaams Belang als een normale
partij te behandelen. “De reden waarom de coalitie van N-VA en Vlaams
Belang er niet komt, is dat die partijen een paar zitjes tekort komen”,
klinkt het bij politicoloog Bart Maddens. “Een coalitie met Vlaams
Belang is een realistisch perspectief voor N-VA.” Zo wordt een
extreemrechts Vlaams-nationalistisch front uitgebouwd met het oog op een
absolute meerderheid bij de verkiezingen van 2024.
De “Chinese muur” tussen De Wevers ‘inclusief nationalisme’ en het extreemrechtse gedachtegoed wordt steeds dunner
De Wever houdt vol dat zo’n samenwerking enkel mogelijk is als het
Vlaams Belang ‘de juiste kant van de Chinese muur’ kiest. Maar die
Chinese muur tussen De Wevers ‘inclusief nationalisme’ en het
extreemrechtse gedachtegoed wordt steeds dunner. Het gaat nog slechts
over stijl, niet over inhoud. “In werkelijkheid gaat het om een wand met
beweeglijke panelen die steeds verder terugwijken”, schrijft Bart
Eeckhout van De Morgen. “Door die wand stukje bij beetje achteruit te
duwen, heeft het VB al zoveel van zijn weerzinwekkende 70-puntenplan
kunnen realiseren.”
Dat blijkt ook uit de startnota van De Wever, die sociale rechten
voorwaardelijk maakt en zo eerste- en tweederangsburgers creëert. “Niet
alleen om de overwinning van het Vlaams Belang in het akkoord op te
nemen, maar ook omdat de N-VA zelf achter die voorstellen staat”,
schrijft politicoloog Carl Devos. “Wie aanspraak wil maken op de Vlaamse
sociale bescherming en andere sociale voordelen, moet volgens de nota
eerst vijf jaar in België verblijven, wat aansluit bij een aparte
sociale zekerheid voor vreemdelingen, punt 49 van het 70-puntenplan”,
schrijft Sacha Dierckx. “Punt 54 van dat plan was de kinderbijslag voor
niet-Europeanen verminderen, de startnota introduceert een wachtperiode
van zes maanden voor nieuwkomers.”
‘Rijk volk eerst’ en een hard neoliberaal economisch beleid, dat is waar Vlaams Belang voor staat
“Met nieuwe bijkomende voorwaarden, controles en sancties
vermoeilijkt de N-VA de integratie en participatie van veel nieuwkomers
in onze samenleving”, reageert Landry Mawungu, directeur van het
Minderhedenforum. “Het zijn stuk voor stuk maatregelen die de meest
kwetsbare mensen met een migratieachtergrond raken en die net een
averechts effect zullen hebben op hun integratie.” Zo wijzen de
Gezinsbond en de Kinderrechtencoalitie erop dat kinderbijslag een recht
van het kind is, dat niet hoort af te hangen van de situatie van de
ouders. Dat recht inperken zal de kinderarmoede enkel verder doen
toenemen.
Vlaams Belang blijft de partij die ze altijd geweest is. Het is nog
steeds de partij die in 2004 werd veroordeeld voor het aanzetten tot
haat en racisme. Het personeel is hetzelfde, het programma is hetzelfde,
en de doelstellingen zijn dezelfde. Vlaams Belang haalde zelfs Dries
Van Langenhove binnen, die vervolgd wordt voor racisme, negationisme en
wapendracht. Het enige nieuwe aan de koers van de huidige voorzitter Van
Grieken is dat het Vlaams Belang zich inzake sociaal beleid als een
wolf in schaapsvacht gedraagt. Van alle sociale punten uit hun campagne
is in de startnota waar de partij zo lang over onderhandeld heeft, niets
terug te vinden. ‘Rijk volk eerst’ en een hard neoliberaal economisch
beleid, dat is waar Vlaams Belang voor staat.
Nationalisme als bindmiddel
Om zijn aanval op de werkende mensen onder de mat te vegen, zet De
Wever volop in op het creëren van een gemeenschappelijk ‘Vlaams
bewustzijn’. Hij wakkert het nationalisme aan om ons te doen geloven dat
het ‘grootse Vlaanderen’ ons allemaal verenigt. Van flexwerker tot
aandeelhouder, van sociale huurder tot CEO, binnenkort leren we in het
museum van de Vlaamse geschiedenis broederlijk dat we dezelfde
geschiedenis, waarden en belangen hebben. Cultuur wordt herleid tot
propagandahefboom en visitekaartje voor Vlaanderen.
De Wever gaat daarin bijzonder ver in de instrumentalisering van het
onderwijs, de cultuur en de openbare omroep voor zijn nationalistisch
project. “De nieuwe minister van Cultuur zal zich mogen beperken tot het
promoten van de ‘Vlaamse Meesters’ die – daar komt de pathetiek weer –
‘het uithangbord moeten worden van de grootsheid die Vlaanderen in zich
heeft’”, schrijft journalist Christophe Callewaert van De Wereld Morgen.
“Ook de VRT moet zich toeleggen op die vorming van de ‘Vlaamse
identiteit’.” Heel wat historici verzetten zich ook hevig tegen het
vastleggen van een Vlaamse canon, een lijstje met Vlaamse figuren en
geschiedenis die in het onderwijs aan iedereen zou moeten worden
opgedrongen. “De Vlaamse canon neigt naar superioriteitsdenken”, merkt
de Leuvense professor Karel Van Nieuwenhuyse op.
Uit onderzoek blijkt dat Vlamingen, Walen en Brusselaars dezelfde
prioriteiten stellen: een eerlijke bijdrage van de grote vermogens, een
minimumpensioen van 1.500 euro of het behoud van de index
Nooit is de splitsing van het land een thema geweest tijdens de
campagne. Amper 6 procent van de Vlamingen wil een nieuwe
staatshervorming, bijna even weinig als de 5 procent in Franstalig
België. Bovendien blijkt uit onderzoek dat Vlamingen, Walen en
Brusselaars dezelfde prioriteiten stellen: een eerlijke bijdrage van de
grote vermogens, een minimumpensioen van 1.500 euro of het behoud van de
index.
Toch zet De Wever de Vlaamse regering in om het hele land te
blokkeren. Een volgende stap in het gijzelen van de verkiezingsuitslag
om De Wevers “historische missie”, het confederalisme, op te dringen.
Die splitsing van het land dient dezelfde agenda als het rechtse beleid
in Vlaanderen. Door het uit elkaar trekken van de sociale zekerheid, de
collectieve onderhandelingen over lonen en rechten of de automatische
loonindex, is confederalisme een regelrechte aanval tegen de sociale
verworvenheden van de werkende mensen in ons land. Niet enkel tussen de
regio’s, maar ook tussen zwakke sectoren en sterke sectoren, tussen
gezonde mensen en langdurig zieken, enzovoort.
Nood aan positieve tegenbeweging en tegencultuur
De startnota van De Wever komt tegemoet aan de wensen van het
grootbedrijf en heeft voor de gewone Vlaming vooral besparingen en
sociale afbraak in petto. De mensen in Vlaanderen hebben nood aan
betaalbaar wonen en lagere facturen in de zorg, het onderwijs, voor
water en energie. We hebben nood aan een onderwijs dat élk talent doet
schitteren en de sociale ongelijkheid eindelijk de wereld uit helpt. We
hebben nood aan een goed uitgebouwd openbaar vervoer, bindende normen
voor vervuilende multinationals en het massaal isoleren van huizen. De
strijd tegen de kinderarmoede hoort eindelijk ambitieus aangegaan te
worden. Tegenover het enge nationalisme, hebben we een positieve
tegencultuur nodig. Een cultuur van de werkende mensen in Vlaanderen en
daarbuiten. In al hun diversiteit en met al hun ervaring in de strijd
voor een meer rechtvaardige maatschappij.
Die beweging kan op de steun rekenen van de PVDA, de enige partij in
Vlaanderen die niet tegen de N-VA heeft aangeschurkt om mee te kunnen
besturen
Om de plannen van De Wever te counteren, is er nood aan een brede
tegenbeweging voor een sociaal, duurzaam en rechtvaardig alternatief.
Van het terecht verontwaardigde middenveld en de vakbonden over de
culturele sector tot de klimaatbeweging die terecht om actie vraagt. Als
we van wonen een recht willen maken, de armoede daadkrachtig willen
aanpakken, werk willen maken van échte inclusiviteit en de leefbaarheid
van onze planeet willen verzekeren, kunnen we niet anders dan de handen
in elkaar slaan en opkomen voor een heel ander beleid. Die beweging kan
op de steun rekenen van de PVDA, de enige partij in Vlaanderen die niet
tegen de N-VA heeft aangeschurkt om mee te kunnen besturen. Van de
straat tot in het parlement zullen we mee de sociale prioriteiten op de
agenda zetten.
Vorige week bracht het weekblad Kerk & Leven, het parochieblad voor de vrienden, een dossier over kerkelijke muziek.
Met daarin een bescheiden bijdrage van mezelf.
Terwijl er bij ons wordt gediscussieerd over hoe 'ons volk' haar spannende avonturen beleefde verscheen er in de Litouwse media interessant nieuws.
Litouwse historici doen momenteel onderzoek naar de betrokkenheid van Litouwers in de Belgische onafhankelijkheidsstrijd.
Ik neem een zeer interessant artikel over uit de Litouwse pers (in zelf gefabriceerde vertaling).
Onlangs bezocht een delegatie militaire historici uit Litouwen Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis. Ze voeren onderzoek naar de activiteiten van deelnemers aan de opstand van Litouwen tegen Rusland na de onderdrukking van die opstand. Het lot van deze mensen is spectaculair. Onze rebellen, verspreid over heel Europa, vochten vele oorlogen en veldslagen. Wanneer er in Europa ergens een opstand, revolutie of oorlog tegen een bondgenoot van Rusland was, verschenen Litouwse en Poolse troepen. Ze creëerden zelfs een leger voor België dat net de onafhankelijkheid van Nederland had verklaard.
Professor Valdas Rakutis en Karol Zikar, specialist in het Departement Strategische Communicatie van de Litouwse strijdkrachten, worden verwelkomd door Pierre Lierneux in het museum. De bijeenkomst van historici werd georganiseerd door kolonel Saulius Guzevičius, een officier van anti-propaganda-analyse op het NAVO-hoofdkwartier.
Voor ze het archief induiken, toonde meneer Lierneux het enorm oorlogsmuseum. In het museum kun je trouwens militaire uniformen bezichtigen uit heel wat landen. Zo tonen ze hier het uniform van een officier uit het Litouwse leger uit het interbellum.
Een aparte expositie is gewijd aan Poolse militairen die in de Belgische strijdkrachten dienden. Het is waarschijnlijk dat de naamlijst ook Litouwers bevat, dit moet verder onderzoek uitwijzen.
De archieven van het museum bevatten tal van persoonlijke dossiers van officieren die dienden in de pas ontstane Belgische strijdkrachten. Er is nog veel werk voor Litouwse historici. Onmiddellijk na het openen van de documentenrekken uit die periode vond de heer Lierneux het dossier van een Litouwse officier, kapitein Zabiello, die in 1832 bij het Belgische leger kwam. Zabielos was een telg uit een adellijke familie uit Kaunas.
Historicus Algimantas Daugirdas, specialist 19e eeuw, stelde een lijst samen van 59 Litouwse officieren in het Belgische leger. In deze lijst staan namen die ook opduiken tijdens de Lente-opstand van 1848 en de Januariopstand in 1863. "De lijst moet worden verfijnd en dit werk moet worden gedaan om blinde vlekken in de Litouwse geschiedenis op te vullen", zegt de historicus.
België gered door de Pools-Litouwse opstand
Professor Valdas Rakutis, militair historicus, legde uit hoe de Litouwse militaire emigratie begon en plaatsvond. In november 1794 na het neerslaan van de opstand van Tadas Kosciuszko in Litouwen en Polen, konden sommige troepen zich terugtrekken in het buitenland. Sommigen voegden zich bij het Napoleontische leger. Dit was het begin van de Litouwse militaire emigratie en de Litouwse deelname aan Europese militaire evenementen.
In de herfst van 1830 begon de revolutie in het zuidelijke, katholieke deel van het Koninkrijk der Nederlanden, dat enkele decennia eerder nog de Oostenrijkse Nederlanden werd genoemd, daarna onderdeel werd van de Franse Republiek en van het keizerrijk. Na de nederlaag van Napoleon werd het gebied gehecht aan het Koninkrijk der Nederlanden, dat protestants en impopulair was bij katholieke provincies. Een onafhankelijkheid van het zuiden van Nederland werd gesteund door Frankrijk, dat een bufferzone wilde creëren. De koning van Nederland was het hier natuurlijk niet mee eens, bereidde zich voor op de oorlog en vroeg om hulp aan Rusland. De Engelsen waren niet tegen een verkleinen van het Nederlandse grondgebied, maar verzetten zich daar sterk tegen de Franse invloed.
De Russische tsaar Nikolaas I, die Europa moest beschermen tegen revoluties, onder de voorwaarden van de Heilige Unie, opgericht in 1815, besloot een leger van het Poolse koninkrijk onder Russische heerschappij naar België te sturen.
Het wijdverbreide nieuws dat de tsaar het Poolse leger naar België zou sturen om de revolutie te onderdrukken, zorgde voor onrust bij de officieren. "Ze dachten hoe ze zich van die Russen konden ontdoen en niet de opstand van sommige mensen konden onderdrukken," zei professor Rakutis. Met dit sentiment begon een opstand in Polen. Het was niet gepland, maar eerder natuurlijk - studenten van de Militaire School van Warschau rebelleerden. De opstand verspreidde zich snel doorheen Polen en Litouwen.
Dit hielp België veel - door de opstand in Polen en Litouwen kon de tsaar geen hulp meer naar Nederland sturen. Hoewel de Nederlanders het opstandige gebied binnenvielen, werden ze door de Fransen verslaan en zo ontstond België. En in Litouwen en Polen, ondanks vele roemrijke veldslagen, was de opstand in bloed verdronken. Een brutale repressie begon. Veel soldaten trokken zich terug naar het westen. Ze zochten waar ze konden blijven vechten en er hun brood mee verdienen. Als gevolg hiervan sloten Litouwers en Polen zich aan bij het opkomende Belgische leger.
“We hebben een lijst samengesteld van 59 Litouwers die in de Belgische strijdkrachten hebben gediend, die mogelijk zal toenemen. We spraken over deze mensen in het Koninklijk Museum van de strijdkrachten en de militaire geschiedenis. Het kan een brug zijn tussen België en Litouwen. Voor het onderzoek naar de levens van deze mensen, zijn de zogenaamde persoonlijke dossiers in de Belgische archieven onontbeerlijk, ”zei Rakutis.
Historicus A. Daugirdas beschreef de terugtocht van de rebellen naar het Westen in meer detail: "Tijdens de opstand trokken veel Litouwse rebellen zich samen met de Polen terug naar Pruisen. Veel opstandelingen werden geïnterneerd in Pruisen, waaronder veel Litouwers (waaronder opstandige beroemdheden uit Samogitia Francis Shemeta, Ezechel Stanevich, Vladimir Gadon, enz.). Deze geïnterneerden werden enige tijd in quarantaine geplaatst in vreselijke omstandigheden. Uiteindelijk werd overeengekomen dat de rebellen door Frankrijk zouden worden ontvangen. "
In België was er destijds een door Frankrijk gesteunde revolutie tegen het Nederlandse bestuur. “Het Belgische leger werd gevormd en had ervaren soldaten en specialisten nodig. Nogal wat Litouwers trokken dan ook naar België. We kunnen stellen dat tientallen Litouwers in 1831 in België terecht kwamen. Velen van hen dienden in het opkomende Belgische leger. Er kunnen er zoveel meer zijn - het is een geweldige taak om ze nu te op te sporen. Naar schatting trokken maximaal drieduizend Litouwse troepen zich naar Frankrijk, samen met de Poolse rebellen, sommigen later naar België en andere legers. Velen daarvan duiken zelfs op in de Amerikaanse burgeroorlog. In het totaal gaat het over zo'n 15 à 20 duizend Poolse en Litouwse rebellen," zei A. Daugirdas.
Onder de Litouwers die deelnamen aan de vorming van het Belgische leger waren er enkele zeer hoge officieren. Volgens A. Daugirdas hadden verschillende van hen de rang van kolonel (nu zou het luitenant-kolonel zijn). Vincent Matusevicius, een voormalige rebellencommandant van de provincie Trakai, wordt bijvoorbeeld door Belgische legerdocumenten als kolonel genoemd.
Na de onafhankelijkheid begon België zijn leger te versterken met buitenlandse officieren. Afgezien van de Franse kwamen er heel wat Poolse en Litouwse rebellenofficieren. "We zijn een natie van kooplieden en we waren in oorlog, dus we hadden echte soldaten uit het buitenland nodig", aldus de Belgische historicus P. Lierneux.
Slag om Antwerpen
Op 15 november 1831 ondertekenden vertegenwoordigers van Engeland, Frankrijk, Rusland en Pruisen in Londen de overeenkomst om de Nederlands-Belgische oorlog te beëindigen en de grens tussen de twee landen vast te leggen. Maar koning Wilhelm I van Nederland negeerde deze internationale overeenkomst en weigerde Antwerpen aan België over te dragen. Hij beval de stad Antwerpen en haar krachtige fort te verdedigen. Het Belgische leger was niet in staat een goed versterkte stad te bezetten. Als gevolg hiervan namen de Belgen stappen om hun leger te versterken door veel buitenlanders te verwelkomen.
In april 1832 ontmoette Sylvain van de Weyer, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van de Belgische regering, Hertog Adam Chartorisk en vroeg hulp bij het rekruteren van rebellen als officier voor het Belgische leger. De Belgen zochten 600 man voor de artillerie, 2.000. cavalerie en enkele divisies infanterie.
Een operatie in Antwerpen werd gepland onder het commando van de Franse Maarschalk Etienne Maurice Gerard. Dit is trouwens dezelfde generaal die in december 1812 samen met maarschalk Michel Ney het Napoleontische leger aanvoerde om Kaunas te verdedigen tegen de aanvallende kozakken onder leiding van generaal Matvej Platov.
Antwerpen werd bezet en ingelijfd bij België. Vervolgens werden verdere plannen gemaakt om meer buitenlanders in het Belgische leger te werven. Er waren zelfs plannen om twee divisies op te richten in het Belgische leger van Litouwse schutters, maar deze plannen werden gedwarsboomd door Tsaristisch Rusland, dat grote druk uitoefende op de West-Europese landen.
“Litouwen had geen eigen staat, maar had een leger dat verspreid was over heel Europa. Onze rebellen waren bereid om te vechten in alle conflicten tegen de belangen van Rusland - in België, Hongarije, Italië en elders,” vat historicus A. Daugirdas samen.
Het leven na de oorlog
De levenloop van die Litouwse officieren is gewoon verbluffend. A. Daugirdas vertelde een van zijn meest indrukwekkende biografieën. Als het Brits, Frans, Italiaans of iets dergelijks was geweest, zouden er ongetwijfeld al lang geleden films en boeken over de man zijn geschreven. Onder druk van Rusland werden in 1833 veel rebellen uit Litouwen en Polen uit het Belgische leger verwijderd. Toen verhuisde majoor Francis Shemeta naar Egypte met een van de Poolse rebellencommandanten, generaal Henry Dembinski. De heerser van dit land, Muchammad Ali Pasha, bouwde een enorm leger om zich af te scheiden van het Ottomaanse rijk. Militaire instructeurs uit het buitenland waren uitgenodigd. Onze rebellen hielpen de Egyptische heerser een leger van zo'n 200.000 soldaten te creëren. Bovendien was Shemeta, nadat Egypte de buurlanden had bezet, betrokken bij de vorming van een door Egypte gecontroleerd Syrisch leger.
Hij en Dembinski waren betrokken bij de Egyptische oorlog met Turkije. De heer Šemeta was stafchef van generaal H. Dembinski.
In Hongarije was er een opstand in 1848 tegen Oostenrijk. Veel Poolse rebellen namen hier deel aan. H. Dembinski nam ook deel aan de Hongaarse opstand. Een tijdje trad deze Generaal op als opperbevelhebber van het opstandige Hongaarse leger. Het is zeer waarschijnlijk dat P. Šemeta, die in veel veldslagen met Dembinski als de rechterhand van de generaal werd beschouwd, ook betrokken was bij Hongaarse evenementen.
De heer Šemeta vocht ook in Italië, onder leiding van generaal Giuseppe Garibaldi, de nationale held van die natie. Hij diende op het hoofdkantoor van Garibaldi en er zijn aanwijzingen dat de heer Shemeta zelfs de stafchef was.
De heer Šemeta stierf, hoewel hij bijna een leven lang krijger was, op tachtigjarige leeftijd in Dresden. Na zijn dood richtten de Duitsers een monument voor hem op als campagnevoerder voor de bevrijding van Europa. Helaas werd aangenomen dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog was vernietigd door het bombardement op Dresden.
Het is een onverdiend vergeten
"Tijdens de oprichting van de Belgische staat was de aankomst van de eerste soldaten uit Polen en Litouwen een belangrijke hulp. Ze kunnen de makers van het Belgische leger worden genoemd. De Belgen zelf zeggen dat ze een natie van kooplieden waren, kooplieden en militaire zaken waren hen altijd vreemd, met heel weinig personeelsleden - slechts een klein deel van de Nederlandse officieren was van Belgische origine. Daarom waren deze mensen die kwamen erg belangrijk. "De komst van onze troepen was van groot belang. Deze episode wordt onverdiend vergeten en het is goed dat we vandaag op deze onderwerpen terugkomen." De geschiedenis van Litouwen eindigde niet met Vytautas, we bleven vechten, - zei A. Daugirdas.
In het Brusselse Beursgebouw kun je naar 'Het Museum van het Kapitalisme'. Een bezoekenswaardige tentoonstelling. Deze keer wordt er extra inzet op het stimuleren van het maatschappelijk debat en de rol van het middenveld.
De insteek van het Museum van het Kapitalisme is politiek
kleurloos. De tentoonstelling wil mensen kritisch doen
nadenken en informeren over de manier waarop wij in het Westen omgaan
met geld en politiek. Het is de bedoeling om het huidig systeem in al
zijn facetten te belichten, zowel de positieve als negatieve aspecten
komen aan bod.
Om daartoe te komen worden er vier ruimtes ingericht. Die
geven inzicht in het ontstaan en de geschiedenis van het kapitalisme, de
verwezenlijkingen van de vrijemarkteconomie, de limieten aan het
economisch groeimodel en mogelijke alternatieven. "Vroeger was geld een
middel om handel te drijven, maar het is een doel op zich geworden",
aldus het museum.
In de vierde zaal komen dan verschillende pistes aan bod over hoe het
anders zou kunnen. Hiervoor doet het museum steeds beroep op
middenveldorganisaties. Onder meer NewB, Oxfam en Financité zullen in de
beurs laten zien hoe zij de politiek-economische realiteit
interpreteren, en hoe ze deze inkleuren om richting een duurzame
toekomst te kunnen evolueren.
Om de bezoeker uit te nodigen tot reflectie zet de
tentoonstelling stevig in op interactie. De politiek-economische sfeer
is vandaag nog te vaak enkel het terrein van experten, en dus wil het
museum de burger meer betrekken met debatten, thematische gidsbeurten en
specifieke ateliers over democratie, klimaat en sociale
rechtvaardigheid.
Mensen die op deze regenachtige zaterdag nog op zoek zijn naar een rommelmarkt, kunnen even langs op de kleine, maar gezellige, markt van 'Dekenij TweePoorten'.
Oorlog is een grote miserie, ondanks het heroïsche beeld dat soms wordt opgehangen. Ook de Tweede Wereldoorlog was een grote gruwel.
Op 6 augustus 1945 smeet de VSA een atoombom op de Japanse stad Hiroshima. Samen met de atoombom op Nagasaki op 9 augustus een van de grootste oorlogsmisdaden uit de geschiedenis.
De gruwelijke misdaden van de AS-mogendheden mogen nooit vergeten worden, de gruwelijke, gerichte, 'geïndustrialiseerde' genocide tart alle beschrijving.
Ook de zogenaamde westerse geallieerden maakten zich schuldig aan massamoord. Gruwelijke oorlogsmisdaden, zoals het platbombarderen van Duitse steden als Dresden, zijn zaken die evenmin ooit vergeten mogen worden.
Op maandag brengen we, traditiegetrouw, een filmpje.
Vandaag brengen we een reportage uit het Netflix-programma 'Patriot Act with Hasan Minhaj'. Onderwerp: de duistere kant van de gaming industrie.
Hij heeft over de vele problemen van de werknemers van de sector. Daarbij gaat het uitgebreid over de rol van de vakbond en de stijgende syndicalisatiegraad.
Op deze fraaie zondag wijs ik lezers graag op een lezenswaardig interview in de standaard met Ico Maly.
Enkele passages:
‘Populisten als Donald Trump en
Boris Johnson zijn niet het grootste gevaar. Dat situeert zich bij het
wereldwijde netwerk dat achter hen schuilt, en vooral in de grote
politieke evolutie waarvan ze de symptomen zijn. Alles ligt klaar. We
leven in een tijd van verandering. Als we de mensenrechten, de liberale
democratie en de verlichtingswaarden willen behouden, zullen we ervoor
moeten strijden.’
‘De cocktail van internet en populisme gaat steeds
sneller, harder en ongecontroleerder. Trump zoekt opnieuw aansluiting
bij zijn extreemrechtse achterban, die sinds zijn verkiezing
teleurgesteld is geraakt. Je kunt de logica perfect ontleden, maar
daarmee heb je nog geen adequaat antwoord.’
‘Hij is al vijf jaar op campagne, trekt volle zalen, zijn
achterban op sociale media is gigantisch. Ik denk dat hij het nipt haalt
in 2020, ook al heeft hij kiezers verloren. Wat 2016 zo uitzonderlijk
maakte, is dat hij rechts groepeerde, van extreemrechts over
evangelische christenen tot islamofoben, de alt-right en alt-light en
uiteindelijk ook de Republikeinse kiezer. Maar of hij nu wint of
verliest, er is iets gecreëerd dat niet snel meer weggaat. Door zijn
gestook komen we in een zeer toxisch klimaat terecht. Er moet maar één
gek zijn hoofd op hol laten brengen en Ilhan Omar gaat eraan. Alexandria Ocasio-Cortez krijgt van de FBI iedere dag een waslijst met doodsbedreigingen.’
‘Trump communiceert voor zijn eigen achterban. Telkens als je
reageert, wordt zijn boodschap ook verkondigd naar jouw achterban. Als
politicus zou ik het zo veel mogelijk proberen te negeren. De media
kunnen en mogen dat niet doen, maar staan voor een gelijkaardig dilemma:
ook door desinformatie te ontkrachten, riskeer je ze verder te
verspreiden dan ze op eigen kracht was geraakt. Ik zou pas reageren
wanneer iets groot genoeg is.’
‘Zodra Van Langenhove door Tom Van Grieken op de kieslijst
van Vlaams Belang werd gezet, wist ik dat hij het zou halen. Maar het
interessantste is niet Van Langenhove of Van Grieken, wel wat achter hen
schuilgaat. Het oude Vlaams Belang was parochiaal, geworteld in een
rancuneuze hoek van de Vlaamse Volksbeweging. Van Grieken en Van
Langenhove hebben de blik op een identitair Europa, dat is een heel
ander verhaal.’
‘Sinds 1968 leven we in een periode van overgang. De wereld
is instabiel en zoekt een nieuw model. Mei ’68 is de onttroning van het
liberalisme als dominant systeem, zowel politiek als economisch.
Sindsdien hebben we het neoliberalisme, opkomend nationalisme maar ook
de antiglobalistische beweging gekend. Trump illustreert het failliet
van de politieke orde die we kennen. Wat er komt, weten we niet. We zien
wel al dat het centrum plat valt. Daar is niets meer. Het enige wat het
centrum nog doet, is proberen te behouden wat er is. Kijk naar de
Europese verkiezingen. De centrumpartijen lijden verlies, maar brengen
hun posities in veiligheid. Ik vind dat in deze tijd een heilloze
strategie. Je weet dat het daar niet zal stoppen. Je ziet het offensief
van de identitairen overal tegelijk: in Washington, in Brussel, in
Moskou. Ze winnen nog zelden, maar ze worden ook niet verslagen. Het
succes van Emmanuel Macron in Frankrijk is geen eindoverwinning, hij is
de voorlopige redding van het neoliberale centrum.’
‘Ook als het om rechtvaardigheid gaat, moet je je niet
vergissen van vijand. Een thema dat op het rechtvaardigheidsgevoel van
veel mensen inspeelt, is goedkope concurrentie door Centraal-Europese
werkkrachten met inferieure arbeidsvoorwaarden en dito sociale
bescherming. Het antwoord van de nationalist is: migratie aan banden
leggen, soevereiniteit heroveren op de Europese Unie. Maar dat is een
vals antwoord, want zonder Europese steun zullen we onze goede
arbeidsvoorwaarden al zeker niet kunnen verdedigen. Je moet de sociale
bescherming juist opschalen. Als ook Polen beter betaald en beschermd
worden, wordt je systeem stabieler. Het alternatief is een race to the bottom. Met mensenrechten gaat het net zo. Als ze niet algemeen gelden, worden ze uitgehold.’
‘Ik betreur de opgang van antidemocratisch rechts en ik vrees
dat dat voor nagenoeg iedereen een slechte zaak is. Politiek gaat over
de organisatie van de samenleving. Verschuivingen in denken en beleid
hebben een reële impact. Ze zullen leiden tot een samenleving die minder
goed is in het voorzien van een goed leven voor elke burger. Je ziet
het overal om je heen. Ik ook. De werkdruk op universiteiten wordt
stilaan ondraaglijk. Professoren zijn geprivilegieerde mensen. Wat moet
het dan niet zijn om kassier te zijn in een supermarkt? Het
neoliberalisme heeft het vrijwel vanzelfsprekend gemaakt dat alles moet
renderen, maar je kunt ook streven naar een goed leven voor iedereen.
Critici noemen de verlichting soms gevoelloos. Dat is ze juist niet. Het
idee is: organiseer de samenleving rationeel en maak zo het goede leven
mogelijk. Dat idee is compleet van de radar. We moeten werken tot we
doodvallen.’
'De wereld kan
beter. Ik ben nogal pessimistisch in de analyse, maar optimistisch in de
strijd.’
In de West-Kruiskade, een winkelstraat in Rotterdam, zorgt culturele
diversiteit juist voor saamhorigheid. Het Kenniscentrum Immaterieel
Erfgoed Nederland doet daar – in opdracht van de overheid – interessante
ontdekkingen. Haar vondsten gaan de wereld over. Onderzoeker Mark Schep
licht een tip van de sluier op. Over tradities, verbondenheid en de
kracht van commercie.
Wie Unesco hoort, denkt aan beroemde monumenten. Sinds 2003 vindt
Unesco dat ook niet-tastbare cultuuruitingen moeten worden beschermd,
gestimuleerd en doorgegeven aan toekomstige generaties. De
VN-organisatie meent dat veel (kennis van) gewoonten en gebruiken ervan
verloren gaat door globalisering, commercialisering en
individualisering. Daarom is het inventariseren en beschermen van
‘immaterieel erfgoed’ op de agenda gekomen, uit ‘respect voor culturele
diversiteit en menselijke creativiteit’. Vanaf 2012 voert het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland
die opdracht uit in Nederland. Het eerste onderzoek over immaterieel
erfgoed en superdiversiteit vindt plaats in de Rotterdamse straat
West-Kruiskade. Gesprek met onderzoeker Mark Schep.
Mark, wat verstaan jullie onder immaterieel erfgoed?
“Samengevat zijn dat cultuuruitingen die groepen en individuen een
gevoel van identiteit en continuïteit geven. Erfgoed gaat niet
noodzakelijk om onveranderlijke festiviteiten, rituelen, gewoonten en
gebruiken. Unesco spreekt niet van protection maar safeguarding.
Het gaat erom de cultuuruitingen te beschermen omdat mensen ze
belangrijk vinden, ook als – zeker in een multiculturele samenleving –
veranderen. Een overzicht van verschillende vormen van immaterieel
erfgoed staat op immaterieelerfgoed.nl
Wat die nieuwe vorm betreft, zeggen jullie dat het erfgoed
mensen met elkaar verbindt. Wat betekenen al die winkels en eettenten
in immaterieel opzicht voor buurtbewoners?
“We zien in de West-Kruiskade dat het immaterieel erfgoed – de eet-
en drinkcultuur, de cultuurfeesten – bewoners en bezoekers een gevoel
van saamhorigheid, identiteit en continuïteit geven. Ze voelen zich er
thuis, juist omdat ze die diversiteit samen beleven. De festivals, die
vaak een eigen ‘etnische’ achtergrond hebben, viert iedereen mee. Ik
noemde Keti Koti, maar het Zomercarnaval is een ander voorbeeld.
Latijns-Amerikaanse en Kaapverdische bewoners vonden februari of maart,
de periode van het christelijke carnaval, nou niet de meest geschikte
periode om tropisch uit je dak te gaan. En dus bedachten ze in de
West-Kruiskade een zomerse variant. Het is een traditie geworden voor
Nederlanders met cultureel superdiverse achtergronden. Typisch een
voorbeeld van immaterieel erfgoed dat mensen met elkaar verbindt, omdat
er dynamisch wordt omgegaan met een stokoude traditie.”
Zijn de bewoners zelf zo actief in het delen en overdragen van hun tradities?
“Unesco maakt onderscheid tussen beoefenaars en beheerders. In de
West-Kruiskade zijn de beheerders met name de ondernemers(verenigingen).
De bewoners lijken momenteel een kleine rol te spelen in de organisatie
van bijvoorbeeld festivals; ze zijn vooral bezoeker. Er zijn ‘Bedrijven
Investeringszones’ voor ondernemers en pandeigenaren, die hun
activiteiten tegen contributie ondersteunen. De gemeente draagt
financieel bij en geeft vergunningen. Ook musea en erfgoedinstellingen
spelen daar een rol in.”
Maar als bewoners alleen betrokken zijn bij ‘immaterieel
erfgoed’ als er een feestje te vieren valt, draait immaterieel erfgoed
dan niet eerder om het commerciële belang van ondernemers die hun
belangen verkopen als ‘verbindende’ locaties of activiteiten? Vergelijk
maar met Valentijn, dat je kunt zien als een geslaagde
marketingcampagne waar burgers – graag of niet – aan meedoen.
“Dit is een bekend fenomeen. Voor sommige mensen is de oorsprong van
een traditie erg belangrijk, terwijl anderen een commerciële kans zien,
of gewoon een leuke belevenis zoeken. Het Kenniscentrum was aanvankelijk
wat beducht voor de sterke rol die ondernemers speelden in het borgen
van immaterieel erfgoed in de West-Kruiskade. Zat hier niet te veel
commercieel belang achter? In de praktijk bleek dat minder zwaar te
wegen dan we oorspronkelijk dachten. De West-Kruiskade had lange tijd
als vestigingsbeleid om grote winkelketens te mijden ten bate van
lokale, etnische ondernemers. Die zouden beter bij de sfeer van de
Kruiskade passen. Die kleine ondernemers voelen sterk dat ze een
maatschappelijke functie voor de straat hebben. En ze willen, via hun
eigen etnische achtergrond, graag bijdragen aan het diverse erfgoed van
de straat door bijvoorbeeld mee te doen aan de organisatie van het
Chinees Drakenfeest.”
Commercie maakt immaterieel erfgoed dus niet minder ‘oprecht’.
“Zonder hier uitgebreid onderzoek naar te hebben gedaan, denk ik dat
het twee kanten op kan gaan. Of mensen wenden zich af van een traditie
omdat het te commercieel is geworden, of ze omarmen het juist en de
traditie kan groeien. Geld betekent vaak dat iets kan worden behouden en
dat er meer aandacht komt voor een traditie. Een automatisch gevolg kan
zijn dat mensen zich er daardoor op den duur ook aan gaan hechten. Bij
veel erfgoedgemeenschappen speelt juist de vraag hoe ze hun immaterieel
erfgoed aantrekkelijk kunnen maken voor bezoekers. Oftewel, hoe ze het
kunnen vermarkten. In sommige gevallen zijn de inkomsten uit toerisme
een manier om de traditie in stand te houden.
Het is wel belangrijk dat de erfgoedgemeenschap zich genoeg kan blijven
herkennen in het immaterieel erfgoed, en zich wil blijven inzetten voor
het toekomstbestendig maken ervan. De erfgoedgemeenschap bepaalt zelf of
ze het nog waardevol vindt. Dat wordt niet van bovenaf opgelegd.”
Wat vindt Unesco nou zo waardevol aan verschillende eetkraampjes?
Ondertussen staan we er niet echt meer bij stil dat je overal kebab,
falafel of Vietnamese loempia’s kunt halen. Maar stel dat zo’n
eetcultuur zou dreigen te verdwijnen…mensen zouden dat vermoedelijk
jammer vinden, we zijn er gehecht aan geraakt. Persoonlijk zou ik die
diversiteit missen. Het heeft dus zeker een immateriële waarde. Als de
eettentjes niet genoeg verkopen, zullen ze uiteindelijk ook de deuren
sluiten. De diversiteit aan eet- en drinkculturen laat juist zien dat
Nederlanders de multiculturele samenleving ‘lekker’ vinden.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat immaterieel erfgoed saamhorigheid schept?
“Het borgen – doorgeven, ontwikkelen en promoten – van het
immaterieel erfgoed vraagt om een actieve en dynamisch houding van de
erfgoedgemeenschap. Als je festivals toekomstbestendig wilt houden, zul
je altijd moeten blijven nadenken of de vorm nog aansluit bij de
behoeften van de mensen die je wilt trekken. Een voorbeeld is het eerder
aangehaalde Zomercarnaval. Maar ook het ‘vermarkten’ van erfgoed is
belangrijk, namelijk om het bekend(er) te maken. Aan de West-Kruiskade
worden Chinese kookworkshops gegeven.
Maar de vraag wat het immaterieel erfgoed in een superdiverse context
is, valt nog niet volledig te beantwoorden. Evenals de vraag hoe je het
immateriële erfgoed borgt in deze context. Waar in de West-Kruiskade de
ondernemers voorlopig de rol van beheerders op zich lijken te nemen, is
dat elders wellicht anders. Blijven de ondernemers deze rol op zich
nemen in de West-Kruiskade? Welke rol hebben de bewoners of kunnen ze
krijgen? Welk samenspel is er tussen de verschillende partijen? En, hoe
zit het bijvoorbeeld in steden buiten de Randstad? Bovendien moet
immaterieel erfgoed dynamisch zijn, openstaan voor verandering. Hoe zorg
je dat je inclusief blijft? In een superdiverse wijk of straat komen er
steeds weer groepen bij en zullen er mensen vertrekken. Dit kan de
dynamiek veranderen… Er zijn dus nog genoeg vragen om te onderzoeken.”
Tijdens de Gentse Feesten stond de zogenaamde SOS-bende handtekeningen op te halen. Luk De Bruyker gaf ze een stevige veeg uit de pan.
De Gentse Fiesten zijn uuk altijd het ideale tijdstip
om veur iets of iemand hanttiekeneinge te roenselen ... en SOS Sint-Anne
doe goe zijn devuure. Ge peist vaneigens da kik doar uuk al mijnen
krabbel oender gezet, hê. Moar niets es minder woar. 'k Hê tslefs al
bedreiginge gekreege omda 'k nie solideer ben. Ja, fanatiekeleinge
zitten d'er overal. Woar gaon ze de cens hoale, veur een kirke die al
joaren stoat te verkommeren en dan akoestiek enkel pasters dient? Ze
vinde al tfijftig joar gien cens om de balzoalen van den opera te
renoveren, het Design museum af te wirke, een serieuze koenseerzoale te
beiwe ... en neu, omdat Delhaize der ne mort in wil oenderbrenge, me
d'eilige Anna gered worde!
Nu hoort u het ook eens van een ander.
En voor alle duidelijkheid, Sint-Anna moet niet gered worden. Sint-Anna zit in een doordacht herbestemmingsproces - is beschermd en zal verder gerestaureerd worden. De SOS-bende wil Sint-Anna niet 'redden' maar eist de kerk voor haar zelf, op kosten van de gemeenschap.